ECLI:NL:RBNHO:2015:6921

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2015
Publicatiedatum
17 augustus 2015
Zaaknummer
15/700029-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht, bedreiging en computervredebreuk in Alkmaar met betrekking tot een echtgenote

Op 9 juli 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht, bedreiging en computervredebreuk. De zaak kwam voort uit een aangifte van de echtgenote van de verdachte, die op 2 september 2013 contact opnam met de politie. Zij meldde dat haar man haar 's nachts had gedrogeerd en vermoedelijk seks met haar had gehad. Na een informatief gesprek met de politie op 4 september 2013 deed zij op 9 oktober 2013 aangifte van de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het dwingen van zijn vrouw tot ontuchtige handelingen door haar te drogeren met temazepam en het bedreigen van haar en hun kinderen met de dood. De rechtbank heeft de feiten onderzocht en geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zijn vrouw had gedwongen tot ontuchtige handelingen. Wel werd bewezen dat hij haar had gedrogeerd en ontuchtige handelingen had gepleegd, alsook dat hij haar had bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij GGZ Noord-Holland Noord en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid en de impact van het overlijden van zijn echtgenote op zijn leven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700029-14 (P)
Uitspraakdatum: 9 juli 2015
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juni 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.M. Lengers en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.J. van der Heiden, advocaat te Den Helder, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 07 augustus 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit
het ontkleden van die [aangeefster] en/of
het omhoog trekken van de bh van die [aangeefster] en/of
het betasten, althans aanraken, van de borsten van die [aangeefster] en/of
het maken van foto's van de borsten en/of de schaamstreek en/of de billen van die [aangeefster] in (deels) ontklede toestand
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (telkens) drogeren en/of bedwelmen van die [aangeefster] (zonder het medeweten van die [aangeefster] ) met temazepam (20 mg) en/of oxazepam (10 mg) door hem, verdachte;
Subsidiair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 07 augustus 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, met [aangeefster] , van wie hij, verdachte, (telkens) wist dat die [aangeefster] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
immers was die [aangeefster] buiten haar medeweten (telkens) door hem, verdachte, gedrogeerd en/of bedwelmd met temazepam (20 mg) en/of oxazepam (10 mg)
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
het ontkleden van die [aangeefster] en/of
het omhoog trekken van de bh van die [aangeefster] en/of
het betasten, althans aanraken, van de borsten van die [aangeefster] en/of
het maken van foto's van de borsten en/of de schaamstreek en/of de billen van die [aangeefster] in (deels) ontklede toestand;
Meer subsidiair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 07 augustus 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een digitale camera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [aangeefster] , aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een woning aan de [adres 2] te Anna Paulowna, een of meer afbeelding(en) heeft vervaardigd;
Feit 2:
hij op of omstreeks 27 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk tegenover een hulpverlener verklaard dat hij zijn vrouw en kinderen zou vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, welke bedreiging die [aangeefster] heeft bereikt;
Feit 3:
hij op of omstreeks 10 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten de facebookaccount van [aangeefster] , of in een deel daarvan, is binnengedrongen door het gebruik van een valse sleutel, te weten het wachtwoord van die [aangeefster] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 2 september 2013 heeft [aangeefster] (hierna: [aangeefster] ) telefonisch contact opgenomen met de politie. Zij heeft verteld dat zij erachter is gekomen dat haar man (verder te noemen: verdachte) haar ’s nachts heeft gedrogeerd en dan vermoedelijk seks met haar heeft gehad. Op 4 september 2013 heeft een informatief gesprek bij de politie plaatsgevonden, waarna [aangeefster] op 9 oktober 2013 aangifte heeft gedaan tegen verdachte van het feit dat zij door hem is gedrogeerd, dat hij haar daarna heeft aangerand en foto’s van haar heeft genomen. Voorts heeft [aangeefster] op 30 november 2013 aangifte gedaan van bedreiging. Daarbij heeft zij bovendien een tweetal foto’s overhandigd welke door verdachte op haar Facebook zouden zijn gezet.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of genoemde beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
In de loop van het strafrechtelijk onderzoek is [aangeefster] op 14 december 2013 plotseling overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is integrale vrijspraak bepleit.
