In deze zaak heeft eiseres, die voorheen als pedagogisch medewerker werkte, zich op 22 oktober 2021 ziekgemeld. Na beëindiging van haar dienstverband op 7 januari 2022, ontving zij een Ziektewetuitkering van het Uwv. Echter, na een medische beoordeling op 21 oktober 2022, concludeerde het Uwv dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen, en beëindigde haar uitkering per 28 juli 2023. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. Eiseres ging in beroep, waarbij zij aanvoerde dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat de functieselectie onjuist was. De rechtbank beoordeelde de medische en arbeidskundige rapporten en concludeerde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling van het Uwv voldoende onderbouwd was en dat er geen reden was om aan de conclusies te twijfelen. Eiseres kreeg geen gelijk en het besluit van het Uwv om de uitkering te beëindigen bleef in stand. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.