Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 450
€ 450”
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een houder van een hond, en de heffingsambtenaar van de gemeente Velsen over de opgelegde hondenbelasting voor het jaar 2013. De gemeente Velsen had aan eiseres een aanslag hondenbelasting opgelegd van € 91,71, welke aanslag door de gemeente werd gehandhaafd na een uitspraak op bezwaar. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat het tarief voor de hondenbelasting te hoog is vastgesteld en dat de opbrengst van de hondenbelasting niet in verhouding staat tot de lasten voor het hondenbeleid. Eiseres concludeert tot vernietiging van de aanslag en de uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de hondenbelasting in de gemeente Velsen is aangemerkt als een doelbelasting, waarbij de opbrengst wordt gebruikt voor de kosten die de gemeente maakt in verband met het hondenbezit. De gemeente heeft in haar begroting aangegeven dat de opbrengst van de hondenbelasting niet alleen ten goede komt aan de bestrijding van hondenoverlast, maar ook aan andere kosten die samenhangen met het hondenbeleid. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de Gemeentewet, waarin is bepaald dat de hondenbelasting kan worden geheven als een algemene belasting, en dat het niet verplicht is om de opbrengst uitsluitend aan te wenden voor de bestrijding van kosten die door het houden van honden ontstaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente Velsen terecht de hondenbelasting heeft geheven en dat er geen sprake is van een opbrengstlimiet zoals door eiseres gesteld. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de wetgever in redelijkheid heeft kunnen besluiten om een onderscheid te maken tussen houders van honden en andere dieren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.