4.3.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat in de op artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht toegesneden tenlastelegging staat dat verdachte [aangeefster] heeft gedwongen tot het dulden of plegen van ontuchtige handelingen. Uit het dossier blijkt niet van het met geweld of een andere feitelijkheid, of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen door [aangeefster] , zodat dat onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen kan worden. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het drogeren van [aangeefster] zoals dat in deze zaak plaatsvond niet gelijk te stellen valt met de strekking van geweld zoals geformuleerd in art. 81 Sr. [aangeefster] verkeerde in een toestand van diepe slaap; niet is komen vast te staan dat zij als gevolg van de toediening van temazepam in staat van bewusteloosheid verkeerde.
Nu [aangeefster] – nadat haar door verdachte het middel temazepam was toegediend en zij zoals zij heeft verklaard en door verdachte ter terechtzitting is beaamd in een diepe slaap verkeerde – kan evenmin tot bewezenverklaring van het dulden van de verweten ontuchtige handelingen worden gekomen. Immers voor het dulden van ontuchtige handelingen is vereist dat het slachtoffer zich van de handelingen bewust is en daarvan was hier geen sprake (HR 3 mei 2013; ECLI:NL:HR:2013:BZ9286).
4.4.1
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 subsidiair [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 7 augustus 2013 heeft [aangeefster] , in haar woning in Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, gezien dat verdachte iets in haar koffie deed. [2] Verdachte heeft volgens [aangeefster] later tegen de buurvrouw verteld dat dit temazepam was. [3] Tegen de buurman heeft verdachte verteld dat hij een slaappil in de koffie van [aangeefster] deed en dat hij – zodra zij sliep – haar kleding en bh omhoog deed en dan foto’s van haar maakte. Dit duurde al een jaar. Verdachte heeft de buurman vijf à zes foto’s getoond waarop een deel van haar blote borsten te zien was. [4]
Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij verschillende keren één pil van 20 mg temazepam in de koffie van [aangeefster] heeft gedaan. Hij heeft dit ’s avonds gedaan, waarna hij wachtte tot zij in slaap was gevallen. Nadat [aangeefster] sliep, heeft verdachte haar ontkleed en haar borsten aangeraakt. [5]
4.4.2
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 subsidiair
De stelling van de raadsman dat het middel temazepam ondeugdelijk is om het verminderde bewustzijn te realiseren wordt door de rechtbank niet gedeeld. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij nimmer iets van de ontuchtige handelingen heeft gemerkt en verdachte heeft verklaard dat hij pas tot het verrichten van de handelingen overging nadat zijn vrouw in een diepe slaap was geraakt. Het toedienen van de temazepam ging daar volgens verdachte altijd aan vooraf.
4.4.3
Partiele vrijspraak ten aanzien van feit 1 subsidiair
Het heimelijk fotograferen van een persoon die in een diepe slaap verkeert kan – ook in geval de persoon die fotografeert de intentie had om die foto’s nadien te gebruiken ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens –, naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als ontuchtige handelingen als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (HR 8 mei 2012; ECLI:NL:HR:2012:BW5000). De rechtbank zal verdachte derhalve ten aanzien van het maken van foto's van de borsten en/of de schaamstreek en/of de billen van die [aangeefster] in (deels) ontklede toestand vrijspreken.
