ECLI:NL:RBNHO:2018:6311

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 2761
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake geweigerde evenementenvergunning voor strandpaviljoen in Bloemendaal

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 juli 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een groep verzoekers, waaronder de besloten vennootschappen [naam 1] B.V., [naam 2] B.V., [naam 3] B.V., en anderen, tegen de burgemeester van de gemeente Bloemendaal. De verzoekers hadden een evenementenvergunning aangevraagd voor het organiseren van 14 openbaar toegankelijke feesten in hun strandpaviljoen, maar deze vergunning was door de burgemeester geweigerd. De burgemeester stelde dat de verzoekers in het seizoen 2018 al meer dan 10 feesten hadden georganiseerd, wat in strijd was met de beleidsregels die door de gemeente waren vastgesteld.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigering van de evenementenvergunning terecht was, omdat de beleidsregels een maximum van 10 feesten per strandpaviljoen per jaar vaststelden. De verzoekers voerden aan dat voor het houden van dergelijke feesten geen vergunning nodig was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de beleidsregels niet onredelijk waren en dat de burgemeester bevoegd was om deze regels vast te stellen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aanvraag om evenementenvergunning terecht aan de beleidsregels was getoetst, ook al waren deze pas na de aanvraag in werking getreden.

Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en de voorzieningenrechter stelde dat het bestreden besluit in stand kon blijven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/2761
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 juli 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1.
de besloten vennootschap [naam 1] B.V., te [plaats 1]
2.
de besloten vennootschap [naam 2] B.V., te [plaats 2]
3.
de besloten vennootschap [naam 3] B.V., te [plaats 2]
4.
[naam 4], te [plaats 3]
5.
de besloten vennootschap [naam 5] B.V., te [plaats 1]
6.
de besloten vennootschap [naam 6] B.V., te [plaats 1] ,
verzoekers
(gemachtigde: mr. M.L.M. Frantzen)
en

