In deze zaak verzoekt de bijzonder curator namens de minderjarige om de vernietiging van de erkenning door de meemoeder, omdat zij niet de biologische moeder van het kind is. De rechtbank overweegt dat, hoewel de wettelijke grond voor vernietiging aanwezig is, het ook van belang is om te wachten met de beslissing totdat het kind zelf in staat is om een weloverwogen oordeel te vormen. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om de erkenning nu te vernietigen, gezien de omstandigheden waarin de meemoeder geen contact meer wenst met de geboortemoeder en de minderjarige. De rechtbank wijst het verzoek van de geboortemoeder tot vernietiging van de erkenning af, omdat zij niet als wettelijke vertegenwoordiger kan optreden. De beschikking is gegeven op 7 september 2015.