4.4.4
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Naar aanleiding van een telefonische melding van GGZ medewerker [getuige 1] heeft verbalisant [verbalisant 1] op 27 november 2013 een onderzoek ingesteld. [getuige 1] heeft meegedeeld dat verdachte, die op dat moment patiënt van de GGZ was, tijdens een behandeling heeft aangegeven dat hij zijn ex partner [aangeefster] en de kinderen om het leven zal gaan brengen. [getuige 1] heeft tevens gezegd dat, naar inschatting van de behandelend psychiaters, het niet ondenkbaar is dat de uitspraken van verdachte ook daadwerkelijk door hem uitgevoerd zouden kunnen worden. [getuige 1] deelde verbalisant [verbalisant 1] ook mee dat verdachte toestemming aan hem, [getuige 1] , had gegeven om met deze informatie naar de politie te gaan. [6] Verbalisant [verbalisant 2] heeft diezelfde dag een bezoek gebracht aan [aangeefster] , wonende te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon. [verbalisant 2] heeft [aangeefster] meegedeeld dat verdachte bij de GGZ heeft aangegeven dat hij haar en de kinderen dood zou steken. [7] [aangeefster] heeft naar aanleiding van dit gesprek op 30 november 2013 aangifte gedaan bij de politie. In de aangifte heeft [aangeefster] verklaard dat zij bang is voor verdachte en dat zij bang is dat hij zijn bedreigingen ten uitvoer zal leggen. [8]
4.4.5
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het dossier is gebleken dat verdachte de bedreiging heeft geuit tegen een hulpverlener van de GGZ en niet tegen betrokkene en de kinderen om welke reden vrijspraak zou moeten volgen. De rechtbank verwerpt dit verweer met de overweging dat een bedreiging rechtstreeks tot de bedreigde gericht kan zijn, maar dat dit ook op een indirecte manier kan gebeuren. Volgens vaste jurisprudentie is in een dergelijk geval voorwaardelijk opzet voldoende. Verdachte heeft zich, gelet op de inhoud van de gebezigde bedreiging, de indringende wijze waarop deze is geuit en de persoon tegenover wie deze is geuit, willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de bedreiging bij [aangeefster] terecht zou komen. Verdachte heeft [getuige 1] immers ook toestemming gegeven om met de besproken informatie naar de politie te gaan. De bedreiging kon gelet op de aard en de context waarin deze is geuit, te weten de relatieproblematiek en de psychische situatie van verdachte, bij [aangeefster] de redelijke vrees doen ontstaan dat verdachte zijn bedreiging ook daadwerkelijk zou uitvoeren. Daaronder valt eveneens de bedreiging dat verdachte de kinderen om het leven zou brengen. Gelet op de zeer nauwe familieband tussen [aangeefster] en haar kinderen kunnen deze bewoordingen, gericht tegen de kinderen, worden aangemerkt als een bedreiging van [aangeefster] zelf (HR 25 januari 2011; ECLI:NL:HR:2011:BO3400).
4.4.6
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 30 november 2013 heeft [aangeefster] een tweetal foto’s aan de politie overhandigd, welke op 10 november 2013 door verdachte op Facebook zijn gezet. [9] Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn woning in Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon een desktop-computer had staan. Hij heeft voorts verklaard dat hij heeft ingelogd op de Facebookaccount van [aangeefster] . Hij heeft daartoe het wachtwoord van [aangeefster] gebruikt. [10]
4.4.7
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
De rechtbank gaat voorbij aan het standpunt van de raadsman dat van hacken in de zin van stelselmatig binnendringen geen sprake is, nu ‘stelselmatig binnendringen’ geen vereiste is voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
Subsidiair
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 7 augustus 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, met [aangeefster] , van wie hij, verdachte, telkens wist dat die [aangeefster] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde,
immers was die [aangeefster] buiten haar medeweten telkens door hem, verdachte, gedrogeerd en bedwelmd met temazepam (20 mg)
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
het ontkleden van die [aangeefster] en
het omhoog trekken van de bh van die [aangeefster] en
het aanraken van de borsten van die [aangeefster] ;
Feit 2:
hij op 27 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk tegenover een hulpverlener verklaard dat hij zijn vrouw en kinderen zou vermoorden, welke bedreiging die [aangeefster] heeft bereikt;
Feit 3:
hij op 10 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk, te weten de facebookaccount van [aangeefster] , is binnengedrongen door het gebruik van een valse sleutel, te weten het wachtwoord van die [aangeefster] .
