Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
(verder: [minderjarige] ), door verzoekster;
1.Verloop van de procedure
28 mei 2018.
2.Het standpunt en het zelfstandig verzoek van de bijzondere curator
1:205 BW de door verzoekster verzochte vernietiging van de erkenning niet voor toewijzing gereed lijkt te liggen. Het gaat hier om een dwaling omtrent de rechtsgevolgen van de erkenning, hetgeen niet waarschijnlijk lijkt. Het moet gaan om de erkenning zelf gezien onder meer de uitspraken van het Gerechtshof Den Haag van 3 april 2004 (ECLI:NL:GHSGR:2002:AE3507) en van 29 april 2009 (LJN BI5445).
3.Beoordeling
4.Beslissing
mr. W.M. Schrama, allen rechter en tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. A.M. van der Maten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018.