ECLI:NL:RBNHO:2016:6299
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op AIO-aanvulling en de gevolgen voor mantelzorgers
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de toepassing van de kostendelersnorm op de AIO-aanvulling. Eiseres ontving een AIO-aanvulling en had bezwaar gemaakt tegen de verlaging van haar uitkering, die door de SVB was vastgesteld op € 406,59 per maand, met ingang van 1 juli 2015. De SVB had de verlaging gebaseerd op de kostendelersnorm, omdat eiseres samenwoonde met haar dochter, die ook een bijstandsuitkering ontving. Eiseres voerde aan dat de kostendelersnorm ten onrechte werd toegepast, omdat zij afhankelijk was van de zorg van haar dochter, die als mantelzorger fungeerde. De rechtbank oordeelde dat de wet dwingend voorschrijft dat de kostendelersnorm moet worden toegepast, ongeacht de zorgbehoefte van eiseres. De rechtbank stelde vast dat de SVB geen beleidsvrijheid had om van de kostendelersnorm af te wijken en dat de wetgever de situatie van mantelzorgers had meegewogen bij de invoering van de kostendelersnorm. Eiseres had niet aangetoond dat haar persoonlijke situatie een uitzondering rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde verder dat de verlaging van de AIO-aanvulling niet in strijd was met het recht op eigendom zoals beschermd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en dat er geen sprake was van ongelijke behandeling in vergelijking met AOW-gerechtigden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees de proceskostenveroordeling af.