ECLI:NL:RBMNE:2025:2802

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
10927040 AC EXPL 24-388
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrechtelijke geschil over informatieplichten bij pakketreisovereenkomst

In deze zaak heeft een consument, [eiser], een pakketreis geboekt via de website van TUI Nederland N.V. voor een bedrag van € 6.788,00. Na de reis vordert hij een deel van de reissom terug, omdat hij meent dat TUI tijdens het boekingsproces essentiële informatieplichten heeft geschonden. Hij stelt dat de informatie over contactgegevens, aanbetaling en annuleringskosten niet duidelijk genoeg was en dat de bestelknop niet voldeed aan de wettelijke eisen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat zowel TUI als [eiser] hun verplichtingen uit de pakketreisovereenkomst volledig zijn nagekomen. De overeenkomst is daarmee uitgewerkt, en de kantonrechter kan niet meer ingrijpen. De rechter oordeelt dat de consument, door de reis te maken en de reissom volledig te betalen, gebonden is aan de overeenkomst en geen aanspraak kan maken op gedeeltelijke vernietiging. De voorwaardelijke tegenvordering van TUI, die inhoudt dat [eiser] het bedrag terug moet betalen indien zijn vordering zou worden toegewezen, hoeft niet te worden beoordeeld omdat de vordering van [eiser] is afgewezen. [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten van TUI, die zijn begroot op € 952,00.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10927040 \ AC EXPL 24-388
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Aankoopclaim.nl B.V.,
tegen
TUI NEDERLAND N.V.,
te Rijswijk,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Tui,
gemachtigden: mr. Th.P. ten Brink en mr. M.E.J. van Bunge.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser] met 17 producties,
- de conclusie van antwoord in conventie en van (deels) voorwaardelijke eis in reconventie van Tui, met 3 producties,
- de akte met 4 aanvullende producties van [eiser] ,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende een vermeerdering van eis, en van antwoord in voorwaardelijke reconventie van [eiser] , met 3 aanvullende producties,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in voorwaardelijke reconventie van Tui, [1] met de aanvullende producties 4 tot en met 12,
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens houdende eisvermindering in conventie, van [eiser] ,
- de nadere akte van Tui,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 13 mei 2025, waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Daarop volgt nu dit vonnis.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft in februari 2023 online, via de website van Tui, voor € 6.788,00 een pakketreis naar [.] geboekt voor drie personen. In juli van dat jaar heeft hij, met zijn reisgezelschap, zestien dagen in [.] doorgebracht. Een paar maanden later heeft [eiser] Tui gedagvaard. Hij is namelijk van mening dat Tui essentiële informatieplichten heeft geschonden en dat daarom een financiële genoegdoening op zijn plaats is. Ook meent [eiser] dat Tui hem onvoldoende gelegenheid heeft geboden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden.
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] af, omdat Tui en [eiser] hun verplichtingen uit de pakketreisovereenkomst volledig zijn nagekomen. Daarmee is die overeenkomst uitgewerkt. De kantonrechter kan daar nu niet meer in ingrijpen.
2.3.
Omdat de vordering van [eiser] wordt afgewezen hoeft de voorwaardelijke eis in reconventie (hierna de voorwaardelijke tegenvordering) van Tui niet te worden beoordeeld.

3.Waarom wil [eiser] een deel van de reissom terug?

