Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘De transitievergoeding dient berekend te worden op basis van oud recht en inclusief de (structurele) overuren en komt daarmee uit op een bedrag van € 45.904 bruto’
‘Ik ga ervan uit dat u op een veel lager bedrag uitkomt omdat u kennelijk uitgaat van de het situatie na 2020. Maar gezien de jurisprudentie van de HR waarbij de transitievergoeding wordt beperkt tot einde van het tweede ziektejaar kan er geen enkel misverstand over bestaan dat [werknemer] recht heeft op de transitievergoeding berekend op basis oude recht.Mogelijk loopt u wel het risico dat uw verhaal op het Fonds in gevaar komt indien u de zaak dit jaar niet afwikkelt.’
‘Helaas hebben wij, ondanks mijn herhaalde verzoeken daartoe in december 2019, geen reactie meer mogen ontvangen op de aangepaste overeenkomst. Wij hebben er alles aan gedaan om in 2019 overeenstemming te bereiken tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [werknemer]. Omdat er door het uitblijven van uw reactie in 2019 geen overeenstemming is bereikt, zal het UWV de compensatie vergoeding ook niet berekenen op basis van de 2019 wetgeving. Alle voorstellen die wij eerder deden voor een beëindiging met wederzijds goedvinden en uitbetaling van een transitievergoeding op basis van de 2019 wetgeving (en berekening), herroep ik derhalve hierbij per heden en hier kunnen geen rechten meer aan ontleend worden.Wij zullen de ontslagaanvraag bij het UWV indienen. Zodra wij de vergunning vanuit het UWV hebben ontvangen, zullen wij een compensatie vergoeding van € 27.000,00 bruto overmaken aan [werknemer]. Dit is de transitievergoeding berekend op grond van de 2020 wetgeving en derhalve de vergoeding die voor compensatie in aanmerking komt.’
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘Dat is een dienstverband dat een werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer niet heeft opgezegd, hoewel hij daartoe wel bevoegd is, en waarbij hij de werknemer geen loon meer betaalt. Doordat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd, is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd.’Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval geen sprake van een slapend dienstverband. Niet alleen is het dienstverband inmiddels beëindigd als gevolg van opzegging, ook heeft [werkgever] ongeveer twee weken na de datum waarop [werknemer] twee jaar arbeidsongeschikt was het initiatief genomen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Vervolgens hebben partijen contact gehad over de voorwaarden van die beëindiging. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst [werknemer] – zo kort na de datum waarop hij twee jaar arbeidsongeschikt was – niet kon worden aangemerkt als een slapend dienstverband, zodat [werknemer] zijn vordering niet kan gronden op de Xella-uitspraak.