Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Werkorganisatie BUCH
1.Het procesverloop
2.De feiten
i) ‘het 5de huis’: het bouwen van een nieuwe ICT-omgeving voor Buch naast en uiteindelijk ter vervanging van de bestaande, afzonderlijke systemen van de vier gemeenten;
ii) ‘Rationalisatie en Harmonisatie’: het opruimen/onderbrengen van applicaties van de vier gemeenten in de nieuwe ICT-omgeving.
De externe projectleider van deze projecten was (sinds de zomer van 2017) [externe projectleider] (hierna [externe projectleider] ). In die hoedanigheid was [externe projectleider] ook verantwoordelijk voor de inhuur van extern personeel/ZZP-ers ten behoeve van de projecten. Dit externe personeel werd via diverse partijen, waaronder de onderneming van [externe projectleider] ( [rechtspersoon 1] B.V.) en [rechtspersoon 2] ingehuurd.
(…). Door de wijze waarop het administratieve proces is vormgegeven en is ingericht, is niet vastgesteld kunnen worden of de (gedeeltelijk) valse facturen slechts 'te goeder trouw' binnen De BUCH zijn geaccordeerd en betaalbaar zijn gesteld. Duidelijk is dat alleen [externe projectleider] van [rechtspersoon 1] de urenverantwoordingen heeft geaccordeerd van extern personeel, dat ook door [externe projectleider] werd ingehuurd. De urenverantwoordingen van [externe projectleider] zelf bleken niet door een vertegenwoordiger van De BUCH te worden gecontroleerd en geaccordeerd. De controle op de ingediende facturen van onder meer [rechtspersoon 1] , met betrekking tot de inzet van extern personeel binnen het project Rationalisatie en Harmonisatie, is in het proces uitgevoerd door [betrokkene 2] . Dit terwijl [betrokkene 2] geen controle kon uitvoeren op het aantal uren dat werd gefactureerd. Daarin was zij volledig afhankelijk van de informatie van [externe projectleider] en van de door [verzoeker] geaccordeerde prestatieorders. In deze prestatieorders/verplichtingen staan de feitelijke afspraken opgenomen over de opdracht van een externe, een maximaalbedrag, en een uurtarief. De ingediende facturen dienen voorzien te zijn van een verplichting-/prestatieordernummer. [verzoeker] accordeerde uiteindelijk de facturen en stelde deze betaalbaar.
De reactie die u eergisteren namens [verzoeker] hebt gestuurd, heeft De BUCH niet afgebracht van haar voornemen om hem op staande voet te ontslaan.
- dat hij facturen betaalbaar heeft gesteld zonder zich ervan te vergewissen of de in rekening gebrachte prestaties waren geleverd dan wel of voor dezelfde werkzaamheden al eerder was betaald;
- dat hij geen of in ieder geval onvoldoende controle of toezicht heeft gehouden op de facturen noch op de inzet van [externe projectleider] en van door deze ingeschakelde personen;
- dat hij stelselmatig heeft nagelaten prestatieorders schriftelijk te verlengen terwijl er op die orders wel werd doorgefactureerd;
- dat hij de kosten niet heeft beheerst;
- dat hij onzorgvuldig is omgegaan met financiële middelen van De BUCH;
- dat hij zorgen van collega's over het gebrek aan voortgang en de hoge kosten van het project en signalen van collega's dat de facturen mogelijk onjuist waren, heeft genegeerd;
- dat hij de kans heeft vergroot en aanvaard dat [externe projectleider] c.q. [rechtspersoon 1] en/of anderen daarvan misbruik zouden maken;
- dat hij het in hem te stellen vertrouwen in ernstige mate heeft geschonden en aldus aan het eigen aanzien en dat van De BUCH ernstige schade heeft toegebracht.
3.Het (gewijzigde) verzoek
- Buch te veroordelen te betalen aan [verzoeker] binnen tien dagen na de datum van deze beschikking het in geld vastgestelde loon over de termijn (10 juni tot 31 juli 2020) dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, zijnde € 10.666,72 bruto;
- Buch te veroordelen aan [verzoeker] te betalen, binnen tien dagen na de datum van de in deze te nemen beschikking, een billijke vergoeding ter hoogte van € 255.401,08 bruto;
- Buch te veroordelen om binnen 10 dagen na deze beschikking op haar intranet te plaatsen en gedurende een week geplaatst te houden en schriftelijk aan de vier betrokken gemeentebesturen te doen toekomen, de volgende mededeling tot het rehabiliteren van [verzoeker] :
- Buch te veroordelen in de kosten van de procedure in incident;
- Buch te veroordelen in de kosten van de procedure in de hoofdzaak;
- Buch te veroordelen in de na dit vonnis ontstane nakosten.
4.Het verweer
[Verzoeker] moet tot slot worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5.De beoordeling
op dat momentniet ten behoeve van Buch hebben gewerkt. Vaststaat ook dat er facturen zijn afgetekend waarbij geen urenverantwoordingen zaten en dat het aantal uren dat door [externe projectleider] op sommige facturen is gedeclareerd op zijn minst vraagtekens moet hebben opgeroepen, omdat dat aantal bijvoorbeeld betekende dat er door of namens [externe projectleider] 12 uur op een (weekend) dag gewerkt was.
niethet geval is geweest. De kantonrechter acht het onder die omstandigheden waarschijnlijk dat, wanneer door Buch een ontbindingsverzoek zou zijn ingediend, de arbeidsovereenkomst per 1 november 2020 zou zijn ontbonden. De kantonrechter zal bij het vaststellen van de billijke vergoeding daarom rekening houden met een inkomensverlies van circa 4,5 maand. Dat [verzoeker] de pensioengerechtigde leeftijd al heeft bereikt, doet aan dit inkomensverlies niet af. Voorts wordt bij het vaststellen van de billijke vergoeding, onder verwijzing naar hetgeen onder 5.8 t/m 5.12 hiervoor is overwogen, rekening gehouden met de mate waarin Buch van het einde van het dienstverband een verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter ziet gelet daarop aanleiding om de vergoeding wegens onregelmatige opzegging niet op de billijke vergoeding in mindering te brengen. Gelet op al het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat een billijke vergoeding van € 30.000,- bruto passend is.
6.De beslissing
De kantonrechter van de rechtbank Noord Holland, zittingslocatie Haarlem, heeft op 26 oktober 2020 geoordeeld dat Werkorganisatie BUCH [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen en heeft Werkorganisatie BUCH veroordeeld tot het verzenden van deze rectificatie om de met het ontslag op staande voet toegebrachte schade aan de goede naam van [verzoeker] zoveel mogelijk teniet te doen’;