ECLI:NL:RBNHO:2021:12595
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening, intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering met betrekking tot de Wet Werk en Bijstand en de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem over de herziening, intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen. Eiseres ontving sinds 23 maart 2006 bijstandsuitkeringen op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Participatiewet (Pw). In een besluit van 19 september 2019 heeft verweerder de bijstandsuitkeringen over verschillende periodes herzien en een bedrag van € 54.422,76 teruggevorderd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, waarop verweerder het bezwaar gegrond verklaarde en het teruggevorderde bedrag verlaagde naar € 51.859,15. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2016 diverse stortingen op haar bankrekening heeft ontvangen, die zij niet heeft gemeld aan verweerder. De rechtbank oordeelt dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden, maar dat de terugvordering van bedragen die ouder zijn dan vijf jaar is verjaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat de terugvordering tot onaanvaardbare consequenties kan leiden voor eiseres, die momenteel in een schuldhulpverleningstraject zit. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder ten onrechte is overgegaan tot terugvordering van de bijstand over de periode van 1 januari 2008 tot 1 juli 2016, en heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat verweerder afziet van terugvordering van de ten onrechte ontvangen bijstand. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.