ECLI:NL:RBMNE:2024:923

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
16.013307.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van voortzetting van de werkzaamheid van de onherroepelijk verboden verklaarde motorclub Satudarah en/of supportclub Saudarah

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de voortzetting van de werkzaamheid van de verboden motorclub Satudarah en de supportclub Saudarah. De verdachte was op 4 november 2022 aanwezig op een motorbeurs in Houten, waar hij samen met anderen drie vlaggen met het logo en teksten van de verboden clubs tentoonstelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander de verboden activiteiten heeft voortgezet door deze vlaggen in de openbaarheid te tonen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de verboden status van de clubs en dat zijn handelen een ernstige schending van de rechterlijke beslissing vormde. De rechtbank heeft de tenlastelegging gedeeltelijk bewezen verklaard, maar sprak de verdachte vrij van de beschuldiging dat hij betrokken was bij de oprichting of voortzetting van een nieuwe club onder de naam [naam 1]. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de werkzaamheden van verboden organisaties te beëindigen en het gezag van de rechter te handhaven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.013307.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Hofstee en van hetgeen mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda en uitdrukkelijk gemachtigd, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
op 4 november 2022 in Houten, samen met een ander of anderen, de werkzaamheid van motorclub Saudarah en/of Satudarah, die bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad verboden is verklaard, heeft voortgezet door op de motorbeurs [motorbeurs] drie vlaggen aanwezig te hebben met de afbeelding van [naam 1] [plaats 1] en/of [naam 2] , zijnde een voortzetting van de hiervoor genoemde Saudarah en/of Satudarah MC.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. In het kort is daartoe het volgende aangevoerd.
In de visie van het Openbaar Ministerie moet [naam 1] (hierna: [naam 1] ) worden aangemerkt als een voortzettingsvorm van Satudarah MC (hierna: Satudarah) en Saudarah. Dit blijkt wel uit het voeren van gelijke afbeeldingen op de hesjes, de deelname aan besloten internationale Satudarah-ledenbijeenkomsten door leden van [naam 1] en de onderschepte [platform] -chatgesprekken.
Daarnaast dient in de visie van het Openbaar Ministerie een ruime interpretatie toe te komen aan het bestanddeel voortzettingshandeling zodat in beginsel iedere gedraging van een persoon die bijdraagt aan het in stand houden van de verboden organisatie Satudarah en/of Saudarah als zodanig moet worden gekwalificeerd. Het tonen van de vlaggen met daarop de afbeelding van [naam 1] op een vrije toegankelijke motorbeurs, is daarmee strafbaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe - in het kort - het volgende aangevoerd.
In eerdere rechterlijke uitspraken is al bepaald dat [naam 1] geen voortzetting is van Satudarah en/of Saudarah. Evenmin is [naam 1] een zelfstandig verboden verklaarde vereniging. Ook al zou [naam 1] een sterke verwevenheid hebben met het voormalige Satudarah, dan is dat nog onvoldoende voor het oordeel dat [naam 1] verboden verklaard zou kunnen worden. Daarbij past dat geen sprake is van het plegen van strafbare feiten door de leden van [naam 1] .
Ook al zouden oud-leden van Satudarah een nieuwe motorclub hebben opgericht onder de naam [naam 1] , wat volgens de verdediging uitdrukkelijk niet het geval is, dan is nog geen sprake van een voortzetting van de verboden werkzaamheid van Satudarah. Dat is slechts het geval als de verboden werkzaamheden die aanleiding hebben gegeven tot de civielrechtelijke verbodenverklaring van Satudarah onder [naam 1] zouden worden voortgezet en dat is niet zo.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander de werkzaamheid van de verboden verklaarde motorclub Saudarah en/of Satudarah heeft voortgezet op de wijze als ten laste gelegd. Voor zover de tenlastelegging echter inhoudt dat [naam 1] [plaats 1] en/of [naam 2] een voortzetting is van Saudarah en/of Satudarah, zal de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen [1] gebruikt:
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De Rechtbank in Den Haag besloot op 18 juni 2018 dat de motorclub Satudarah MC met
onmiddellijke ingang verboden en ontbonden diende te worden. Onder het verbod vielen ook de chapters van Satudarah MC, te weten de supportclub Saudarah en [supportclub 1] .
