Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.WESTFALEN MEDICAL B.V.,
2.
MEDIQ NEDERLAND B.V.,
3.
VIVISOL NEDERLAND B.V.,
1.ONVZ ZIEKTEKOSTENVERZEKERAAR N.V.,
2.
ONVZ AANVULLENDE VERZEKERING N.V.,
1.AIR LIQUIDE HEALTHCARE NEDERLAND B.V.,
AIR LIQUIDE HOMECARE NEDERLAND B.V.,
TOTAL CARE B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 maart 2025, met producties,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging van Air Liquide en Total Care, met producties,
- de akte houdende overlegging producties van Westfalen, Mediq en VIVISOL van 21 maart 2025, met producties,
- de conclusie van antwoord van ONVZ,
- de mondelinge behandeling van 27 maart 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de bij de mondelinge behandeling voorgelezen pleitnota van de Hulpmiddelenaanbieders.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
cumulatieveNZa-index voor wat betreft overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling en de prijsindex materiële kosten in de verdeling van respectievelijk 50% en 50% vanaf 2025. [3] De Hulpmiddelenaanbieders hebben verduidelijkt dat het niet gaat om cumulatieve verhogingen vanaf 2018, maar dat 2024 het peiljaar is en dat zij vorderen de tarieven voor 2025 met [percentage A] te verhogen ten opzichte van 2024. Die [percentage A] is het NZa-prijsindexcijfer voor 2025 ten opzichte van 2024. Ter zitting is ook besproken dat de Hulpmiddelenaanbieders graag zien dat in de beslissing die NZa-index staat om aan te sluiten bij een objectieve en transparante bron, maar dat bedraagt in deze zaak dus [percentage A] .
alleverzekerden volledig kan bedienen. Dat betekent dat de Hulpmiddelenaanbieders in de praktijk afhankelijk zijn van ONVZ: als de Hulpmiddelenaanbieders het contract met ONVZ kwijtraken, raken zij de hele markt kwijt, ook al heeft ONVZ maar een heel beperkt deel van die markt in handen. ONVZ heeft er wel op gewezen dat een partij als Goedegebuure Slaaptechniek – die een groot deel van haar omzet haalt uit beugels tegen slaapapneu (MRA) – voor 2025 geen contract met haar heeft, maar zij heeft niet genoemd wat dat voor dat bedrijf betekent. Deze betwisting is daarom onvoldoende.
verwachteomzet en kosten in een bepaalde periode. Een begroting is echter bij uitstek het instrument om te bepalen of tarieven werkbaar zijn. Hoe anders kunnen de Hulpmiddelenaanbieders de tarieven toetsen dan aan hun verwachte omzet en kosten? De tarieven van ONVZ worden immers vastgesteld voorafgaand aan het jaar waarin de exploitatie plaatsvindt.
- voor CPAP: VIVISOL en Mediq (productie 50 en 51 bij dagvaarding);
- voor SPT: VIVISOL (productie 53 bij dagvaarding);
- voor PEP: Mediq (productie 54 bij dagvaarding);
- voor MRA: VIVISOL (productie 55 bij dagvaarding);
- voor CPAP (OSA): Air Liquide (productie 31 bij conclusie tot tussenkomst);
- voor zuurstof: Air Liquide (productie 31 bij conclusie tot tussenkomst).
- CPAP, VIVISOL: de door de Hulpmiddelenaanbieders genoemde marge van [percentage D] wordt gecorrigeerd met [percentage E] ( [percentage F] - [percentage G] ). Blijft over een marge van [percentage H] ( [percentage D] + [percentage E] ). De Hulpmiddelenaanbieders hebben dus niet voldoende onderbouwd dat de tarieven van ONVZ onder de kostprijs liggen, zodat ONVZ het tarief voor dit product niet hoeft aan te passen en de vordering voor dit contract wordt afgewezen.
- CPAP, Mediq: de genoemde marge van [percentage I] wordt gecorrigeerd met [percentage H] ( [percentage J] - [percentage K] ). Dat leidt tot een marge van [percentage L] , zodat de Hulpmiddelenaanbieders onvoldoende gemotiveerd hebben dat de tarieven voor dit product onder de kostprijs liggen. De vordering wordt voor dit contract afgewezen.
- SPT, VIVISOL: de gestelde marge van - [percentage M] wordt gecorrigeerd met [percentage N] ( [percentage O] - - [percentage P] ), zodat de marge - [percentage Q] bedraagt. ONVZ heeft dus onvoldoende gemotiveerd betwist dat haar tarief onder de kostprijs is, zodat de vordering voor dit contract zal worden toegewezen.
- PEP, Mediq: de Hulpmiddelenaanbieders hebben in productie 54 bij dagvaarding toegelicht dat zij per patiënt [bedrag] verlies maken. ONVZ noemt deze berekeningen niet verifieerbaar en arbitrair. De voorzieningenrechter heeft over deze betwistingen al een oordeel gegeven in 3.15 en 3.16 van dit vonnis. Dat betekent dat de vordering voor dit contract zal worden toegewezen.
- MRA, VIVISOL: uit de berekening van de Hulpmiddelenaanbieders blijkt dat het tarief [bedrag] te laag is om kostendekkend te zijn. ONVZ heeft die berekening gemotiveerd betwist. Uit haar berekening blijkt dat het tarief wel kostendekkend is. De Hulpmiddelenaanbieders hebben niet nader toegelicht waarom dat niet het geval is, zodat de vordering voor dit contract zal worden afgewezen.
- CPAP (OSA), Air Liquide: volgens de Hulpmiddelenaanbieders is de marge voor dit contract - [percentage H] . ONVZ heeft dat niet betwist, zodat de vordering voor dit contract zal worden toegewezen.
- Zuurstof, Air Liquide: volgens de Hulpmiddelenaanbieders is de marge voor dit contract - [percentage R] . ONVZ heeft dat niet betwist, zodat de vordering voor dit contract zal worden toegewezen.
4.De beslissing
- met VIVISOL: voor SPT,
- met Mediq: voor PEP,
- met Air Liquide: voor CPAP (OSA) en zuurstof,
- met VIVISOL: voor SPT,
- met Mediq: voor PEP,
- met Air Liquide: voor CPAP (OSA) en zuurstof,