Op 4 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, een beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Eiseres had op 28 mei 2014 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om stukken te ontvangen met betrekking tot de aanstelling van opsporingsambtenaren. Het college had echter aangegeven niet over de gevraagde stukken te beschikken, wat leidde tot bezwaar van eiseres. Dit bezwaar werd op 2 oktober 2014 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
De rechtbank constateerde dat eiseres in meerdere gemeenten Wob-verzoeken had ingediend, maar niet duidelijk maakte wat haar doel was. Tijdens de zitting op 16 juni 2015, waar eiseres niet aanwezig was, werd de vraag van misbruik van recht aan de orde gesteld. De rechtbank oordeelde dat de Wob-verzoeken van eiseres niet waren gericht op het verkrijgen van informatie, maar eerder op het genereren van werk en inkomsten voor het bedrijf van haar partner, die als gemachtigde optrad. Dit werd als misbruik van recht beschouwd, omdat de verzoeken niet voldeden aan de doelstellingen van de Wob.
De rechtbank concludeerde dat eiseres haar recht om bezwaar te maken en beroep in te stellen evident had aangewend voor een ander doel dan waarvoor het was gegeven. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 december 2015, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.