Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 november 2020 met producties 1-19;
- de conclusie van antwoord met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 10 maart 2021;
- de mondelinge behandeling op 18 juni 2021, waar zijn verschenen namens het Participatiefonds de heer [XX] , directeur, vergezeld van mr. Van ’t Hek en diens kantoorgenoot de heer R. Popel, en de heren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , vergezeld van mr. M.B.G. Stevens, behandelend advocaat. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Stevens en Van ’t Hek hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
2.Feiten
In artikel 8.5 van de PSA is, voor zover hier van belang, een lijst opgenomen met handelingen van het bestuur die de voorafgaande goedkeuring van het Participatiefonds behoeven.
“(…) Aangehecht dus de nieuwe pandakte oktober 2018 (…) Deze nieuwe pandakte oktober 2018 is een voorwaarde van PDENH om de besproken tranche over te maken. Graag een actuele bijlage maken met voorraad, inventaris, debiteuren per vandaag en overige activa. (…)”
“Pandgever verklaart dat op grond van artikel 3:237 lid 2 Burgerlijk Wetboek dat:zij alle voor de verpanding van het Onderpand benodigde toestemmingen heeft verkregen en derhalve bevoegd is tot het verpanden van het Onderpand;b. op het Onderpand geen eigendomsvoorbehoud ten behoeve van derden rust;c. op het Onderpand geen beslag van welke aard dan ook is gelegd;d. zij zonder goedkeuring van Pandhouder geen ander pandrecht op het Onderpand aan wie dan ook heeft verleend; ene. op het Onderpand geen andere beperkte rechten, nevenrechten dan wel afhankelijke rechten van derden hoe dan ook genaamd rusten en zij mitsdien, tot verlening van een rechtens geldig eerste pandrecht op het Onderpand bevoegd en in staat is.”2.14. Bij de pandakte ontbrak ten tijde van de ondertekening bijlage 2. In deze bijlage zou een overzicht van de actuele voorraad, inventaris, debiteuren en overige activa worden opgenomen.
“Wordt nu opgesteld door onze controller.”2.16. Op 13 december 2018 heeft W&F Technologies B.V. (hierna: W&F) een lening van € 150.000,00 verstrekt aan TTP en daarvoor zekerheid gevraagd.
3.Het geschil
I. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, althans beiden voor gelijke delen, althans [gedaagde 1] , veroordeelt tot betaling aan het Participatiefonds van een bedrag van € 119.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
3.2. Het Participatiefonds legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn aansprakelijk jegens het Participatiefonds voor de door hem geleden schade op grond van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis door TTP [1] althans onrechtmatige daad [2] aan de zijde van TTP. Deze schade bestaat uit een bedrag van € 119.000,00, zijnde het bedrag dat de activa bij verkoop door de curator van Solutions opleverden (€ 130.000,00) minus een 10%-boedelbijdrage van € 11.000,00. Dit bedrag liep het Participatiefonds mis, omdat zij tijdens het faillissement van TTP niet als separatist kon optreden. Daarnaast zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de wettelijke rente over dit bedrag en de buitengerechtelijk kosten verschuldigd.
De overdracht van de activa naar Solutions was niet meer dan een administratieve boeking
- een memoriaalboeking - in de financiële administratie tussen TTP en Solutions. Van verkoop was geen sprake. Die boeking is verwerkt in de rekening-courantverhouding tussen TTP en Solutions en was geheel in lijn met het in nauwe samenwerking met het Participatiefonds gemaakte plan de daadwerkelijke werkzaamheden te ontplooien vanuit de dochtermaatschappijen. Hiervoor was geen toestemming van het Participatiefonds vereist. TTP is daarom niet tekortgeschoten in de nakoming van de met het Participatiefonds gemaakte afspraken.
welwaren verpand aan TTP. (Het invullen van) de verpandingslijst vormt geen constitutief vereiste voor het met de pandakte te vestigen pandrecht. Die lijst diende om een indicatie te geven van de op dat moment door het pandrecht geraakte zaken. Het pandrecht was echter ook gevestigd op toekomstige activa. Objectief bezien kan het Participatiefonds niet de overtuiging hebben gehad dat de voorraad en inventaris
welaan haar waren verpand. De boeking was namelijk al maanden oud was op het moment dat het eerste pandrecht op alle activa van TTP werd gevestigd. Dat volgde uit de reeds toen aan het Participatiefonds ter beschikking staande administratie.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten verder de gestelde schade en het causaal verband. Ook beroepen zij zich op eigen schuld van het Participatiefonds.
4.De beoordeling
- er is een PSA getekend op 16 februari 2018;
- de complete bedrijfsvoering en activa van TTP bleken juridisch in Solutions te zijn ondergebracht.
Het Participatiefonds heeft ter zitting verder nog als bijzondere omstandigheid aangevoerd dat TTP in hoge mate afhankelijk was van de financiering door het Participatiefonds, maar ook die omstandigheid geeft onvoldoende indicatie van het persoonlijk ernstig verwijt aan het adres van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . dat nodig is voor toewijzing van de vordering op grondslag van bestuurdersaansprakelijkheid.
€ 3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)