Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
AZ N.V.,
[gedaagde 3]
[gedaagd 4],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 juni 2018 met producties 1-8 en beslagstukken;
- de brief van de curator van Lawet van 13 november 2018 met de mededeling dat in verband met het faillissement van Lawet de vorderingen tot betaling van een geldsom van rechtswege zijn geschorst op grond van artikel 29 Fw en dat de procedure voor zover die ziet op de gevorderde verklaring voor recht niet wordt overgenomen;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van Romi Holding en [gedaagde 3] ;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagd 4] met producties 9-26;
- het tussenvonnis van 20 februari 2019;
- het rolbericht van 19 april 2019 aan de zijde van AZ met productie 9;
- het rolbericht van 10 september 2019 aan de zijde van [gedaagd 4] met productie 27;
- de brief van 23 september 2019 aan de zijde van [gedaagd 4] met productie 28;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 september 2019 en de daarin genoemde spreekaantekeningen van mr. Frankfort.
(ii) een schriftelijke verklaring van a) de heer [XX] en b) de heer [YY] , beiden van AZ, zoveel mogelijk onderbouwd met bewijsstukken, houdende een exacte feitelijk beschrijving van de gang van zaken rond het moment van ondertekening van de overeenkomsten, de inhoud van de in dat verband tussen (een van) hen en [gedaagd 4] gemaakte afspraken alsmede de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de uitvoering van die afspraken (onder andere het meenemen van de overeenkomsten, het ophalen of brengen daarvan, met datum en plaats);
(iii) de tussen AZ en Effektief Groep tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst;
(iv) en een schriftelijke verklaring van [ZZ] van Effektief Groep met betrekking tot zijn wetenschap over de door [gedaagde 3] gestelde afkoopsom.
(i) op AZ en [gedaagd 4] ;
(ii) en (iii) op AZ;
(iv) op AZ, [gedaagde 3] en [gedaagd 4] , waarbij de overlegging door een van partijen de andere partij(en) van die verplichting bevrijdt.
- het rolbericht van 12 november 2019 aan de zijde van AZ, met productie 10 (verklaring van de heer [XX] ), productie 11 (verklaring van de heer [YY] ) en productie 12 (vaststellingsovereenkomst tussen AZ en Effektief Groep);
- de akte ex artikel 22 van 12 november 2019 aan de zijde van [gedaagd 4] met productie 29
- de akte uitlating productie van 10 december 2019 aan de zijde van AZ;
- de akte uitlaten producties van 10 december 2019 aan de zijde van [gedaagd 4] met producties 30-37;
- de akte uitlating producties van 21 januari 2020 aan de zijde van AZ met producties 13-16;
- de akte uitlaten producties van 18 februari 2020 aan de zijde van [gedaagd 4] .
2.De feiten
22 februari 2017 was zowel de statutaire naam als de handelsnaam GCA Events B.V. (hierna: GCA Events).
1 augustus 2017 en eindigen op 30 juni 2022.
3.3. Het geschil
I. voor recht verklaart en bevestigt dat de overeenkomsten tussen AZ en GCA Events zijn ontbonden c.q. zijn beëindigd met de buitengerechtelijke verklaring van 6 maart 2018, althans voor recht de ontbinding c.q. de beëindiging van de overeenkomsten tussen AZ en GCA Events uitspreekt;
4.De beoordeling
6.198,00(2 punten × tarief € 3.099,00)
5.De beslissing
10 juni 2020voor uitlating door AZ of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,