[eiser] vindt dat Tui essentiële informatie duidelijker had moeten verstrekken
3.1.
[eiser] stelt dat hij tijdens het aan de boeking voorafgegane bestelproces ten onrechte niet duidelijk is geïnformeerd over de contactgegevens van Tui, over de omvang en het tijdstip waarop de aanbetaling moest zijn gedaan en over de kosten die hij zou moeten betalen in geval van annulering. [2] Ook op de na de boeking ontvangen boekingsbevestiging ontbrak volgens hem de nodige informatie over de contactgegevens, aanbetaling en annuleringskosten. [3] Verder betoogt [eiser] dat de bestelknop, waarmee hij de boeking heeft afgerond, niet in overeenstemming was met de wettelijke eisen. [4]
3.2.
Aanvankelijk maakte [eiser] , verwijzend naar de richtlijn sanctiemodel informatieplichten (gepubliceerd op rechtspraak.nl), [5] aanspraak op een compensatie ter grootte van de helft van de betaalde reissom. Later heeft hij zijn vordering beperkt tot een kwart van de reissom, waardoor de gevorderde compensatie nu nog € 1.697,00 bedraagt.
[eiser] vindt dat Tui hem duidelijker had moeten wijzen op de algemene voorwaarden
3.3.
Tijdens de procedure heeft [eiser] zijn vordering nog vermeerderd. Hij vordert nu ook dat de door Tui gehanteerde algemene voorwaarden worden vernietigd, met name de bedingen waarin iets is vastgelegd over de contactgegevens van Tui, over de aanbetaling en over de annuleringskosten. [eiser] wil dit, omdat Tui hem vóór het sluiten van de reisovereenkomst ten onrechte geen redelijke mogelijkheid zou hebben geboden om van de inhoud van die algemene voorwaarden kennis te nemen. [6]

4.Wat zegt het recht?

De pakketreisovereenkomst is een consumentenovereenkomst
4.1.
De vordering van [eiser] is gebaseerd op een online tot stand gekomen overeenkomst tussen Tui, een partij die handelende in de uitoefening van haar beroep of bedrijf (hierna handelaar), en [eiser] , een consument.
Een handelaar die een overeenkomst sluit met een consument heeft veel verplichtingen
4.2.
Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. Zo moet een handelaar er onder andere voor zorgen dat hij in zijn algemene voorwaarden geen bedingen opneemt die onredelijk bezwarend zijn voor een consument. [7] Ook moet hij een consument vóór het sluiten van de overeenkomst een redelijke mogelijkheid bieden om kennis te nemen van die algemene voorwaarden. [8] Doet hij dit niet, dan kunnen de betreffende bedingen in die algemene voorwaarden worden vernietigd.
4.3.
Een handelaar moet consumenten in het kader van consumentenbescherming ook de nodige informatie verstrekken. Als (zoals bij Tui en [eiser] ) sprake is van een online overeenkomst, ook wel een overeenkomst op afstand, [9] moet de handelaar, vóór de overeenkomst tot stand komt, op duidelijke en begrijpelijke wijze de nodige informatie aan de consument verstrekken, teneinde hem in staat te stellen om geïnformeerd te besluiten of hij de door de handelaar voorgestelde overeenkomst onder de aangeboden voorwaarden wenst aan te gaan (of in plaats daarvan wellicht de voorkeur geeft aan het aanbod van een concurrent). [10]
4.4.
Als de overeenkomst daadwerkelijk wordt gesloten moet alle relevante informatie ook nog eens op een duurzame gegevensdrager aan de consument worden bevestigd, zodat hij die desgewenst op een later moment kan raadplegen. [11] Overigens moet de handelaar er ook voor zorgen dat de consument weet welk moment in het bestelproces de overgang markeert tussen vrijblijvend rondkijken en daadwerkelijk sluiten van de overeenkomst. In dat kader moet de handelaar de consument op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk maken dat hij daarmee ook een betalingsverplichting aangaat. [12]
4.5.
Als de handelaar zich niet aan deze verplichtingen houdt, kan de consument hem aanspreken en naleving van geschonden informatieplichten of schadevergoeding vorderen. Ook kan de consument vorderen dat de overeenkomst wordt vernietigd. [13]
4.6.
Een aantal consumentenbeschermende bepalingen wordt zo essentieel gevonden dat de rechter zo nodig ambtshalve (uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) moet toetsen of de handelaar die heeft nageleefd. [14] Als de rechter bijvoorbeeld constateert dat bedingen in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn, moet hij die bedingen vernietigen. Hij kan zich daarbij beperken tot die bedingen die relevant zijn voor de beoordeling van de ingestelde vordering.
4.7.
Als de rechter constateert dat een of meer essentiële informatieplichten zijn geschonden, moet hij ook daar, als het een voldoende ernstige schending betreft, tegen optreden. Hij moet dan een doeltreffende, evenredige en afschrikkende sanctie opleggen, ook als de consument daar niet om vraagt. In dat kader ligt (volledige of gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst in de rede. [15]
4.8.
Volledige vernietiging van de overeenkomst is verstrekkend. Na vernietiging zijn beide partijen immers met terugwerkende kracht niet aan de overeenkomst gebonden, waardoor reeds verrichte prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. [16] Daarom mag de rechter daar alleen toe overgaan als de consument in de gelegenheid is gesteld om zich daarover uit te laten en hij zich niet tegen de vernietiging met haar rechtsgevolgen verzet. [17]
4.9.
Als de consument zich niet over de vernietiging met haar gevolgen uit heeft kunnen laten, bijvoorbeeld omdat hij verstek heeft laten gaan, kan de rechter slechts overgaan tot gedeeltelijke vernietiging, bestaande in een vermindering van de (betalings)verplichtingen van de consument. [18]

5.De kantonrechter oordeelt dat Tui [eiser] niets hoeft te betalen

De overeenkomst is uitgewerkt
5.1.
De belangrijkste vraag die in deze procedure moet worden beantwoord, is de vraag of (volledige of gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst vanwege een gestelde schending van informatieplichten nog wel mogelijk is als beide partijen hun verplichtingen uit de overeenkomst volledig zijn nagekomen. In dit geval heeft Tui zorggedragen voor vluchten, accommodaties en dergelijke; [eiser] heeft de daarvoor in rekening gebrachte kosten betaald en is vervolgens daadwerkelijk op reis geweest. Na afloop van de reis waren partijen elkaar niets meer verschuldigd. [19]
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is (volledige of gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst in deze context onmogelijk. De overeenkomst is door de wederzijdse nakoming immers uitgewerkt, waarna voor rechterlijk ingrijpen geen ruimte meer is. Het zou in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel om een volledig uitgevoerde overeenkomst alsnog aan te tasten. Dat zou anders kunnen zijn als sprake zou zijn geweest van bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of van dwaling, maar dat is in deze zaak niet aan de orde. [20]
Het doet er nu niet meer toe of Tui [eiser] duidelijker had kunnen informeren
5.3.
De kantonrechter verwijst in deze context ook naar de parlementaire geschiedenis. In het kader van de implementatie van de Europese richtlijn consumentenrechten (richtlijn 2011/83) heeft de wetgever overwogen dat de consument bij geschonden informatieplichten de keuze heeft: hij kan ervoor kiezen gebonden te zijn aan de overeenkomst, of gebruik maken van zijn bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. [21] [eiser] heeft ervoor gekozen om gebonden te zijn aan de overeenkomst: hij heeft de reissom volledig betaald en is daadwerkelijk op reis gegaan. Daarop stuit zijn vordering af, ongeacht of Tui informatieplichten heeft geschonden of niet. Of hiervan sprake is hoeft dus niet meer beoordeeld te worden.
5.4.
De vergelijking met andere procedures, waarin de kantonrechter wel heeft beoordeeld of informatieplichten zijn geschonden, en waarin de betalingsverplichting van de consument vanwege geconstateerde schendingen met behulp van de richtlijn sanctiemodel informatieplichten is verminderd, gaat niet op. In die procedures was namelijk géén sprake van een uitgewerkte overeenkomst (en niet kon worden uitgesloten dat dit het gevolg was van ondeugdelijke naleving van de toepasselijke informatieplichten). In veruit de meeste procedures, met name in verstekzaken, had de consument niet aan zijn betalingsverplichting voldaan, waarna de handelaar nakoming van de betalingsverplichting eiste. Die overeenkomsten waren nog volledig in tact. Daarom kon in die procedures wel een sanctie worden opgelegd, in het geval geoordeeld werd dat sprake was van schending van informatieplichten. [22] Dat is anders dan in deze procedure tussen [eiser] en Tui (waarin overigens moet worden vastgesteld dat [eiser] over voldoende informatie beschikte om de geboekte reis te kunnen maken).
5.5.
Overigens volgt uit jurisprudentie van de Hoge Raad dat een consument die is verschenen in een procedure (over een nog niet volledig uitgewerkte overeenkomst) de keus heeft tussen gebonden blijven aan de overeenkomst, of gebruik maken van de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. [23] Hij kan geen aanspraak maken op gedeeltelijke vernietiging, bestaande in een vermindering van zijn betalingsverplichting. [24] Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde gedeeltelijke vernietiging in deze procedure op tegenspraak hoe dan ook niet kan worden toegewezen (ook niet als de overeenkomst tussen Tui en [eiser] nog niet volledig zou zijn uitgewerkt).
Consumentenbescherming is niet onbegrensd
5.6.
De vordering van [eiser] komt neer op gedeeltelijke vernietiging van een overeenkomst waarin beide partijen hun verplichtingen correct zijn nagekomen. Nu partijen niets meer van elkaar te vorderen hebben, en gesteld noch gebleken is dat sprake was van een van de hiervoor genoemde vernietigingsgronden, kan deze overeenkomst niet meer gedeeltelijk vernietigd worden. Dit oordeel dient de rechtszekerheid, omdat het niet de bedoeling is dat consumenten al uitgewerkte overeenkomsten nog gedeeltelijk kunnen vernietigen, met het doel een deel van de door hen betaalde prijs terug te vragen.
Het doet er nu ook niet meer toe of Tui [eiser] duidelijker had kunnen wijzen op de algemene voorwaarden
5.7.
[eiser] heeft zijn vordering aangevuld met de vernietiging van (enkele bedingen in) de door Tui gehanteerde algemene voorwaarden, omdat Tui hem ten onrechte geen redelijke mogelijkheid zou hebben geboden om van die algemene voorwaarden kennis te nemen. Het is de kantonrechter niet duidelijk wat [eiser] hiermee beoogt te bereiken. Hij heeft daar namelijk geen afzonderlijk rechtsgevolg aan verbonden. Dit deel van de vordering moet daarom bij gebrek aan belang afgewezen.
5.8.
Voor zover [eiser] met deze aanvulling heeft beoogd nader te onderbouwen dat hij niet voldoende zou zijn geïnformeerd over de contactgegevens van Tui, over de aanbetaling en over de annuleringskosten, geldt onverkort wat hiervoor al is overwogen, namelijk dat de overeenkomst is uitgewerkt en dat de kantonrechter daar nu niet meer in kan ingrijpen.

