ECLI:NL:RBNHO:2021:3236
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013. Eiser, die in augustus 2014 naar Australië emigreerde, had zich uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP) zonder een nieuw adres door te geven. De Belastingdienst had een aanslag opgelegd, maar deze was als 'niet adresseerbaar, retour afzender' teruggekomen. Eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van de aanslag en dat de termijnoverschrijding voor het indienen van bezwaar verschoonbaar was.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst aannemelijk had gemaakt dat de aanslag op de juiste wijze was bekendgemaakt, maar dat de bekendmaking niet had plaatsgevonden omdat de aanslag niet op het juiste adres was verzonden. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden en dat deze overschrijding niet verschoonbaar was, aangezien eiser geen zorg had gedragen voor een tijdige melding van zijn adres. De rechtbank verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst.
De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige is om ervoor te zorgen dat de Belastingdienst over de juiste adresgegevens beschikt, vooral na emigratie. Eiser had geen contact opgenomen met de Belastingdienst over de aanslag, ondanks dat hij wist dat er een aanslag zou worden opgelegd. De rechtbank wees erop dat de Belastingdienst niet verplicht is om actief op zoek te gaan naar de adresgegevens van belastingplichtigen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.