In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een persoon wiens rijbewijs ongeldig was verklaard, en de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), die als verweerder optreedt. Eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen op basis van onvoldoende medewerking aan het Alcoholslotprogramma (ASP). Het primaire besluit van 3 mei 2013 werd gevolgd door een bestreden besluit op 21 mei 2014, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden zijn rijbewijs ongeldig verklaard kreeg vanwege het besturen van een voertuig met een te hoog ademalcoholgehalte. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat het alcoholslot niet goed functioneerde en dat de foutieve hertesten niet aan hem konden worden toegeschreven, zorgvuldig overwogen. Eiser heeft zijn standpunt onderbouwd met bewijs dat het alcoholslot meerdere keren niet goed functioneerde.
De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan het ASP. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens heeft de rechtbank een voorlopige voorziening getroffen, zodat eiser tot de beslissing op bezwaar over een rijbewijs zonder beperkingen kan beschikken. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser.