ECLI:NL:RBNHO:2020:9243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
8607594 AO VERZ 20-93
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van een arbeidsovereenkomst door een seizoensbedrijf als gevolg van COVID-19, met verzoek om schadevergoeding en transitievergoeding

In deze zaak verzoekt de werknemer, [werknemer], de kantonrechter om de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door The Spot te vernietigen en om schadevergoeding en een transitievergoeding toe te kennen. De werknemer was sinds 9 maart 2020 in dienst bij The Spot op basis van een contract voor bepaalde tijd, dat eindigde op 31 oktober 2020. Door de coronamaatregelen moest The Spot haar activiteiten stopzetten, wat leidde tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen deze beëindiging, omdat er geen tussentijds opzegbeding in zijn contract was opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging onrechtmatig was, omdat The Spot niet rechtsgeldig kon opzeggen zonder een proeftijdbeding. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer toe, inclusief een vergoeding voor onregelmatige opzegging en een transitievergoeding, maar wijst de verzoeken om een billijke vergoeding af, omdat de werknemer zelf het aanbod om het contract voort te zetten heeft afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de financiële situatie van The Spot, als gevolg van de coronamaatregelen, niet kan worden afgewenteld op de werknemer. De kantonrechter veroordeelt The Spot tot betaling van de vergoedingen en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8607594 AO VERZ 20-93
Uitspraakdatum: 28 september 2020
Beschikking in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. C.L. van Geffen
tegen

1.de vennootschap onder firma [vof]

2. de besloten vennootschap
The Spot Productions B.V.
3. de besloten vennootschap
The Spot Productions Holding B.V.
4. de besloten vennootschap
Buitengewonezaken B.V.
5. de besloten vennootschap
Buitengewonezaken Holding B.V.
alle gevestigd te [vestigingsplaats]
verwerende partijen
verder te noemen: The Spot
gemachtigde: mr. Y.M. van Vliet

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft op 7 mei 2020 bij de rechtbank Amsterdam een verzoek gedaan, primair om een ontslag/opzegging te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. The Spot heeft een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens verweerschrift, ingediend.
1.2.
Bij beschikking van 23 juni 2020 heeft de rechtbank Amsterdam de zaak verwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
1.3.
Vervolgens is een mondelinge behandeling bepaald op 31 augustus 2020. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Beide partijen hebben ook pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd. Vóór de zitting heeft [werknemer] op 28 mei 2020 een brief van die datum van zijn gemachtigde aan de gemachtigde van The Spot in het geding gebracht en op 4 augustus 2020 heeft [werknemer] een herziene versie van zijn verzoekschrift ingediend. The Spot heeft bij faxbericht van 27 augustus 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1991] , is sinds 9 maart 2020 in dienst bij The Spot op basis van een contract voor bepaalde tijd tot en met 31 oktober 2020. De functie van [werknemer] is Event Manager met een bruto maandsalaris van € 2.550,- voor gemiddeld 174 uur per maand. De arbeidsovereenkomst bevat geen proeftijdbeding en geen tussentijds opzegbeding.
2.2.
The Spot is een (seizoens-)bedrijf met activiteiten op het gebied van: beachclub horeca, watersport lessen, sport lessen, surf camps, evenementen voor bedrijven en groepen en productie evenementen. Bij The Spot zijn circa 40 personen werkzaam.
2.3.
Op 16 maart 2020 heeft The Spot op laste van de overheid haar beachclub moeten sluiten en evenementen moeten aflassen als gevolg van de Covid-19 maatregelen.
2.4.
In een gesprek op 18 maart 2020 heeft The Spot [werknemer] te kennen gegeven zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen in verband met de gevolgen van COVID-19, waarbij is toegezegd het salaris tot 1 april 2020 uit te betalen.
2.4.
Bij e-mail van 19 maart 2020 heeft [werknemer] The Spot het volgende geschreven:

Bedankt voor het open gesprek gisteren.
Wat een prachtige zomer zou moeten worden voor ons allen en een nieuw avontuur als Event Manager bij The Spot voor mij is helaas geëindigd door het gevolg van de Corona-virus.
N.a.v. het gesprek van gisteren waarin jullie besloten dat ik vrijgesteld ben van mijn werkzaamheden zou ik graag nog dit ontslag op papier of via de mail (officiële manier) willen ontvangen lettend op de voorwaarden waaraan de ontslagbrief moet voldoen. (…)
2.5.
Bij e-mail van 20 maart 2020 heeft [werknemer] vervolgens bezwaar gemaakt bij The Spot tegen de beëindiging van zijn dienstverband:

(…) Op woensdag 18 maart jl. werd ik uitgenodigd voor een gesprek met u waar mij te verstaan werd gegeven dat het contract wordt beëindigd. Daarbij werd mij tevens meegedeeld dat ik vrijgesteld word van werkzaamheden, alsmede dat ik deze maand nog het afgesproken salaris zou ontvangen met vakantiegeld en reiskosten.
Ik kan mij absoluut niet verenigen met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en maak daar bij deze ernstig bezwaar tegen. Het is wettelijk gezien ook niet mogelijk om de arbeidsovereenkomst op deze wijze te beëindigen. Door dit ontslag handelt u derhalve onrechtmatig en in strijd met het arbeidsrecht. Ik maak daarom aanspraak op het overeengekomen salaris met overige vergoedingen zoals overeengekomen, derhalve tot 31 oktober 2020.
Het spreekt voor zich dat ik mij beschikbaar houd voor en bereid ben tot het verrichten van de werkzaamheden zoals overeengekomen zodra ik daarvoor word opgeroepen.
Het is overbodig te moeten opmerken dat de Corona-crisis en deze kwestie los van elkaar staan. Een arbeidsovereenkomst kan de werkgever niet zomaar opzeggen’
2.6.
Bij e-mail van 30 maart 2020 heeft The Spot daar – voor zover relevant – als volgt op gereageerd:

(…). We begrijpen de vraag uit je mail echter niet zo goed na het open gesprek dat we met je hebben gehad.Het doet ook ons er pijn dat er op deze manier mee omgegaan wordt. Zeker omdat we diverse mogelijkheden met elkaar besproken hebben.We hadden het idee dat je open stond voor gesprek en mee te denken in een oplossing in deze nare situatie voor beide.
Zoals je weet heeft de overheid ons bedrijf per direct doen sluiten, dit in verband met Corona
Dit houdt in dat we geen inkomsten meer hebben.
Tevens hebben we net een winterperiode moeten overbruggen en een opbouw periode zonder inkomstenOp dit moment van het seizoen kunnen we deze situatie niet dragen en zijn er geen liquide middelen beschikbaar
Wat houdt dit in betreffende je vraag- We hebben geen liquide om je salaris te kunnen betalen- Het ziet er naar uit dat deze situatie voorlopig onveranderd blijft- Er voorlopig geen reacties komen vanuit de overheid en UWV- Je natuurlijk naar de rechter kan stappen, maar dat veranderd niets aan onze financiële situatie.
Zoals we ook al aangeven hebben in het gesprek betreuren wij de situatie ook en hadden we het graag anders gezien om met elkaar te gaan knallen.
Echter hebben we nu allemaal te maken met de situatie waarin we beland zijn
Wellicht een idee om toch nog eens te overwegen in gesprek met ons te gaan (…)’
2.7.
In de daaropvolgende periode heeft minnelijk overleg tussen (de gemachtigden van) partijen plaatsgevonden. The Spot is op 29 april 2020 teruggekomen op een eerder gedaan aanbod waarover in de visie van [werknemer] op 27 april 2020 overeenstemming was bereikt.
2.8.
Vervolgens heeft (de gemachtigde van) The Spot [werknemer] op 1 mei 2020 als volgt gemaild:
‘(…). The Spot trekt hierbij de eerder gegeven opzegging in. Het dienstverband met uw cliënt loopt dus door en het salaris zal worden voldaan. Uw cliënt wordt daarbij eveneens opgeroepen om te werken. Uw cliënt dient zich in dat verband woensdag 6 mei 2020 om 9.00 uur te melden bij de The Spot in [vestigingsplaats] . (…)’
2.9.
Bij e-mails van 4 mei 2020 hebben [werknemer] en zijn gemachtigde aan The Spot laten weten dat [werknemer] niet instemt met het ontslag, maar wel (ter veiligstelling van zijn salaris) op 6 mei 2020 op het werk zal verschijnen.
2.10.
Op 6, 13 en 16 mei 2020 heeft [werknemer] werkzaamheden verricht, onder andere bestaande uit onderhoudswerkzaamheden (zand scheppen, vegen) en het up-to-date maken van de eventruimte.
2.11.
Vanaf mei 2020 is The Spot overgegaan tot salaris(na-)betalingen.
2.12.
Op 16 mei 2020 hebben de eigenaren van The Spot, [eigenaar 1] (hierna [eigenaar 1] ) en [eigenaar 2] (hierna [eigenaar 2] ) met [werknemer] gesproken en hem getracht over te halen alsnog een regeling te treffen. [eigenaar 1] heeft aan het eind van die dag het volgende bericht aan [werknemer] gestuurd:
‘Moet het nog even van mij af schrijven, achteraf fijn dat ik je gesproken heb. het begon emotioneel geladen daar ons bedrijf door vingers glipt dit door corona crisis en dit zorgt voor veel stress.
[eigenaar 2] mijn vrouw voert onderhandelingen met jouw en onze advocaat. Jij/ jullie komen niet weg met onze aanbieding..
Zoals ik vertelde gaat onze energie op in negatieve zaken, mijn vrouw gaat ziek naar huis dit naar aanleiding van jullie gesprek en aanverwante zaken en corona crisis. Dit raakt mij en nu zoek ik naar een oplossing.
[bedrijfsleider 1] en [bedrijfsleider 2] onze bedrijfsleiders weten ook niet wat ze moeten verzinnen qua werk of hoe ze je bezig moeten houden daar er echt geen werk is zoals je dit met eigen ogen hebt kunnen zien tijdens je huidige werkzaamheden.
Ik kan het ook niet mooier maken, ik heb jouw nu op bord gekregen, ofwel jij bent voor mij en probeer of moet proberen er wat van te maken. Ben groente boer met kist appelen zoals ik je heb uitgelegd.
Ik voer normaal niet deze gesprekken, zijn nieuw voor mij en is normaal ver van mijn bed show! Maar voor deze situatie en corona crisis mag ik als ondernemer mijn kop niet in zand steken!
Ik heb er over nagedacht, probeer alle dingen, argumenten, emoties en zaken naast me neer te leggen en tot reëel beeld te komen wat eigenlijk niet lukt.
Dit omdat er echt geen inkomsten zijn en wij tot op heden naast boot vallen met steun van overheid. Verder hebben we zoals aangegeven om staatsteun gevraagd wat pijn doet bij een ondernemer.
Heb je gevraagd mee te denken in coulance regeling, geen vakantie geld, terug geven dagen of arbeidstijd verkorting maar je blijft bij standpunt en antwoord is tot mijn verbazing wederom nee.
Nu zitten we in huidige situatie, je hebt je bij [bedrijfsleider 2] en [bedrijfsleider 1] aangegeven dat dit werk zwaar is met jou fysieke klachten of dat dit aanleiding heeft/ geeft tot fysieke klachten. Ook dit geef je vanavond aan bij mij.
Zoals besproken past vervangend werkje niet helemaal en het wordt het ook niet mooier, we hebben op dit moment alleen maar onderhoudswerk. Events tot september zijn gecanceld en er komen ook geen aanvragen binnen. detacheren is misschien een optie maar daar wordt denk ik ook niemand gelukkig van.
Al met al heb ik je een laatste aanbieding gedaan, hoop dat we morgen samen koffie kunnen drinken en jij bod/ aanbieding van mij accepteert.
Het doet mij en ons ontzettend veel pijn maar dat heb ik er voor over. Gooi emoties over boord, deze situatie is zoals tussen ons besproken niet prettig en zorgt voor beide partijen voor veel stress.
Ofwel hoop dat wij er morgen als volwassen kerels uit kunnen komen en dit snel achter ons kunnen laten’
2.13.
De volgende dag (17 mei 2020) heeft [werknemer] zich ziekgemeld. Sindsdien heeft The Spot 70% van het salaris betaald.
2.14.
Op 9 juni 2020 heeft de bedrijfsarts geconcludeerd dat [werknemer] arbeidsongeschikt is als gevolg van medische beperkingen en werk gerelateerde knelpunten.