(uitspraak ECLI:NL:RBDHA:2018:7183) De uitspraak van de rechtbank is bevestigd door het Hof (ECLI:NL:GHDHA:2019:1451). Het civiele verbod is onherroepelijk (ECLI:NL:HR:2020:1789). [2]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 4 november 2022 stond op de motorbeurs [motorbeurs] 2022 in [plaats 2] een stand van [naam 1] . Ter plaatse heb ik gesproken met de organisator van [motorbeurs] , [B] . Ik heb kenbaar gemaakt dat we graag in contact komen met de standhouders van [naam 1] . [B] heeft vervolgens de standhouder, [C] opgehaald. [C] verklaarde over een eerdere rechterlijke uitspraak. Hij haalde deze rechterlijke uitspraak daadwerkelijk uit zijn zak. Bij de stand aangekomen zag ik drie grote banners met daarop het logo van [naam 1] , [naam 5] hangen. [3]
Er waren naast [C] nog twee medewerkers van de [naam 1] stand. Dit waren [verdachte] en nog een derde onbekend gebleven man. [4]
Verdachte
Achternaam : [verdachte (achternaam)]
Voornamen : [verdachte (voornamen)]
Geboren : [1964] [5]
Bijlage [6] [een foto met daarop te zien de stand met de drie banners met het logo van onder andere [naam 5] en [naam 6] ]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In het strafrechtelijk onderzoek onder de naam Grand Canyon werd [A] verdacht. In de woning van [A] werden meer dan 100 stukken kleding aangetroffen waarop het logo en/of tekst stond van de inmiddels verboden motorclub ‘Satudarah’. [7]
Op het platform [platform] , was [A] onder andere lid van groepschat [nummeraanduiding 1] met de naam ‘ [naam 3] ’. Ik zag dat in de groepschat meerdere gebruiker accounts waren geïdentificeerd. Ik zag dat de geïdentificeerde gebruikers (directe) banden hadden/hebben met Motorclub Satudarah. In de groepschat werd er onder andere gesproken over vergaderingen, feesten, regels, afdrachten en het bezoeken van begrafenissen van clubleden. Alle hadden betrekking op Satudarah. In de groepschat werden foto’s gedeeld waarop het logo van Satudarah was te zien en werden er vaak berichten met de tekst “STTS” gestuurd. Met STTS wordt vermoedelijk bedoeld: Tetap, Tetap Satudarah ofwel Satudarah forever, forever Satudarah. Daarnaast werden er in de groepschat veel zwart/gele hartjes gestuurd op berichten; Geel en zwart zijn de kleuren van Satudarah. [8]
Op 16 oktober 2022 werd onderstaand bericht verstuurd in groepschat [nummeraanduiding 1] waarin [nummeraanduiding 2] aangaf dat ze zich als ‘club’ willen profileren op de [motorbeurs] in [plaats 2] .
Bericht:
Bro’s,
Dit jaar wordt de jaarlijkse [motorbeurs] in [plaats 2] gehouden op 4, 5 en 6 november.
Deze dagen gaan wij allen een bezoek brengen om ons als club te profileren. Per chapter een fatsoenlijke delegatie, liefst voltallig en op de motor uiteraard, op 1 van de 3 dagen.
Ik wil ruim op tijd weten welke chapter op welke dag aanwezig is. Geef dit
rechtstreeks aan mij, [.] , zsm door.
