In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Colombiaanse moeder, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder. Eiseres, die met haar drie minderjarige kinderen naar Nederland was gekomen, had een aanvraag ingediend voor (spoed)opvang en ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd door verweerder afgewezen, omdat eiseres en haar kinderen volgens verweerder niet onder de doelgroep vallen waarvoor opvang is bedoeld. Verweerder oordeelde dat eiseres voldoende zelfredzaam was en in staat moest worden geacht om op eigen kracht, met hulp van haar netwerk, te kunnen handhaven in de samenleving.
Eiseres voerde in beroep aan dat zij niet in staat was om zelf voor onderdak te zorgen en dat het onderzoek naar haar situatie onvolledig was. De rechtbank overwoog dat verweerder voldoende onderzoek had gedaan en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om zelf voor haar en haar kinderen te zorgen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor opvang op grond van de Wmo 2015 en dat het beroep ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat de belangen van de kinderen in de besluitvorming voldoende waren meegewogen en dat er geen recht op woonruimte uit het EVRM voortvloeit. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.