3.Het (gewijzigd) verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van The Spot in de buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten, het salaris van de gemachtigde van [werknemer] daaronder begrepen, en de nakosten:
Primair:
1. de opzegging van het dienstverband door The Spot te vernietigen;
ll. The Spot te veroordelen het loon van [werknemer] door te betalen ter hoogte van
€ 2.550,- bruto per maand te vermeerderen met alle vaste looncomponenten, zoals vakantietoeslag, over de periode van 9 maart 2020 tot en met 31 oktober 2020 inclusief 50% aan wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de respectievelijke momenten van opeisbaarheid tot de dag van de algehele betaling;
III. The Spot te veroordelen in betaling van de door [werknemer] gemaakte reiskosten vanaf 9 maart 2020, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
Subsidiair:
IV. aan [werknemer] ten laste van The Spot een billijke vergoeding toe te kennen ter hoogte van € 12.717,36 (bruto), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
V. aan [werknemer] ten laste van The Spot de transitievergoeding toe te kennen, ter hoogte van € 56,76 (bruto), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
VI. aan [werknemer] ten laste van The Spot een schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen ter hoogte van € 19.278,- (bruto), verminderd met het totaalbedrag dat door The Spot sinds 1 april 2020 aan brutosalaris is betaald en vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
[werknemer] legt aan zijn verzoeken (samengevat) het volgende ten grondslag.
Er is sprake van een onrechtmatige opzegging in strijd met artikel 7:671 BW. De arbeidsovereenkomst tussen partijen bevat immers geen tussentijdsopzegbeding en geen proeftijdbeding, waardoor een opzegging tijdens de looptijd van het contract niet mogelijk is. Er is ook geen sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet aangezien een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 en 7:678 BW (en een onverwijlde mededeling daarvan) ontbreekt. De opzegging moet daarom worden vernietigd.
3.3.
Subsidiair verzoekt [werknemer] om toekenning van een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding. Nu The Spot de voor een rechtsgeldig ontslag gegeven voorschriften niet heeft nageleefd, heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld jegens [werknemer] .

4.Het verweer

4.1.
The Spot verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd.
4.2.
The Spot heeft abusievelijk opgezegd omdat zij er ten onrechte vanuit ging dat in de arbeidsovereenkomst een proeftijdbeding was opgenomen. Van een ontslag op staande voet is geen sprake geweest. Toen The Spot ermee bekend werd dat er geen proeftijdbeding gold en dat er geen minnelijke regeling kon worden getroffen, heeft zij de opzegging ingetrokken, [werknemer] gelegenheid geboden het werk te hervatten, zijn salaris doorbetaald en loonstroken verstrekt. De primaire verzoeken van [werknemer] zijn door The Spot dus al ingewilligd. Wettelijke verhoging is om die reden ook niet aan de orde.
4.3.
Nu de primaire verzoeken van [werknemer] al zijn ingewilligd, dienen (ook) de subsidiaire verzoeken afgewezen te worden.
Ten aanzien van de verzochte billijke vergoeding geldt dat deze gelet op de omstandigheden buitenproportioneel is. [werknemer] heeft nog geen tien dagen gewerkt van zijn contract voor acht maanden. The Spot heeft als gevolg van de Coronamaatregelen te kampen met een enorm inkomstenverlies. Desondanks is (met hulp van een familielening) aan [werknemer] een redelijk bod gedaan voor een beëindiging met wederzijds goedvinden. The Spot betwist dat [werknemer] onheus is bejegend of belast is met werkzaamheden anders dan zijn eigen werkzaamheden. De terugkeer naar de werkvloer is gedaan onder begeleiding waarbij eveneens constructieve gesprekken zijn gevoerd over een oplossing, maar [werknemer] wilde het onderste uit de kan. Van ernstige verwijtbaarheid van The Spot is derhalve geen sprake; er was sprake van een overmachtssituatie.

5.De beoordeling

5.1.
[werknemer] is ontvankelijk in zijn verzoek, nu dit is ingediend binnen de vervaltermijn van twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 4 sub a BW). Op grond van artikel 1.2.7 van het Rolreglement geldt daarbij de datum waarop het oorspronkelijke verzoek is ingediend (7 mei 2020) als datum van indiening.
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [werknemer] zijn primaire verzoek tot vernietiging van de opzegging ingetrokken en een switch gemaakt naar zijn subsidiaire verzoek. De kantonrechter zal daarom uitsluitend de subsidiaire verzoeken (IV, V en VI van het petitum) beoordelen.
5.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [werknemer] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding moet worden toegekend in verband met de opzegging door The Spot van 18 maart 2020.
Vergoeding onregelmatige opzegging
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst geen proeftijd- en/of tussentijds opzegbeding bevat en dat [werknemer] niet op staande voet is ontslagen. Het gevolg hiervan is dat The Spot het dienstverband met [werknemer] niet rechtsgeldig tussentijds kon beëindigen (artikel 7:667 lid 3 BW). De (tussentijdse) opzegging door The Spot is daarmee onrechtmatig en onregelmatig. Dat The Spot de opzegging op 1 mei 2020 heeft ingetrokken, maakt dit niet anders. Zoals terecht door [werknemer] opgemerkt, is een opzegging een eenzijdige rechtshandeling die niet eenzijdig, zonder instemming van de wederpartij, kan worden ingetrokken (HR 22 april 2005, JAR 2005/118). Gelet op de expliciete mededeling van [werknemer] dat hij niet met de intrekking instemt, is de opzegging niet rechtsgeldig ingetrokken en, dus, in stand gebleven.
5.5.
Doordat The Spot de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd, is zij op grond van artikel 7:677 lid 4 BW schadeplichtig. The Spot is in beginsel een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon vermeerderd met vakantietoeslag over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd: van 1 april 2020 tot en met 31 oktober 2020.
5.6.
Op grond van artikel 7:677 lid 5 BW kan de kantonrechter de vergoeding matigen, indien hem dit met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt. De kantonrechter zal geen gehoor geven aan het matigingsverzoek van The Spot. Daarbij is van belang dat The Spot er zelf voor heeft gekozen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd af te sluiten zonder tussentijds opzegbeding en zonder proeftijd, kennelijk/mogelijk om [werknemer] tijdens het zomerseizoen aan zich te binden. Dat The Spot door de gevolgen van Covid-19 nu wél tussentijds wil beëindigen, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico blijft en niet op [werknemer] kan worden afgewenteld. Dit uitgangspunt is in lijn met andere arbeidsrechtelijke uitspraken die in verband met de Corona-crisis zijn gedaan (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBOBR:2020:2838, ECLI:NL:RBAMS:2020:2734 en ECLI:NL:RBLIM:2020:4436). Er bestaat, anders dan door The Spot verzocht, geen aanleiding om een parallel te trekken met uitspraken die in het huurrecht zijn gedaan.
5.7.
Gelet op het voorgaande zal het door [werknemer] verzochte (onbetwiste) bedrag van € 19.278,- bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden toegewezen, met dien verstande dat daarop in mindering moet worden gebracht de bruto salarisbetalingen die The Spot over de periode vanaf 1 april 2020 reeds aan [werknemer] heeft gedaan. De wettelijke rente toegewezen vanaf 1 april 2020 tot de dag van algehele betaling.
Transitievergoeding
5.8.
Het verzoek om The Spot te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens toegewezen. Bij gebreke van een dringende reden en gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden is er geen grond om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] . Dat betekent dat The Spot de transitievergoeding verschuldigd is en zal worden veroordeeld tot betaling van het door [werknemer] verzochte (onbetwiste) bedrag van € 56,76 bruto.
5.9.
De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal worden toegewezen zoals verzocht.
Billijke vergoeding
5.10.
[werknemer] heeft verzocht om toekenning van een billijke vergoeding ten bedrage van € 12.717,36 bruto, gelijk aan de compensatie voor het financiële verlies dat hij leidt door het ernstig verwijtbaar handelen van The Spot. Bij de berekening heeft [werknemer] de financiële situatie als gevolg van de tussentijdse beëindiging vergeleken met de financiële situatie bij het volledig uitdienen van het contract. Zo is onder andere het verschil in transitievergoeding meegenomen, alsmede het verschil tussen een 100|% salaris en het 70% salaris dat [werknemer] vanwege zijn ziekmelding op 17 mei 2020 feitelijk doorbetaald heeft gekregen.
5.11.