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
Subsidiair
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtige handelingen plegen
Feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 3
computervredebreuk
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en hieraan de bijzondere voorwaarden zal koppelen dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland en zal (blijven) meewerken aan een ambulante behandeling bij GGZ Noord-Holland Noord.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft subsidiair, voor het geval de rechtbank niet tot een integrale vrijspraak zou komen, de rechtbank verzocht te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, dan wel overeenkomstig het reclasseringsadvies een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Gedurende een jaar heeft verdachte verschillende malen het slaapmiddel temazepam in de koffie van zijn echtgenote [aangeefster] gedaan en op het moment dat zij in diepe slaap was vervolgens ontuchtige handelingen met haar gepleegd. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [aangeefster] en heeft hij zich door gebruik te maken van haar toegangscode opzettelijk en wederrechtelijk toegang verschaft tot de facebookaccount van [aangeefster] . Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn echtgenote in ernstige mate geschonden, waarbij de rechtbank het verdachte voorts aanrekent dat hij op deze wijze ook het vertrouwen van zijn echtgenote dat zij ongestoord van haar nachtrust kon genieten heeft beschaamd. Verdachte heeft hierbij op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die deze handelingen voor het slachtoffer zouden hebben en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging. Voorts heeft verdachte door de bedreiging [aangeefster] vrees aangejaagd.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 juni 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het psychologisch Pro Justitia Rapport, gedateerd 14 januari 2015, opgesteld door [deskundige 1] , gezondheidszorgpsycholoog; en
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 25 april 2014 van [deskundige 2] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Het bovengenoemde Pro Justitia Rapport van gezondheidszorgpsycholoog [deskundige 1] houdt betreffende de persoon van verdachte en mogelijke interventies, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis Niet anderszins Omschreven met borderline en in mindere mate afhankelijke en vermijdende kenmerken. Ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen, was er bij betrokkene tevens sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis.
Betrokkene is een sterk gevoelsgeremde en conflict vermijdende man, die al vanaf jonge leeftijd ambivalentie in relaties niet heeft kunnen verdragen. De onrijpheid in de persoonlijkheidsontwikkeling reflecteert zich in het driftleven van betrokkene, waarin agressieve en seksuele driften niet goed gereguleerd zijn.
Betrokkene heeft sterk de neiging tot idealiseren en devalueren, waarvan met name in de relatie met zijn partner sprake is geweest. Betrokkene wordt in zijn gedrag in onvoldoende mate geremd vanuit zijn gebrekkig functionerende geweten.
Bij betrokkene is sprake van een depressieve stoornis. Hij heeft te kampen met stemmingsklachten en in die zin is er sprake van familiaire belasting.
Betrokkene is een man die vanuit zijn gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in onvoldoende mate zijn driften kan reguleren. Hij heeft de neiging conflicten te vermijden, waarbij ongenoegens blijven bestaan en opgekropt worden. Betrokkene heeft zijn toenemende frustratie over het niet kunnen realiseren van een seksuele relatie met [aangeefster] niet kunnen verdragen. De frustratie daarover is in de loop der tijd steeds sterker geworden en zijn seksuele verlangen naar haar is niet afgenomen. Door niet beheersbare seksuele en agressieve drift gedreven heeft hij besloten haar te drogeren, om in die zin enerzijds zijn seksuele behoefte te kunnen bevredigen door het fotograferen van haar (gedeeltelijk) naakte lichaam, doch anderzijds foto’s van haar te verkrijgen die hij later eventueel tegen haar zou kunnen gebruiken, indien hij dit noodzakelijk achtte. Hij onderkende weliswaar het ongeoorloofde karakter van zijn gedrag, maar vanuit zijn gebrekkig functionerende geweten ging een onvoldoende remming uit op zijn gedrag.
De ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis heeft betrokkene mogelijk in enige mate kwetsbaarder gemaakt voor agressieve ontregeling. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft het gedrag van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde, indien bewezen, beïnvloed, maar is daaruit niet volledig verklaarbaar.
