8.1Uit de functie van het pand en het feitelijke toelatingsbeleid, zoals toegelicht door eiseres tijdens de zitting blijkt niet van een openbaar karakter. Uit de oprichtingsakte volgt weliswaar dat (eiseres, als ) de in het pand zetelende B.V. (onder andere) is opgericht voor het organiseren van feesten en partijen, maar in de praktijk worden er in het pand (hoofdzakelijk) bruilofts- en bedrijfsfeesten georganiseerd, waarbij de gasten slechts op uitnodiging naar binnen mogen. Dat een ieder een zaal kan huren doet hier niet aan af. Verder volgt de rechtbank niet het standpunt dat na verhuur een ieder het pand mag betreden. Dit wordt mede ingegeven doordat eiseres heeft toegelicht dat er een beveiliger en een gastvrouw bij de deur staan die de mensen op hun uitnodigingen controleren.
Dat er sporadisch sprake is geweest van een voor publiek opengesteld feest of evenement acht de rechtbank, gelet op het geringe aantal keren dat dit is voorgekomen, ondergeschikt aan de door eiseres onderbouwde hoofdfunctie van het pand: het faciliteren van feesten waar gasten alleen op uitnodiging mogen komen.
9. Dit betekent dat de burgemeester artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan de tijdelijke sluiting van het pand. Aan de overige beroepsgronden gericht tegen artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet komt de rechtbank dan ook niet meer toe.
10. Het beroep is in zoverre gegrond en het bestreden besluit wordt overeenkomstig vernietigd. De rechtbank vindt wel dat er aanleiding is om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank legt dat hierna uit.
Was de burgemeester bevoegd het pand te sluiten op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet?
11. De burgemeester heeft in het verweerschrift zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het pand door de burgemeester gesloten mocht worden op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet wegens ernstige vrees voor herhaling van verstoring van de openbare orde, zoals ook in het primaire besluit was gedaan.
12. Eiseres voert aan dat de burgemeester de sluiting van het pand niet op artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet mocht baseren, omdat de incidenten op 7/8 en 15 november 2023 niet zonder meer zijn aan te merken als verstoringen van de openbare orde. Eiseres betoogt hiertoe dat niet is gemotiveerd of en in hoeverre de incidenten een daadwerkelijk waarneembaar effect hebben gehad op het gemeenschapsleven.Dit komt doordat het pand gesitueerd is op een bedrijventerrein met weinig tot geen omwonenden. Ook is eiseres niet bekend met klachten of gevoelens van onveiligheid bij omwonenden ten tijde van de incidenten.
13. Volgens de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet heeft deze bepaling betrekking op situaties waarin enerzijds geen overtreding van wettelijke openbare-ordevoorschriften plaatsvindt, terwijl anderzijds sprake is van een zodanige inbreuk op orde en rust dat niet meer van een aanvaardbaar niveau daarvan gesproken kan worden. Daartegen moet kunnen worden opgetreden. De bepaling dient er toe de burgemeester ook in dergelijke gevallen bevoegd te verklaren tot handelen. De burgemeester kan op basis van deze bepaling echter niet naar willekeur openbare-ordemaatregelen nemen. Er moet sprake zijn van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor en de bevelen moeten noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. Voorts mogen de bevelen niet van wettelijke voorschriften afwijken en moeten ze proportioneel en subsidiair zijn.Een verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor kan worden veroorzaakt door uiteenlopende feiten en omstandigheden, die in boven gemelde bepaling niet nader zijn omschreven. Indien zich een dergelijke situatie voordoet, is de burgemeester bevoegd om de bevelen te geven die noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde. Welke inhoud en reikwijdte dergelijke bevelen mogen hebben, is in de bepaling evenmin nader omschreven. Daarom is in artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet aan de burgemeester een aanzienlijke beoordelingsruimte gelaten om te bepalen of de openbare orde is verstoord dan wel ernstige vrees daarvoor bestaat en welke maatregelen daartegen moeten worden genomen.
14. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester tot de conclusie kon komen dat er ernstige vrees is voor het ontstaan van een (herhaalde) verstoring van de openbare orde. De incidenten op 7/8 en 15 november 2023 zijn ernstig, verstoren de openbare orde en rechtvaardigen de angst dat zoiets opnieuw kan gebeuren. Deze vrees voor herhaling blijkt ook uit de bestuurlijke rapportage van 9 november 2023, waarin de politie stelt dat gelet op het langlopende conflict waarin de eigenaar van eiseres verwikkeld is, waarbij mogelijk eerder geweld niet geschuwd is, maakt dat er een reële kans op herhaling is. Die reële kans heeft zich vervolgens op 15 november 2023 daadwerkelijk gemanifesteerd. De vertegenwoordiger van eiseres heeft na beide incidenten aangifte gedaan en heeft bij de tweede aangifte verklaard te vermoeden dat de incidenten voortkomen uit een conflict met zijn ex-vrouw. Een nieuw incident kon daarom niet uitgesloten worden. Ook was het onderzoek door de politie naar beide incidenten nog niet afgerond. Het gooien van een explosief en brandstichten kan worden aangemerkt als verstoring van de openbare orde, omdat het een concreet en actueel gevaar voor personen en goederen oplevert dat van betekenis is. Ook als er geen direct omwonenden zijn. Want het kan ook passanten, gasten en medewerkers treffen. Deze grond slaagt niet.
Is de sluiting noodzakelijk en evenwichtig?
