Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek van de Raad
4.De verzoeken van de vader
- als belanghebbende te worden aangemerkt;
- het verzoek van de Raad af te wijzen;
- de vader mede te belasten met het gezag over [de minderjarige] dan wel hem met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] te belasten;
- bij wijze van voorlopige voorzieningen voor de duur van de procedure een zorg- en contactregeling vast te stellen van elke week een dagdeel tussen hem en [de minderjarige] ;
- in de bodemprocedure een zorg- en contactregeling vast te stellen van elke week een dagdeel en in elke schoolvakantie minstens twee dagen aaneengesloten met een overnachting tussen hem en [de minderjarige] .
5.De standpunten van de belanghebbenden
6.De beoordeling
concretegeval meebrengen dat de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over [de minderjarige] een inmenging vormt in het familie- en gezins- dan wel privéleven van de (niet met het gezag belaste) vader als bedoeld in artikel 8 lid 2 EVRM, en of het onderwerp van de onderhavige zaak kan leiden tot een rechterlijke beslissing die het recht op familie- en gezins- of privéleven van de vader rechtstreeks raakt, met als gevolg dat de vader moet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1, eerste volzin, Rv, in verbinding met artikel 8 lid 1 EVRM.
7.De beslissing
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;