In geval van een niet rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan de kantonrechter op verzoek van [werknemer] ten laste van The Spot een billijke vergoeding toekennen, bepaalt artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder a BW. Voor de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding zijn de gezichtspunten zoals door de Hoge Raad gegeven in de zaken New Hairstyle (HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) en Zinzia (HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:857) van belang. Het gaat blijkens deze uitspraken dan onder meer om de mate van verwijtbaarheid van de werkgever en de (inkomens-)schade van werknemer. Daarbij speelt onder meer mee hoelang de arbeidsovereenkomst, de onregelmatige opzegging weggedacht, naar verwachting zou hebben voortgeduurd en op welke termijn de werknemer vervangende inkomsten heeft verworven of, als dat niet zo is, redelijkerwijs zou hebben kunnen verwerven. Voorts dient rekening te worden gehouden met de reden die de werknemer heeft om geen vernietiging van het ontslag te verzoeken maar toekenning van een billijke vergoeding en, zo wordt (hoewel door de Hoge Raad niet expliciet benoemd) wel aangenomen, ook de eventuele mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. Ook een eventueel aan de werknemer toe te kennen transitievergoeding dient bij de begroting te worden betrokken, aldus de Hoge Raad.
5.12.
De begroting van de inkomensschade is derhalve een belangrijke component bij de bepaling van de inkomensschade. De arbeidsovereenkomst die tussen partijen als aangegaan, gold voor bepaalde tijd. Gelet op de ernstige gevolgen van Covid-19 voor The Spot, is aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst op de einddatum van rechtswege zou eindigen. Derhalve is de maximale inkomensschade van [werknemer] beperkt tot het loon tot de overeengekomen einddatum. Daarop dient in mindering te komen een eventueel elders door [werknemer] te verwerven inkomen dan wel een door hem te ontvangen uitkering ingevolge de ziektewet of werkloosheidswet. [werknemer] heeft bij zijn begroting met mogelijke (nog te genereren) inkomsten geen rekening gehouden.
De kantonrechter stelt vast dat de inkomensschade van [werknemer] al grotendeels gedekt wordt door de toegewezen vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. Daarbij is van belang dat de vergoeding wegens onregelmatige opzegging is gebaseerd op het bedongen loon (100%) terwijl [werknemer] , zou hij in dienst zijn gebleven, over de periode van arbeidsongeschiktheid slechts aanspraak op 70% van het loon zou hebben gehad. Verder is juist dat de transitievergoeding hoger was geweest bij de einddatum van 31 oktober 2020. De kantonrechter vindt het in de gegeven omstandigheden echter niet redelijk dit op The Spot af te wentelen, nu het [werknemer] zelf is geweest die het aanbod van The Spot om de opzegging terug te draaien en het contract alsnog uit te dienen, van de hand heeft gewezen. Zijn beweegredenen hiervoor zijn de kantonrechter niet bekend. De kantonrechter stelt wel vast dat die niet gelegen kunnen zijn in de door [werknemer] gestelde onheuse bejegening door [eigenaar 1] en [eigenaar 2] , aangezien deze (voor zover zij gelet op de gemotiveerde betwisting door The Spot al zijn komen vast te staan) hebben plaatsgevonden nadat de opzegging op 1 mei 2020 door The Spot was ingetrokken. Tot slot acht de kantonrechter van belang dat The Spot daarna alsnog salaris aan [werknemer] is gaan betalen, zodat hij niet gedurende de hele procedure van inkomen verstoken is geweest.
5.13.
De kantonrechter is verder van oordeel dat de ‘mate van verwijtbaarheid’ van The Spot gering is, nu van kwade opzet bij de opzegging niet is gebleken. Door The Spot is onbetwist gesteld dat zij – in de chaos en paniek door de gevolgen van Covid-19 - abusievelijk in de veronderstelling was dat een proeftijdbeding was afgesproken. Daar kan de kantonrechter zich een voorstelling bij maken, nu The Spot (zoals onbetwist door haar gesteld) financieel zeer zwaar is getroffen door de gevolgen van het Corona-virus. De stelling van [werknemer] dat uit het New Hairstyle-arrest voortvloeit dat de financiële situatie van een werkgever niet mag worden meegewogen, wordt verworpen. Het in voornoemd arrest geformuleerde uitgangspunt is dat de billijke vergoeding moet worden bepaald op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. De daarbij gegeven lijst van gezichtspunten is – anders dan door [werknemer] gesuggereerd – niet limitatief, zodat bij de beoordeling ook andere omstandigheden dan die daarin genoemd kunnen worden betrokken.
5.15.
Tot slot is meegewogen dat het dienstverband tussen partijen slechts zeer kort heeft geduurd en dat [werknemer] , van de oorspronkelijke looptijd van acht maanden, slechts een aantal dagen heeft gewerkt.
5.16.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, stelt de kantonrechter de billijke vergoeding vast op nihil.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.14.
[werknemer] maakt aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Nu niet is gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, en er geen concreet bedrag terzake is gevorderd, is het verzoek niet toewijsbaar.
Proceskosten
5.15.
Omdat The Spot overwegend in het ongelijk is gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. Het salaris gemachtigde wordt begroot op een bedrag van € 720,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt The Spot om aan [werknemer] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 19.278,00 bruto, verminderd met het totaalbedrag dat door The Spot sinds 1 april 2020 aan brutosalaris is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt The Spot om aan [werknemer] een transitievergoeding te betalen van € 56,76 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt The Spot tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 956,00, te weten:
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 720,00
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter