ECLI:NL:RBNHO:2013:13786
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen ongeldigverklaring rijbewijs wegens alcoholmisbruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen de ongeldigverklaring van het rijbewijs van verzoeker. Verzoeker had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van twee aanhoudingen voor rijden onder invloed van alcohol. De eerste aanhouding vond plaats op 10 juli 2012, waarbij verzoeker een ademalcoholgehalte van 405 ug/l had. Na een tweede aanhouding op 2 februari 2013 met een ademalcoholgehalte van 370 ug/l, heeft het CBR besloten tot een onderzoek naar de geschiktheid van verzoeker om te rijden. Beide onderzoeken concludeerden dat verzoeker lijdt aan alcoholmisbruik, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
Verzoeker heeft in zijn verweer aangevoerd dat de conclusies van de keurend artsen niet gerechtvaardigd zijn, omdat de psychiatrische en laboratoriumonderzoeken geen aanwijzingen voor alcoholmisbruik zouden tonen. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat de keurend artsen hun conclusies niet alleen baseerden op de aanhoudingen, maar ook op andere relevante factoren, zoals het volgen van een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA) en de gedragingen van verzoeker in het verleden.
De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het niet aan de bestuursrechter is om de medische bevindingen van de deskundigen te beoordelen, en dat er geen grond is om de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet in stand te laten. De rechter concludeert dat het bestreden besluit in bezwaar stand zal kunnen houden en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.