6.De voorwaardelijke tegenvordering van Tui hoeft niet te worden beoordeeld

6.1.
Tui heeft erop gewezen dat toewijzing van de vordering van [eiser] leidt tot een extra korting op de reissom, na afloop van de reis. Volgens Tui zou dat niet terecht zijn. Voor het geval de kantonrechter de vordering van [eiser] toch zou toewijzen, heeft Tui daarom een tegenvordering ingesteld, die inhoudt dat [eiser] het toegewezen bedrag in dat geval weer terug moet betalen aan Tui, omdat hij anders ongerechtvaardigd zou worden verrijkt. [25]
6.2.
Omdat de vordering van [eiser] is afgewezen, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de tegenvordering. Er is immers niet aan de voorwaarde voldaan.

7.[eiser] moet de proceskosten betalen

7.1.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Tui worden begroot op:
- salaris gemachtigde
833,00
(3,5 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
952,00
7.2.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

8.De beslissing

De kantonrechter
8.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
8.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 952,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
8.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
8.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
942

Voetnoten

1.Aanvankelijk ging het om een meeromvattende, deels ook onvoorwaardelijke eis in reconventie, maar die is later verminderd, waardoor een beperkte voorwaardelijke eis in reconventie resteert.
2.Artikel 7:502 lid 1 onder b, onder d en onder g BW.
3.Artikel 7:504 lid 3 BW.
4.Artikel 6:230v lid 3 BW.
5.www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf. Deze richtlijn is opgesteld ten behoeve van de (ambtshalve) toetsing van de naleving van de informatieplichten van afdeling 2B van titel 5 van boek 6 BW, maar moet volgens [eiser] analoog worden toegepast bij de toetsing van de naleving van de informatieplichten van afdeling 2 van titel 7A van boek 7 BW.
6.Artikel 6:233 onder b BW in samenhang met artikel 6:234 BW.
7.Artikel 6:233 onder a BW.
8.Artikel 6:233 onder b BW in samenhang met artikel 6:234 BW. In deze context zijn ook de artikelen 6:230v lid 7 BW en artikel 7:504 BW relevant. Zie ook HvJ EU 24 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112.
9.Artikel 6:230g lid 1 onder e BW.
10.Voor de meeste online gesloten overeenkomsten is dat vastgelegd in artikel 6:230m BW. In geval van een pakketreis, zoals in deze procedure, geldt artikel 7:502 BW.
11.Voor de meeste online gesloten overeenkomsten is dat vastgelegd in artikel 6:230v lid 7 BW. Voor de pakketreisovereenkomst blijkt die verplichting uit artikel 7:504 BW.
12.Dat blijkt uit artikel 6:230v lid 3 BW (in samenhang met artikel 6:230g BW en 6:230h lid 2 onder h BW). Zie ook HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269, HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355 en ECLI:NL:HR:2024:1366.
13.Kamerstukken II, 2012-2013, 33 520, nr. 3, p. 10-11, p. 51 (over de informatieplichten van afdeling 2B van titel 5 van boek 6 BW).
14.Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) eist dat de nationale rechter een aantal bepalingen van Europese consumentenbeschermende richtlijnen ambtshalve toepast. Het door die richtlijnen uitgewerkte beschermingsstelsel berust namelijk op de gedachte dat de consument zich tegenover de handelaar in een zwakke onderhandelingspositie bevindt, dat hij over minder informatie dan de handelaar beschikt en dat er een niet te verwaarlozen gevaar bestaat dat de consument met name uit onwetendheid geen beroep zal doen op een rechtsregel die ertoe strekt hem te beschermen. Zie bijvoorbeeld HvJ EU 4 juni 2015, ECLI:EU:C:2015:357.
15.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1667. Dit arrest gaat over de informatieplichten van artikel 6:230m en 6:230v BW. Deze vormen de implementatie in ons nationale recht van informatieplichten uit richtlijn 2011/83; niet valt in te zien dat dit arrest niet analoog zou kunnen worden toegepast op informatieplichten uit andere Europese consumentenbeschermende richtlijnen, zoals richtlijn 2015/2302. De informatieplichten uit die richtlijn zijn geïmplementeerd in de artikelen 7:502 en 7:504 BW..
16.HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366.
17.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677 en HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355.
18.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en richtlijn sanctiemodel informatieplichten.
19.Dat is afhankelijk van wat partijen met elkaar hebben afgesproken. Als zij bijvoorbeeld een garantie overeen zijn gekomen, zijn zij elkaar na levering en betaling mogelijk wel nog iets verschuldigd, waardoor de overeenkomst dan nog niet is uitgewerkt.
20.Artikel 3:44 BW dan wel artikel 6:228 BW.
21.Kamerstukken II, 2012-2013, 33 520, nr. 3, p. 51; de overweging is opgenomen bij de toelichting bij artikel 6:230v lid 3 BW, maar niet valt in te zien dat de wetgever bij schending van andere informatieplichten een ander regime zou hebben beoogd.
22.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf.
23.HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355
24.Zie ook HR 4 oktober 2024, NJ 2025/87 en NJ 2025/88, m. nt. M.B.N. Loos en HR 4 oktober 2024, AA 2025/0212, m. nt. W.H. van Boom.
25.Artikel 6:212 BW.