In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 juli 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een groep verzoekers, waaronder de besloten vennootschappen [naam 1] B.V., [naam 2] B.V., [naam 3] B.V., en anderen, tegen de burgemeester van de gemeente Bloemendaal. De verzoekers hadden een evenementenvergunning aangevraagd voor het organiseren van 14 openbaar toegankelijke feesten in hun strandpaviljoen, maar deze vergunning was door de burgemeester geweigerd. De burgemeester stelde dat de verzoekers in het seizoen 2018 al meer dan 10 feesten hadden georganiseerd, wat in strijd was met de beleidsregels die door de gemeente waren vastgesteld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigering van de evenementenvergunning terecht was, omdat de beleidsregels een maximum van 10 feesten per strandpaviljoen per jaar vaststelden. De verzoekers voerden aan dat voor het houden van dergelijke feesten geen vergunning nodig was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de beleidsregels niet onredelijk waren en dat de burgemeester bevoegd was om deze regels vast te stellen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aanvraag om evenementenvergunning terecht aan de beleidsregels was getoetst, ook al waren deze pas na de aanvraag in werking getreden.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en de voorzieningenrechter stelde dat het bestreden besluit in stand kon blijven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.