ECLI:NL:RBNHO:2015:2845

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
15/800335-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in een strafzaak wegens seksuele gedragingen met minderjarigen

Op 26 maart 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verspreiden en in bezit hebben van afbeeldingen en films met seksuele gedragingen waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De tenlastelegging was gebaseerd op een groot aantal afbeeldingen en films, maar de verdediging betoogde dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging overwogen, waarbij werd gekeken naar de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt aan de dagvaarding. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging onvoldoende feitelijke invulling gaf aan de seksuele gedragingen, waardoor niet kon worden beoordeeld of de aangetroffen afbeeldingen voldeden aan de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding niet voldeed aan de wettelijke eisen en verklaarde deze nietig. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en feitelijke omschrijving in de tenlastelegging, vooral in zaken met een grote hoeveelheid bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800335-14 (P)
Uitspraakdatum: 26 maart 2015
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.C. van Hoogmoed, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 februari 2012 tot en met 07 oktober 2013 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
(telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 446.267 (446.263 + 4), dan wel 19.415 (19.411 + 4) foto('s) en/of 538, dan wel 26 film(s) en/of
(telkens) (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - (te weten: een computer (merk LG) en/of een harde schijf (merk Western Digital, type Caviar-blue) en/of een harde schijf (merk Western Digital, type Caviar-green) en/of een externe harde schijf en/of een USB-stick blauw),
althans (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een (groot aantal) afbeelding(en),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/ filmfragmenten van zijn/haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/ film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt.
Daarbij is in de dagvaarding nog vermeld:
De Officier van Justitie deelt mede dat een representatieve collectie van bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De Officier van Justitie zal deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de Officier van Justitie.

2.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding

De verdediging heeft direct na de ondervraging, bedoeld in artikel 273 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), betoogd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard. De verdediging heeft daartoe gesteld dat, in het licht van de huidige jurisprudentie rond de nieuwe wijze van ten laste leggen in zaken als onderhavige, in het bijzonder de uitspraak van het Hof Den Bosch van 10 februari 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:317) en de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2015 (ECLI:NL:RBNHO:2015:988), de tenlastelegging nietig moet worden verklaard omdat deze niet voldoet aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in de onderhavige zaak - en overigens ook in soortgelijke zaken - gehanteerde wijze van ten laste leggen toelaatbaar is, om redenen die zijn omschreven in het op schrift gestelde en ter terechtzitting voorgehouden en overgelegde requisitoir [1] , welke redenen zich als volgt laten samenvatten: de jurisprudentie van de Hoge Raad en recente uitspraken van lagere gerechten geven geen aanleiding om de nieuwe wijze van ten laste leggen ontoelaatbaar te achten, zodat in de thans aan de orde zijnde zaak, waarin uit de tenlastelegging bezien in combinatie met het onderliggende dossier voldoende blijkt wat verdachte wordt verweten, de dagvaarding geldig moet worden verklaard.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van zaken over het ten laste leggen van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) heeft de Hoge Raad meerdere voor de rechtbank relevante uitspraken gedaan, te weten:
- HR 21 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1030;
- HR 1 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1409;
- HR 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3710;
- HR 23 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0226;
- HR 1 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8645;
- HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1739;
- HR 24 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1497.
In genoemde uitspraken wordt voorop gesteld dat ingevolge art. 261 Sv een dagvaarding de opgave dient te behelzen van het feit dat aan de verdachte wordt verweten. De wezenlijke functie van de tenlastelegging brengt mee dat - en de opgave van het feit zal dan ook voldoen aan art. 261 Sv indien - deze zo duidelijk is dat de verdachte zich naar behoren tegen het strafrechtelijke verwijt kan verdedigen. Aan de opgave van het feit in de tenlastelegging worden kort samengevat drie voorwaarden gesteld:
- het geheel moet in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk zijn,
- in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en
- in de derde plaats voldoende feitelijk.
Uit de genoemde uitspraken vloeit voorts voort dat aan de wetsterm "afbeelding van een seksuele gedraging" in de zin van artikel 240b Sr in dit verband op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt.
In onder meer zijn arrest van 24 juni 2014 blijkt de Hoge Raad zich rekenschap te geven van de steeds groter wordende collecties en de daaruit voorvloeiende problemen rondom het ten laste leggen, gelet op de volgende overweging:
“3.7 (...) in verband met de wenselijkheid in gevallen als de onderhavige van begrenzing van enerzijds de omvang van het voorbereidend onderzoek en anderzijds de omvang van het onderzoek ter terechtzitting, (...) [zou] de steller van de tenlastelegging zich bij voorkeur (...) moeten beperken tot het beschrijven van een gering aantal afbeeldingen, zo mogelijk ten hoogste vijf zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken.”
De Hoge Raad voegt daar aan toe dat het grootschalige karakter van het delict – na bewezenverklaring van de beperkte tenlastelegging – kan doorwerken in de strafoplegging.
De vraag is nu of de tenlastelegging in deze zaak, waarbij niet is gekozen voor de door de Hoge Raad voorgestelde wijze van ten laste leggen, voldoende feitelijke betekenis toekomt in de zin van artikel 261 Sv. Aan de bedoelde eis is in de onderhavige zaak invulling gegeven door in de plaats van het opnemen van omschrijvingen van een aantal individuele afbeeldingen, een categoriale omschrijving te geven van de op de in de tenlastelegging genoemde aantallen afbeeldingen en films waargenomen handelingen, die de seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b Sr zouden opleveren.
Het dossier bevat weliswaar onder meer een proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen goed, d.d. 2 april 2014 (pagina 54 t/m 57 met verwijzingen naar bijlagen), waarin wordt gespecificeerd op welke gegevensdragers [2] en in welke vorm (‘accessible’ en ‘deleted’; voor gebruiker benaderbare locaties) de bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen en ook hoe vaak (procentueel gezien) bepaalde elementen van seksuele gedragingen op deze afbeeldingen zijn aangetroffen, maar nu zich bij de processtukken geen proces-verbaal bevindt waarin een nadere feitelijke concretisering is opgenomen van deze seksuele gedragingen, kan de rechtbank de tenlastelegging niet naar behoren beoordelen.
Aldus is immers door het volstaan met de enkele globale omschrijving per categorie onvoldoende feitelijke invulling gegeven aan de omschreven seksuele gedragingen en kan niet worden beoordeeld in hoeverre afbeeldingen, aangetroffen op de inbeslaggenomen gegevensdragers, voldoen aan de volgens de steller van de tenlastelegging waar te nemen seksuele gedragingen per afgebakende categorie.
Gelet op het voorgaande voldoet de dagvaarding niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en zal deze overeenkomstig het verzoek van de verdediging nietig worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. H.A. Stalenhoef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. de Graag,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2015.

Voetnoten

1.Het requisitoir van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
2.Namelijk een computer merk LG, een harde schijf merk Western Digital type Caviar-blue, een harde schijf merk Western Digital type Caviar-green (alle met beslagnummer KI 1001), een externe harde schijf (beslagnummer KI 1002), een USB-stick blauw (beslagnummer KI 1007) en een USB-stick Kingston (beslagnummer KI 1008).