4 Nov 12u - 18u
5 Nov 10u - 17u
6 Nov 10u - 17u
STTS
En zorg voor de terugkoppeling aan mij via [platform] . [9]
Op 3 november 2022 werd onderstaande foto gedeeld met betrekking tot het [motorbeurs] evenement:
Bericht:
Stand van [naam 1] op de [motorbeurs] [met foto van de stand]
Netjess
Alle credits voor [naam 4] voor het regelen van de stand en de
opbouw ervan
Top geregeld hoor
Good Old Treasurer , en dat op zijn verjaardag. Respect voor hem [10]
Een foto van verdachte [verdachte (achternaam)] , waarop te zien is dat hij is gekleed in een motorjack met de patches: [naam 1] , [functie 1] , Southwest. [11]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik verklaar dat verdachte [verdachte] , geboren op [1964] , met ingang van 9 juli 2019 in de OMG Amazone doelgroep staat vermeld als lid van: [naam 1] .
In mutatie uit het politiesysteem Basisvoorziening Handhaving van 29 december 2020 met nummer PL2000-2020340654 wordt vermeld dat de rol van de verdachte [verdachte] is: [functie 1] / [functie 2] . [12]
In het signaaldocument: ‘De verschillende verschijningsvormen van Satudarah MC’ staat – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende:
Binnen Outlaw Motorcycle Gangs zoals Satudarah MC gelden er diverse geschreven en ongeschreven regels en gebruiken zoals het gebruik van de clubkleuren, de zogenoemde colors. Zo gebruikt Satudarah MC zwart-geel. Naast de ongeschreven regels voor het gebruik van de clubkleuren, is het lettertype van Satudarah MC een formeel en geregistreerd trademark. [13]
Het clublogo van ‘ [naam 1] ’ werd ook gebruikt door Saudarah [plaats 1] , zie bovenstaande foto [foto bijgevoegd] welke genomen is op 18 juni 2018 tijdens de eerste rechterlijke uitspraak inzake de civiele procedure tegen de Satudarah MC. De foto toont de achterzijde van de colors van een lid van Saudarah chapter [plaats 1] . Te zien is dat het clublogo identiek is aan de ‘nieuwe’ club [naam 1] . [14]
De civielrechtelijke verbodenverklaring
Voor de beoordeling van deze strafzaak is het in de eerste plaats van belang om vast te stellen wat de civiele rechter heeft overwogen en beslist in het kader van de verbodenverklaring van motorclub Satudarah.
Bij beschikking van 18 juni 2018 [15] heeft de rechtbank Den Haag Satudarah verboden verklaard en met onmiddellijke ingang ontbonden. De rechtbank heeft beslist dat deze verbodenverklaring en ontbinding ook de zelfstandige support clubs Saudarah en [supportclub 1] omvat.
Over Satudarah heeft de rechtbank in haar beschikking het volgende vastgesteld:
2.2
Satudarah is een motorclub die in 1990 in Moordrecht is opgericht. Satudarah kent lokale afdelingen, zogenoemde chapters, in Nederland en daarbuiten. Naast de chapters zijn er ook drie “support clubs”: [supportclub 1] , Saudarah en [supportclub 2] .
Het hof Den Haag heeft de verbodenverklaring en ontbinding van Satudarah op 18 juni 2019 bekrachtigd. [16]
Aan het arrest van het hof ligt in de basis het bepaalde in artikel 2:20, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ten grondslag:
7.1
Op grond van artikel 2:20 lid 1 BW wordt een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, door de rechtbank verboden en ontbonden verklaard.
