In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Eiseres had haar bijstandsuitkering opgeschort gekregen per 15 januari 2019, omdat zij niet was verschenen op een uitnodiging voor een gesprek. Vervolgens is haar uitkering beëindigd per 25 februari 2019. Eiseres heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar tegen de opschorting niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen de intrekking ongegrond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 11 januari 2019 een oproep voor een gesprek heeft ontvangen, maar niet is verschenen. De rechtbank oordeelt dat de bekendmaking van het besluit op de juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de termijn tussen de oproepen en de gesprekken niet onredelijk kort was. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat zij de oproepen niet heeft ontvangen, en de rechtbank concludeert dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft opgeschort en ingetrokken.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en als gevolg van coronamaatregelen is deze niet openbaar uitgesproken. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.