Rapporteur adviseert betrokkene voor het tenlastegelegde, indien bewezen,verminderd toerekeningsvatbaarte achten.
Betrokkene heeft in onvoldoende mate controle over zijn driftleven. Hij is gevoelsgeremd en conflict vermijdend en kan niet op adequate wijze met frustratie en agressie omgaan. Frustratie stapelt zich gemakkelijk op bij hem en kan leiden tot ongecontroleerde agressieve uitingen, waarbij er weliswaar niet direct sprake is van fysieke agressie, maar waarbij de wijze waarop betrokkene dit uit beangstigend kan zijn voor zijn omgeving. Voorts heeft betrokkene nog geen bevredigende wijze gevonden waarop hij uiting kan geven aan zijn seksuele gevoelens.
Betrokkene is, samenhangend met het tenlastegelegde, indien bewezen, een belangrijk deel van zijn, vrij beperkte, sociale steunkader kwijtgeraakt, wat hem in psychosociale zin extra kwetsbaar maakt.
De genoemde factoren kunnen elkaar versterken en de kans op recidive doen toenemen.
Rapporteur acht behandeling van betrokkene noodzakelijk. Betrokkene toont zich weliswaar gemotiveerd voor behandeling vanuit de kwetsbare positie waarin hij zich momenteel bevindt, maar rapporteur vindt dat er onvoldoende garanties zijn dat deze motivatie zal blijven bestaan indien de lijdensdruk afneemt. Gezien de aard en ernst van de problematiek meent rapporteur dat langerdurende behandeling en begeleiding van betrokkene noodzakelijk is. In die zin wordt voortzetting van de behandeling bij de GGZ Noord-Holland Noord noodzakelijk geacht. Rapporteur adviseert behandeling bij de GGZ Noord-Holland Noord op te leggen aan betrokkene als bijzondere voorwaarde bij een, deels voorwaardelijke, straf. Gezien de problematische en kwetsbare positie waarin betrokkene zich momenteel bevindt in combinatie met de vragen die er zijn over therapietrouw op langere termijn, acht rapporteur toezicht vanuit de reclassering noodzakelijk.
De rechtbank deelt de conclusies van de psycholoog en neemt deze over. Ook voor wat betreft de conclusie dat betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar is te achten.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de echtgenote van verdachte gedurende het strafrechtelijk onderzoek op 14 december 2013 is komen te overlijden en dat zijn vier volwassen kinderen geen contact meer met hem willen welke beide gebeurtenissen een enorm impact hebben op het leven en de gemoedstoestand van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de navolgende straf gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, passend en geboden is. De rechtbank zal echter – rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden waarvan is gebleken – bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat een verplicht contact met de Reclassering Nederland en een verplichte behandeling bij GGZ Noord-Holland Noord noodzakelijk zijn. Voorwaarden van deze strekking zullen aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
Gelet op het feit dat de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet bewezen acht en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde komt, zal de rechtbank een lagere voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 57, 138ab, 247 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
 Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
  • een meldplicht, dat veroordeelde zich zal melden bij Reclassering Nederland, adviesunit Noord-West, Rubenslaan 2, 1816 MB Alkmaar en dit gedurende de proeftijd zal blijven doen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland; en
  • een behandelverplichting, dat veroordeelde zich onder behandeling zal (blijven) stellen bij GGZ Noord-Holland Noord, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandeling zullen worden gegeven.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.A.M. van Dijk, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. M.L. Leenaers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. Naeije, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
9 juli 2015.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte van 9 oktober 2013, p. 55 en het nader verhoor aangeefster [aangeefster] van 6 november 2013, p. 78.
3.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 9 oktober 2013, p. 55.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 22 oktober 2013, p. 82.
5.De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 25 juni 2015.
6.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 27 november 2013, p. 118.
7.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 27 november 2013, p. 117.
8.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 30 november 2013, p. 99-100.
9.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] van 30 november 2013, p. 111.
10.De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 25 juni 2015.