(…)
Met betrekking tot de chapters als onderdeel van de vereniging heeft het hof het volgende overwogen:
12.2
(…) De door de rechtbank uitgesproken verbodenverklaring en ontbinding kan (…) niet anders worden begrepen dan dat zij ook betrekking had op de individuele chapters als onderdeel van één en dezelfde informele vereniging. (…)
In het kader van de vraag of sprake is van strijd met de openbare orde, heeft het hof verwezen naar de door de rechtbank vastgestelde feiten, waartegen door Satudarah geen grief is ingesteld. Het gerechtshof heeft onder meer het volgende overwogen:
13
(…) Tot die feiten behoort een groot aantal strafbare feiten. Leden van Satudarah zijn onder meer veroordeeld voor mishandeling, medeplegen van poging tot moord, doodslag, poging tot zware mishandeling, Opiumwet-delicten, het bezit van (zware) wapens, heling en betrokkenheid bij een gewapende overval. De rechtbank heeft voorts overwogen (achter 2.19) dat justitieel optreden door Satudarah wordt bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt en dat een groot aantal leden van Satudarah gedurende een reeks van jaren betrokken is bij tal van verboden en grotendeels ook ernstig verwijtbare criminele gedragingen, waarvan veelal derden het slachtoffer zijn. De rechtbank overwoog dat de gedragingen door hun frequentie en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als Satudarah uitgaat, uitstraling naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers heeft en dat de gedragingen van leden van Satudarah een wezenlijke aantasting vormen van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. De rechtbank voegde daaraan toe dat deze veelvuldige en voortdurende inbreuken op de openbare orde de samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten (2.20). Nu noch tegen de feitelijke vaststelling door de rechtbank, noch tegen deze conclusie een grief is gericht, gaat ook het hof ervan uit dat de (strafbare) gedragingen van leden van Satudarah een inbreuk maken op de openbare orde en de samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten.
Met betrekking tot de verbodenverklaring en de noodzakelijke ontbinding heeft het hof het volgende overwogen:
16.1
Een verbodenverklaring is slechts aanvaardbaar indien zij kan worden aangemerkt als een noodzakelijke maatregel om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die de samenleving ontwrichten en kunnen ontwrichten. In deze toets liggen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit besloten.
16.2
Uit de door de rechtbank aangehaalde feiten blijkt dat er binnen Satudarah een hiërarchische structuur bestaat met eigen normen en regels waaraan de geldende wetten en de belangen van derden ondergeschikt zijn gemaakt. Het in stand houden van een dergelijke cultuur, waarbij geweld wordt aangemoedigd en het plegen van strafbare feiten wordt gestimuleerd en gerespecteerd, is zoals hierboven al is overwogen, in strijd met de openbare orde en kan ontwrichtend werken voor de samenleving. Dat laatste is in het bijzonder het geval indien het geweld in de openbare ruimte wordt gepleegd waarbij derden ongewild toeschouwer en/of toevallig slachtoffer van het geweld zijn. De door de rechtbank aangehaalde confrontaties met rivaliserende motorclubs ontregelen de openbare orde en kunnen door de dreiging met geweld of het daadwerkelijk toegepaste geweld ontwrichtend op de samenleving werken. Ook overigens kan de cultuur waarin geweld en het plegen van strafbare feiten tot aanzien leidt ertoe leiden dat dit geweld in de openbare ruimte wordt toegepast en dus tot ontwrichting van de samenleving leidt.
16.3
Onvoldoende weersproken is dat het OM tegen individuele leden van Satudarah strafrechtelijk optreedt. Dat strafrechtelijk optreden heeft er evenwel niet toe geleid dat de binnen Satudarah bestaande cultuur waarin criminele activiteiten worden aangemoedigd, is veranderd en heeft er evenmin aan in de weg gestaan dat Satudarah de door de rechtbank vastgestelde werkzaamheid in strijd met de openbare orde heeft ontwikkeld en heeft laten voortbestaan. Het hof onderschrijft daarom de conclusie van het OM dat het strafrechtelijk optreden alleen niet voldoende is om die werkzaamheid te beëindigen. Een verbodenverklaring en een ontbinding van Satudarah is daarom proportioneel en noodzakelijk om die werkzaamheid te beëindigen.