de burgemeester van de gemeente Bloemendaal, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J.M. Besselink).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de door verzoekers gevraagde evenementenvergunning geweigerd.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2018. Namens verzoekers zijn verschenen [naam 7] , [naam 8] en mr. [naam 9] , bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door E. van Bennekom en J. van Hooft, bijgestaan door hun gemachtigde, vergezeld door mr. [naam 10] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoekers exploiteren een strandpaviljoen onder de naam [naam 1] op het strand van Bloemendaal (het strandpaviljoen). Zij hebben een evenementenvergunning gevraagd voor het houden van 14 openbaar toegankelijke feesten in het seizoen 2018 bij [naam 1] .
3. Verweerder heeft de gevraagde evenementenvergunning geweigerd. Aan dit besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat verzoekers dit seizoen al meer dan 10 openbaar toegankelijke feesten in het strandpaviljoen hebben gehouden. Volgens de “Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal”, door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bloemendaal vastgesteld op 12 juni 2018 (de Beleidsregels), is dat het maximum voor het jaar 2018.
4.1
Verzoekers betogen dat voor het houden van openbaar toegankelijke feesten in een strandpaviljoen geen evenementenvergunning benodigd is. Zij voeren hiertoe aan dat deze activiteiten vallen onder activiteiten die in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gebruikelijk zijn en daarmee onder de uitzondering van artikel 2.24, eerste lid aanhef en sub g, van de Algemene plaatselijke Verordening Bloemendaal 2017 (APV). Verweerder komt geen bevoegdheid toe voor het vaststellen van de Beleidsregels over de uitleg van deze uitzondering op het begrip ‘evenement’. Bovendien is verweerder bij het vaststellen van de Beleidsregels voorbij gegaan aan de belangen van verzoekers.
4.2
Op grond van artikel 2.24, eerste lid, van de APV wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van - voor zover van belang - g. activiteiten die in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gebruikelijk zijn.
4.3
Op grond van artikel 3 van de Beleidsregels wordt met activiteiten die gebruikelijk zijn in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet, zoals bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onder g, van de APV in ieder geval niet bedoeld het houden van openbaar toegankelijke feesten in strandpaviljoens. Artikel 1, eerste lid aanhef en onder h, van de Beleidsregels geeft als definitie van openbaar toegankelijk feest: “Van een openbaar toegankelijk feest is in ieder geval sprake wanneer er meer dan 800 bezoekers verwacht worden en/of aanwezig zijn in de horeca-inrichting, in combinatie met: het verkopen of weggeven van toegangskaarten voor feesten, en/of; het maken van publiciteit voor het feest, bijvoorbeeld op internet, sociale media, tv, radio of print, en/of; het strandpaviljoen exploiteren op een wijze dat een openbaar toegankelijk feest ontstaat.”
4.4
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter betreft de in artikel 2.24, eerste lid, onder g, van de APV gebruikte term activiteiten die in de horeca inrichting “gebruikelijk” zijn een vage term, waaraan middels beleidsregels uitleg mag worden gegeven. De uitleg die daaraan in de Beleidsregels is gegeven, is niet onredelijk. Verzoekers hebben er nog op gewezen dat het op grond van de (gemeentelijke) horeca exploitatievergunning is toegestaan dat er 2500 bezoekers in het strandpaviljoen aanwezig mogen zijn, terwijl de Beleidsregels de grens voor een vergunningplichtig evenement reeds trekken bij 800 bezoekers. Uit de Beleidsregels volgt echter dat voor een openbaar toegankelijk evenement niet alleen het aantal bezoekers telt maar ook het karakter van het feest dat wordt bepaald door het gebruik van toegangskaarten of het geven van publiciteit in de media. Ook anderszins komen de Beleidsregels de voorzieningenrechter niet als onredelijk voor. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat er voor de strandpaviljoens ruime mogelijkheden blijven voor het organiseren van feesten. Volgens de Beleidsregels bedraagt het aantal individuele openbaar toegankelijke feesten per strandpaviljoen maximaal 10 feesten per jaar en het aantal collectieve openbaar toegankelijke feesten op het strand maximaal 6 feesten per jaar. Dit komt, gelet op het aantal van zeven strandpaviljoens dat is gevestigd op het strand van Bloemendaal, neer op 76 openbaar toegankelijke feesten per jaar. Hiermee worden de strandpaviljoens voldoende in de gelegenheid gesteld om nog openbaar toegankelijke feesten te houden. Verder is nog van belang dat uit de Beleidsregels volgt dat strandpaviljoens ook zonder over een evenementenvergunning te hoeven beschikken feesten kunnen organiseren met meer dan 800 bezoekers indien dat gebeurt zonder toegangskaarten, zonder publiciteit of op een andere wijze zonder dat een openbaar toegankelijk feest ontstaat of het een besloten feest betreft. Anders dan verzoekers hebben gesteld wijken de Beleidsregels ook niet af van de door verzoekers aangehaalde passages uit de Structuurvisie en de Strandnota van de raad van de gemeente Bloemendaal. Het houden van openbaar toegankelijke feesten blijft immers mogelijk, zij het niet meer ongelimiteerd.
Dat betekent dat als verzoekers in het strandpaviljoen een openbaar toegankelijk feest als bedoeld in de Beleidsregels willen houden, zij over een evenementenvergunning dienen te beschikken.
5.1
Verzoekers betogen voorts dat verweerder ten onrechte de reeds in 2018 in het strandpaviljoen gehouden openbaar toegankelijke feesten in aanmerking heeft genomen. Zij voeren hiertoe aan dat, gelet op de uitspraken van de voorzieningenrechter van 16 maart 2018 (ECLI:NL:RBNHO:2018:2255) en 4 mei 2018 (ECLI:NL:RBNHO:2018:3848), voor het houden van openbaar toegankelijke feesten in ieder geval tot 2 juli 2018 geen evenementenvergunning was vereist. Het is in strijd met het recht om de Beleidsregels, die nota bene na het indienen van de aanvraag om evenementenvergunning zijn vastgesteld, met terugwerkende kracht toe te passen.
5.2
De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder bij het nemen van een besluit het recht dient toe te passen zoals dat op dat moment geldt. Dit geldt eveneens voor beleidsregels. De aanvraag om evenementenvergunning is daarom door verweerder terecht aan de Beleidsregels getoetst. Dat de Beleidsregels pas op 23 juni 2018 in werking zijn getreden staat daar niet aan in de weg, reeds niet omdat de Beleidsregels geen wijzing inhouden van het sinds eind 2017 gevoerde beleid zoals dat bijvoorbeeld bij brief van 24 januari 2018 aan verzoekers kenbaar is gemaakt. Evenmin is het in strijd met de rechtszekerheid dat de dit seizoen reeds gehouden openbaar toegankelijke feesten in het strandpaviljoen bij de weigering een evenementenvergunning te verlenen zijn betrokken. Verweerder heeft verzoekers er al sinds eind 2017 op gewezen dat voor het houden van openbaar toegankelijke feesten in het strandpaviljoen een evenementenvergunning benodigd is en dat het maximum aantal individuele openbaar toegankelijke feesten in het seizoen 2018 op 10 feesten per paviljoen zou worden gesteld. In de brief van 24 januari 2018 is dat nog eens duidelijk neergelegd. De keuze van verzoekers om zich niet neer te leggen bij de beleidslijn van de gemeente en voor dit seizoen meer dan 10 individuele openbaar toegankelijke feesten te agenderen, komt voor hun eigen rekening en risico.
6. Gelet op het voorgaande zal het bestreden besluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter in bezwaar in stand kunnen blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.