Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de naamloze vennootschapAchmea Schadeverzekeringen N.V.
Robidus Adviesgroep B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Tarioui/Vendrig)).
Bloemsma/Hattuma)). Het is dan op grond van artikel 7:658 lid 2 BW aan de werkgever, wil die aan aansprakelijkheid ontkomen, om aan te tonen dat alle redelijkerwijs te nemen maatregelen zijn genomen om het specifieke ongeval te voorkomen. Op de werkgever rust de bewijslast van de toedracht van het ongeval voor zover zij zich wil beperken tot het bewijs van het nakomen van op de aard van het ongeval toegespitste verplichtingen (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 29 juni 2001, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2001:AB2432 (
Industromontaza). Als de toedracht van het ongeval niet komt vast te staan, is het aan de werkgever om te stellen en zo nodig te bewijzen welke veiligheidsmaatregelen meer in het algemeen zijn genomen.
Peters/Hofkens)). Robidus c.s. hebben gesteld dat dit het geval is, maar die stelling is onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd en kan daarom niet worden gevolgd. Daarbij komt dat die stelling temeer niet kan worden gevolgd, omdat de toedracht en de oorzaak van het ongeval niet is komen vast te staan, mede als gevolg van nalatigheid van Robidus om direct na het ongeval een onderzoek te (laten) doen.