16.4
Het hof deelt niet de visie van Satudarah dat een verbod in het geheel geen gevolgen heeft. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen zal een verbod en ontbinding ertoe leiden dat Satudarah ophoudt te bestaan, zodat aan haar naam, logo’s en spreuken een einde komt en dat het vermogen wordt geliquideerd. De werving van nieuwe leden komt ten einde en ook de dreiging van geweld tussen Satudarah en andere motorclubs. Satudarah zal dus uit het straatbeeld verdwijnen. (…)
Juridisch kader
In artikel 140, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard strafbaar gesteld. Artikel 140, tweede lid, Sr ziet daarmee op de strafbaarstelling van het negeren van een (onherroepelijke) rechterlijke beslissing.
De reikwijdte van artikel 140, tweede lid, Sr is aangepast ten gevolge van de Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen (Stb. 2021, 310), die per 1 januari 2022 in werking is getreden. In het kader van de behandeling van deze wet heeft de wetgever het volgende gesteld:
De kern van artikel 140 lid 2 Sr is dat de voortzetting van activiteiten van een ex artikel 2:20 BW onherroepelijk verboden rechtspersoon strafbaar is. Die strafbaarheid staat los van de vraag welke activiteiten of welke doelen aanleiding zijn geweest voor de verbodenverklaring zelf. Dit uitgangspunt geldt ongeacht de vorm waarin de voortzetting plaatsvindt, of het directe dan wel indirecte karakter van de voortzetting. In die zin past een ruime uitleg bij het begrip "voortzetting van de werkzaamheid", bedoeld in artikel 140 lid 2 Sr. Over de vraag op welke concrete wijzen de voortzetting zoal z’n beslag kan krijgen, zwijgt artikel 140 lid 2 Sr. Voortzettingsgedragingen kunnen zich in velerlei vorm voordoen. Het gaat daarbij om iedere gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden organisatie. Ter illustratie zij gewezen op: het organiseren van een betoging, evenement of vergadering, het oprichten van een nieuwe (vergelijkbare) organisatie, het voeren van een ledenadministratie, het "in de lucht" houden van een website en het houden van fondsenwervingsacties ten behoeve van een verboden rechtspersoon of een daarmee vergelijkbare opvolger. Een combinatie van dergelijke factoren levert eerder bewijs op van de voortzetting van de activiteiten van een verboden rechtspersoon. De casuïstiek is hier dermate groot, dat iedere wettelijke opsomming, zelfs een indicatieve, bij voorbaat te kort zou schieten, en voor de rechtsontwikkeling misschien zelfs een onnodig verstarrend effect zou kunnen hebben. [17]
De Hoge Raad heeft zich recent ook uitgelaten over de reikwijdte van het begrip “voorzetting van de werkzaamheid”. [18] De zaak waarin de Hoge Raad dit deed zag op een verdenking van deelname aan de voortzetting van de werkzaamheid van de Bandidos Motorcycle Club Holland, die eveneens bij onherroepelijke beslissing van de Hoge Raad verboden is verklaard, door onder meer gekleed met een baseballpet met een opdruk van het logo en de naam van de Bandidos en/of gekleed in een T-shirt met een opdruk van het logo van de Bandidos naar de ingang van een gerechtsgebouw te lopen. Het hof had verdachte vrijgesproken. [19]
De Hoge Raad heeft onder meer het volgende overwogen:
2.5
(…) het hof terecht tot uitgangspunt heeft genomen dat het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ in artikel 140 lid 2 (oud) Sr betrekking heeft op iedere gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden organisatie. Het hof heeft niettemin met zijn beslissing dat de tenlastegelegde gedraging niet kan worden aangemerkt als ‘voortzetting van de werkzaamheid’ blijk gegeven van een te beperkte uitleg van dat bestanddeel. Daarvoor is allereerst van belang dat de in artikel 140 lid 2 (oud) Sr strafbaar gestelde gedraging een delict tegen de openbare orde is en dat – mede in het licht van wat onder 2.3.2 is weergegeven uit de totstandkomingsgeschiedenis van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot een verduidelijking van artikel 140 lid 2 Sr – aan het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ een ruime uitleg toekomt, waarbij de wetgever onder meer het oog heeft op het organiseren van een betoging, evenement of vergadering. Daarnaast neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het hof over de aard van de tenlastegelegde gedraging en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, heeft vastgesteld dat de verdachte op weg was naar de ingang van een publieke ruimte – een gerechtsgebouw –, dat hij kleding en accessoires droeg met aanduidingen en tekens die verwezen naar BMC Holland en dat in dat gerechtsgebouw een zitting zou plaatsvinden tegen leden van de motorclub Bandidos Sittard. In dat verband is nog van belang dat uit de door het hof in zijn beslissing in aanmerking genomen omstandigheden die in de procedure over de verbodenverklaring zijn vastgesteld, naar voren komt dat “uit de uitingen en gedragingen die als een eigen werkzaamheid aan BMC Holland kunnen worden toegerekend, blijkt dat het toepassen van geweld, ook in de openbare ruimte, niet wordt geschuwd, maar wordt aangemoedigd én gebagatelliseerd” en dat “de leden bewust de naam ‘Bandidos’ of hun ‘colors’ [gebruiken] om hun daden en woorden kracht bij te zetten”.
