In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan over de naheffingsaanslagen loonheffingen en vergrijpboetes die aan eiseres, een houdstermaatschappij, zijn opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslagen betroffen de jaren 2007 tot en met 2011 en waren gebaseerd op het vermoeden dat eiseres een auto ter beschikking had gesteld aan haar werknemers voor privégebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de auto daadwerkelijk aan de werknemers ter beschikking was gesteld. Eiseres had de auto zakelijk gebruikt en er was geen bewijs dat de auto voor privédoeleinden was gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de enkele constatering van zakelijk gebruik niet voldoende was om te concluderen dat de auto ook voor privédoeleinden ter beschikking was gesteld. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 oktober 2013.