ECLI:NL:RBNHO:2016:1534
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) en de gevolgen voor bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 februari 2016 uitspraak gedaan over de toepassing van de kostendelersnorm op de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO) van eiseres. Eiseres, die samenwoont met haar zoon, ontving sinds juli 2009 een AOW-pensioen en een AIO-aanvulling. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) beëindigde de AIO-aanvulling per 1 juli 2015 op basis van de kostendelersnorm, die voorschrijft dat bij samenwonenden de bijstandsnorm voor gehuwden geldt. Eiseres betwistte deze beslissing en stelde dat de SVB onterecht had aangenomen dat zij een kostenvoordeel had door samen te wonen met haar zoon.
De rechtbank overwoog dat de SVB zich terecht op het standpunt had gesteld dat de kostendelersnorm van toepassing was. De wetgever had expliciet gekozen voor een forfaitaire norm, en de SVB had geen ruimte om rekening te houden met de werkelijke kosten die eiseres en haar zoon deelden. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de huurtoeslag door de belastingdienst en de mogelijke gevolgen van de kostendelersnorm voor eiseres en haar zoon niet relevant waren voor de beslissing van de SVB. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van ongelijke behandeling ten opzichte van andere bijstandsontvangers, omdat de regels voor de kostendelersnorm voor iedereen gelijk zijn.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de SVB om de AIO-aanvulling te beëindigen in stand bleef. De rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.