Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 augustus 2018 in de zaken tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
De Staatssecretaris van Financiën, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Verweerder stelt dat hij bij het nemen van het besluit tot schorsing beschikte over voldoende gronden voor het ontslagvoornemen omdat sprake was van een concrete verdenking van plichtsverzuim. Door haar gedragingen heeft eiseres de integriteit en betrouwbaarheid die van haar in haar functie wordt verlangd in zeer ernstige mate geschonden. Verweerder meent dat hij bevoegd was om eiseres te schorsen en dat er geen gronden waren om af te zien van (gedeeltelijke of volledige) inhouding van de bezoldiging.
€ 10.000,- bij haar oom. Verder heeft verweerder terecht kanttekeningen geplaatst bij de wijze waarop het aankoopbedrag van de auto is voldaan en gewezen op een getapt gesprek waarin R.R. heeft verklaard dat hij de auto voor eiseres heeft betaald. De rechtbank is het met verweerder eens dat eiseres de herkomst van een aanzienlijk deel van het bedrag van in totaal
€ 118.473,54 niet afdoende heeft aangetoond. Ook op de zitting is eiseres er niet in geslaagd de gerezen twijfels weg te nemen.