7.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Gedurende een jaar heeft verdachte verschillende malen het slaapmiddel temazepam in de koffie van zijn echtgenote [aangeefster] gedaan en op het moment dat zij in diepe slaap was vervolgens ontuchtige handelingen met haar gepleegd. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [aangeefster] en heeft hij zich door gebruik te maken van haar toegangscode opzettelijk en wederrechtelijk toegang verschaft tot de facebookaccount van [aangeefster] . Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn echtgenote in ernstige mate geschonden, waarbij de rechtbank het verdachte voorts aanrekent dat hij op deze wijze ook het vertrouwen van zijn echtgenote dat zij ongestoord van haar nachtrust kon genieten heeft beschaamd. Verdachte heeft hierbij op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die deze handelingen voor het slachtoffer zouden hebben en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging. Voorts heeft verdachte door de bedreiging [aangeefster] vrees aangejaagd.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 juni 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het psychologisch Pro Justitia Rapport, gedateerd 14 januari 2015, opgesteld door [deskundige 1] , gezondheidszorgpsycholoog; en
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 25 april 2014 van [deskundige 2] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Het bovengenoemde Pro Justitia Rapport van gezondheidszorgpsycholoog [deskundige 1] houdt betreffende de persoon van verdachte en mogelijke interventies, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis Niet anderszins Omschreven met borderline en in mindere mate afhankelijke en vermijdende kenmerken. Ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen, was er bij betrokkene tevens sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis.
Betrokkene is een sterk gevoelsgeremde en conflict vermijdende man, die al vanaf jonge leeftijd ambivalentie in relaties niet heeft kunnen verdragen. De onrijpheid in de persoonlijkheidsontwikkeling reflecteert zich in het driftleven van betrokkene, waarin agressieve en seksuele driften niet goed gereguleerd zijn.
Betrokkene heeft sterk de neiging tot idealiseren en devalueren, waarvan met name in de relatie met zijn partner sprake is geweest. Betrokkene wordt in zijn gedrag in onvoldoende mate geremd vanuit zijn gebrekkig functionerende geweten.
Bij betrokkene is sprake van een depressieve stoornis. Hij heeft te kampen met stemmingsklachten en in die zin is er sprake van familiaire belasting.
Betrokkene is een man die vanuit zijn gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in onvoldoende mate zijn driften kan reguleren. Hij heeft de neiging conflicten te vermijden, waarbij ongenoegens blijven bestaan en opgekropt worden. Betrokkene heeft zijn toenemende frustratie over het niet kunnen realiseren van een seksuele relatie met [aangeefster] niet kunnen verdragen. De frustratie daarover is in de loop der tijd steeds sterker geworden en zijn seksuele verlangen naar haar is niet afgenomen. Door niet beheersbare seksuele en agressieve drift gedreven heeft hij besloten haar te drogeren, om in die zin enerzijds zijn seksuele behoefte te kunnen bevredigen door het fotograferen van haar (gedeeltelijk) naakte lichaam, doch anderzijds foto’s van haar te verkrijgen die hij later eventueel tegen haar zou kunnen gebruiken, indien hij dit noodzakelijk achtte. Hij onderkende weliswaar het ongeoorloofde karakter van zijn gedrag, maar vanuit zijn gebrekkig functionerende geweten ging een onvoldoende remming uit op zijn gedrag.
De ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis heeft betrokkene mogelijk in enige mate kwetsbaarder gemaakt voor agressieve ontregeling. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft het gedrag van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde, indien bewezen, beïnvloed, maar is daaruit niet volledig verklaarbaar.
Rapporteur adviseert betrokkene voor het tenlastegelegde, indien bewezen,verminderd toerekeningsvatbaarte achten.
Betrokkene heeft in onvoldoende mate controle over zijn driftleven. Hij is gevoelsgeremd en conflict vermijdend en kan niet op adequate wijze met frustratie en agressie omgaan. Frustratie stapelt zich gemakkelijk op bij hem en kan leiden tot ongecontroleerde agressieve uitingen, waarbij er weliswaar niet direct sprake is van fysieke agressie, maar waarbij de wijze waarop betrokkene dit uit beangstigend kan zijn voor zijn omgeving. Voorts heeft betrokkene nog geen bevredigende wijze gevonden waarop hij uiting kan geven aan zijn seksuele gevoelens.
Betrokkene is, samenhangend met het tenlastegelegde, indien bewezen, een belangrijk deel van zijn, vrij beperkte, sociale steunkader kwijtgeraakt, wat hem in psychosociale zin extra kwetsbaar maakt.
De genoemde factoren kunnen elkaar versterken en de kans op recidive doen toenemen.
Rapporteur acht behandeling van betrokkene noodzakelijk. Betrokkene toont zich weliswaar gemotiveerd voor behandeling vanuit de kwetsbare positie waarin hij zich momenteel bevindt, maar rapporteur vindt dat er onvoldoende garanties zijn dat deze motivatie zal blijven bestaan indien de lijdensdruk afneemt. Gezien de aard en ernst van de problematiek meent rapporteur dat langerdurende behandeling en begeleiding van betrokkene noodzakelijk is. In die zin wordt voortzetting van de behandeling bij de GGZ Noord-Holland Noord noodzakelijk geacht. Rapporteur adviseert behandeling bij de GGZ Noord-Holland Noord op te leggen aan betrokkene als bijzondere voorwaarde bij een, deels voorwaardelijke, straf. Gezien de problematische en kwetsbare positie waarin betrokkene zich momenteel bevindt in combinatie met de vragen die er zijn over therapietrouw op langere termijn, acht rapporteur toezicht vanuit de reclassering noodzakelijk.
De rechtbank deelt de conclusies van de psycholoog en neemt deze over. Ook voor wat betreft de conclusie dat betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar is te achten.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de echtgenote van verdachte gedurende het strafrechtelijk onderzoek op 14 december 2013 is komen te overlijden en dat zijn vier volwassen kinderen geen contact meer met hem willen welke beide gebeurtenissen een enorm impact hebben op het leven en de gemoedstoestand van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de navolgende straf gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, passend en geboden is. De rechtbank zal echter – rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden waarvan is gebleken – bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat een verplicht contact met de Reclassering Nederland en een verplichte behandeling bij GGZ Noord-Holland Noord noodzakelijk zijn. Voorwaarden van deze strekking zullen aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
Gelet op het feit dat de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet bewezen acht en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde komt, zal de rechtbank een lagere voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.