- noodzaak en subsidiariteit
15. Eiseres voert aan dat de sluiting niet noodzakelijk was en dat met een minder ingrijpend middel had kunnen worden volstaan. Naar aanleiding van het eerste incident werd een sluiting door de burgemeester - ondanks het advies daartoe in de eerste bestuurlijke rapportage - niet noodzakelijk geacht. De burgemeester heeft toen besloten om cameratoezicht in te stellen, wat pas per 16 november 2023 zou plaatsvinden. De burgemeester heeft het effecturen van dit cameratoezicht niet afgewacht. De burgemeester heeft niet gemotiveerd hoe hij tot de conclusie is gekomen dat cameratoezicht geen of onvoldoende effect zou hebben, nog voordat de maatregel daadwerkelijk werd toegepast. Ook is onduidelijk waarom de burgemeester zich na het eerste incident afwachtend opstelde en na het tweede incident het zwaarste middel inzet. Verder is de burgemeester niet ingegaan op de door eiseres zelf getroffen veiligheidsmaatregelen. Zo was er na het eerste incident ’s nachts een bewaker in het pand aanwezig en na het tweede incident is de beveiliging verder opgeschaald; er is een bewakingslodge geplaatst en er is extra verlichting en bewakingscamera’s geplaatst. Het had in de rede gelegen de uitwerking van deze maatregelen af te wachten. De burgemeester heeft ingezet op het zwaarste middel, terwijl na ontvangst van het door eiser opgestelde veiligheidsplan alsnog besloten is tot een heropening.
16. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de sluiting noodzakelijk heeft kunnen vinden. Op basis van de bestuurlijke rapportage van 9 november 2023 en het tweede incident van 15 november 2023 mocht de burgemeester ervan uitgaan dat er ernstige vrees was voor een verdere verstoring van de openbare orde en dat een sluiting noodzakelijk was. Zoals de burgemeester terecht stelt heeft het incident van 15 november 2023 de besluitvorming over het inzetten van cameratoezicht naar aanleiding van het incident op 7 november 2023 ingehaald. Was er eerst geweld door een explosief dat tegen het gebouw was gegooid, vervolgens werd er niet lang daarna een voorwerp in het gebouw gegooid dat brand heeft veroorzaakt. Dit terwijl eiseres de beveiliging na het eerste incident had opgeschroefd en er ten tijde van het tweede incident een beveiligingsmedewerker in het pand aanwezig was. De burgemeester mocht daarom bij nader inzien cameratoezicht als onvoldoende effectief beschouwen om verdere escalatie te voorkomen. Ook hoefde de burgemeester de door eiseres aangekondigde veiligheidsmaatregelen niet af te wachten. De na het eerste incident aangekondigde maatregelen waren nog niet geconcretiseerd in een veiligheidsplan en hebben een tweede incident niet voorkomen. Verder is sluiting een geschikt middel om verdere incidenten te voorkomen. Hier komt bij dat de burgemeester met een relatief korte sluitingsduur eiseres de gelegenheid heeft gegeven om een veiligheidsplan op te stellen en dit ten uitvoer te leggen, waarna de sluiting is komen vervallen. Deze grond slaagt niet.
17. Eiseres voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is. Zij heeft inspanningen verricht door veiligheidsmaatregelen te treffen en de burgemeester had die moeten afwachten. Dit klemt te meer, omdat de burgemeester op grond van het veiligheidsplan van eiseres heeft besloten tot een heropening. Verder is er sprake van schending van het recht op ongestoord eigendom in de zin van artikel 1 van het eerste protocol bij het EVRM. De beperking van eiseres’ eigendomsrecht is gelegen in de geleden vermogensschade. Eiseres verwijst voor de aan te leggen toets bij inbreuken op eigendomsrechten naar de conclusie over het evenredigheidsbeginsel van 7 juli 2021.Die criteria zijn of de inbreuk bij wet is voorzien en een legitiem doel dienen, of er een ‘fair balance’ is tussen de aantasting van het eigendomsrecht en het te dienen algemeen belang, wat niet het geval is als eiseres een ‘individual and excessive burden’ wordt opgelegd. Eiseres betoogt dat niet aan deze criteria is voldaan. De aantasting van eiseres’ eigendomsrecht is slechts in beperkte mate bij wet voorzien en de sluiting is gebaseerd op een bevelsbevoegdheid van de burgemeester wat minder democratische legitimatie geniet dan een sluiting op rond van de Apv.Ook leidt de sluiting tot een ‘individual and excessive burden’. Eiseres immers draagt alle schade, terwijl vast staat dat zij te goeder trouw was en schade niet aan haar te wijten is. Als de burgemeester had gekozen voor meer politie inzet, waren de kosten voor rekening van de maatschappij gekomen. In het besluit wordt ook onvoldoende rekening gehouden met de financiële schade en reputatieschade die eiseres leidt.
18. De rechtbank oordeelt dat de sluiting evenwichtig is. De burgemeester heeft in het belang van de openbare orde kunnen besluiten tot een sluiting van een beperkte duur van twee weken, om eiseres in de gelegenheid te stellen een veiligheidsplan uit te werken en dan te bezien of de sluiting moet voortduren ter bescherming van de openbare orde. De rechtbank vindt dit een logische en aanvaardbare gang van zaken, waarbij oog is voor de belangen van eiseres; juist door de beperkte duur van de sluiting in een dreigende situatie. De burgemeester heeft ter voorkoming van het plaatsvinden van verdere incidenten het belang van de maatschappij bij een korte sluiting zwaarder mogen laten wegen dan de belangen van eiseres