Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 2],
[eiser 4],
1.De procedure
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 30 juli 2020 hebben eisers de (concept)dagvaardingen toegelicht. BUCH heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Alle partijen hebben producties in het geding gebracht. [eiseres 1] en [eiser 2] en BUCH hebben tevens een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
met mr. I.P. Biemond (kantoorgenoot van mr. Buijs-Van Bemmel);
[eiser 4] met mr. Van Riel;
Na verder debat is vonnis bepaald op 13 augustus 2020.
2.De feiten
Project Rationalisatie Opdrachtverstrekking. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
Geachte heer [eiser 2] , beste [eiser 2] .Bijgaand treft u de opdrachtverstrekking aan voor het project Rationalisatie. Het project voorziet in het afbouwen van de staande infrastructuur van de latende gemeenten. Deze worden afgebouwd omdat ze niet meer een bijdrage leveren aan de bedrijfsvoering van BUCH. Dit als gevolg van het overzetten van applicaties naar het 5de huis. De opdrachtverstrekking luidt als volgt:
(…)De condities waarop dit project kan plaatsvinden zijn:- De heer [medewerker 1 van Buch] is opdrachtgever en is voor dit project eerste aanspreekpunt namens de BUCH werkorganisatie- De heer [eiser 2] is opdrachtnemer vervult de rol van projectleider en is eerst verantwoordelijke en aanspreekpunt- Start van het project Rationalisatie is 1 april 2019.- De beoogde doorloopperiode betreft 1,5 jaar, dan wel zoveel eerder van het project als doelen zijn bereikt.- De inzet van mensen op het project bestaat uit een combinatie van door opdrachtnemer te regelen inhuur medewerkers alsmede van medewerkers uit de staande BUCH organisatie.(…)- Contracten voor inhuur vindt plaats op basis van een half jaar en worden ter tekening voorgelegd aan de opdrachtgever. Deze worden als verplichting in de financiële administratie opgenomen.- Bij de wekelijks te verwijderen applicaties wordt een calculatie gemaakt welk positief effect dit heeft op de lastenverlichting in de exploitatie.(…)- Wekelijks rapporteert opdrachtnemer aan opdrachtgever de vorderingen, waaronder in ieder geval;° Inzet van medewerkers
Bij deze verleen ik jouw decharge op het rationalisatie project.2.6. Op 19 juni 2020 heeft BUCH de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof verzocht tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van [eiseres 1] en [eiser 2] . In het verzoekschrift is onder meer opgenomen dat [medewerker 1 van Buch] tot 1 januari 2020 binnen BUCH verantwoordelijk was voor het project Rationalisatie. Vanaf 1 januari 2020 werd [medewerker 3 van Buch] hiervoor verantwoordelijk. [medewerker 3 van Buch] heeft, aldus het verzoekschrift, na zijn aantreden geconstateerd dat er hoge bedragen voor het project Rationalisatie werden gefactureerd, maar dat er geen of nauwelijks voortgang was binnen het project. BUCH kreeg vervolgens vermoedens dat [eiseres 1] te veel uren had gedeclareerd en dat sprake was van valse facturen. Om die reden is Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna Hoffmann) verzocht een onderzoek te doen naar de door [eiseres 1] verzonden facturen. Hoffmann heeft haar bevindingen neergelegd in een rapport van 29 mei 2020. Hieruit volgt dat [eiseres 1] stelselmatig niet gewerkte uren in rekening heeft gebracht en het uurtarief van medewerkers eenzijdig heeft verhoogd. Uit het rapport blijkt dat [eiseres 1] tenminste een bedrag van
€ 157.681,15 (inclusief btw) te veel heeft gefactureerd. BUCH heeft betaling opgeschort van de openstaande facturen van [eiseres 1] ter hoogte van € 43.360,35, zodat de vordering van BUCH op [eiseres 1] tenminste € 114.220,80 bedraagt. Hierbij dient, aldus het verzoekschrift, een bedrag van € 62.390,38 te worden opgeteld. Dit zijn de door Hoffmann gemaakte onderzoekskosten. De totale vordering op [eiseres 1] bedraagt dan € 176.611,18. Vermeerderd met de gebruikelijke opslag voor rente en kosten dient de vordering waarvoor beslag kan worden gelegd in totaal te worden begroot op € 229.594,53, aldus BUCH.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Het project kent voor zowel de hard- als de software, een inspannings- en resultaatverplichting. Dat wil zeggen dat de beoogde doelstelling zoals verwoord in het projectplandoor opdrachtnemer behaald dient te worden.- Indien het beoogde resultaatdoor opdrachtnemer niet gerealiseerd wordt en herleidbaar is door toedoen van opdrachtnemer zal het nadeel in de vorm van geleden geldelijke schade worden verhaald op opdrachtnemer.In het Project Initiatie Document is zowel voor 2019 als voor 2020 onder de kostensoort ‘Inhuur personeel project rationalisatie’ een bedrag van € 770.000,- opgenomen. Tot en met november 2019 zijn de facturen door [medewerker 1 van Buch] geaccordeerd en ‘probleemloos’ uitbetaald, hetgeen eveneens een aanwijzing vormt voor de door [eiseres 1] gestelde afspraken. Verder heeft [eiseres 1] gewezen op verschillende bijlagen bij het rapport van Hoffmann, onder meer op bijlage 65, een interview met [medewerker 2 van Buch] van BUCH, die nauw bij het project is betrokken, maar desalniettemin verklaart dat hij “
opdrachttechnisch en factuurtechnisch” niet wist hoe het allemaal in elkaar zat en op bijlage 72, de verklaring van [medewerker 1 van Buch] , waaruit – kort gezegd – blijkt dat hij de facturen accordeerde zonder te beoordelen of de uren waren gemaakt (en dat de controle op de voortgang van de opdracht aan de orde kwam in de wekelijkse voortgangsgesprekken).
- griffierecht € 656,00
980,00
980,00