Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 november 2014 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, te Zaandam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0901).
ECLI:NL:CRVB:2013:1149). Ook uit andere handelingen kan blijken dat sprake is van een door eiser gevoelde urgentie tot beëindiging van de arbeidsrelatie. De rechtbank heeft het bestaan daarvan echter niet kunnen vaststellen. Daarbij is van belang dat eiser [derde partij] niet heeft geschorst of hem de toegang tot het werk heeft ontzegd. Integendeel, in de visie van eiser was het mogelijk geweest dat [derde partij] nog tot het einde van zijn aanstelling werkzaamheden zou hebben verricht op een andere afdeling of locatie. Onder deze omstandigheden is dan ook geen sprake van een subjectief dringende reden als hiervoor bedoeld. De beroepsgrond treft derhalve geen doel.