Deze zaak
Vastgesteld kan worden dat op 4 november 2022 op [motorbeurs] 2022 te [plaats 2] , een motorbeurs, een stand stond met daarin drie banners. Op die banners waren afgebeeld het logo, de colors en de letters van [naam 1] . Verdachte en medeverdachte [C] waren bij deze stand aanwezig.
Het logo van [naam 1] dat op de banners was te zien, is identiek aan het clublogo van Saudarah [plaats 1] , één van de expliciet verboden verklaarde support clubs van de eveneens verboden verklaarde organisatie Satudarah. Naast het identieke clublogo zijn dezelfde clubkleuren gebruikt, hetzelfde lettertype en verdere vormgeving; de totaalindruk van de afgebeelde logo’s en tekst stemt volledig overeen.
Het gebruik van logo's, colors en teksten in een specifieke vormgeving maakt een (motor)club naar buiten toe herkenbaar en identificeerbaar. Uit de feiten die in het kader van de verbodenverklaring van Satudarah (en Saudarah) zijn vastgesteld, kan worden afgeleid dat de waarden en clubcultuur van de motorclub Satudarah een intimiderend en crimineel karakter hebben. Overwogen is dat de gedragingen door hun frequentie en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als Satudarah uitgaat, uitstraling naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers heeft en dat de gedragingen van leden van Satudarah een wezenlijke aantasting vormen van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Als gevolg hiervan heeft het (gecombineerd) gebruik van de colors, logo’s en lettertype een intimiderend karakter gekregen, waarvan (zoals in geval van motorclub Bandidos al is vastgesteld), door motorclubs ook gebruik wordt gemaakt om hun daden en woorden kracht bij te zetten.
De verbodenverklaring en ontbinding van Satudarah (en Saudarah) heeft volgens de rechterlijke uitspraken tot doel om Satudarah te laten ophouden te bestaan, zodat ook aan zijn naam, logo’s en spreuken een einde zou komen. Satudarah zou daarmee uit het straatbeeld verdwijnen. Door op de motorbeurs banners te plaatsen, waarvan het logo identiek is aan dat van Saudarah en de letters gelijk zijn qua kleurstelling en type aan het als merk gedeponeerde en door Satudarah gebruikte lettertype, hebben verdachte en zijn medeverdachte de verboden organisatie Satudarah teruggebracht in de openbare ruimte.
Dat het de bedoeling was om met behulp van de stand van [naam 1] Satudarah terug te brengen in de openbare ruimte, volgt ook uit de groepschat die is aangetroffen op de cryptocommunicatiedienst [platform] . Daarbij is van belang te benoemen dat alle geïdentificeerde gebruikers van die chat banden hadden met Satudarah en dat in alle andere (niet voor het bewijs gebruikte) chatgesprekken die de rechtbank heeft kunnen inzien, steeds werd gesproken over activiteiten van Satudarah. Niet alleen bij al die andere chatgesprekken, maar ook bij het (voor het bewijs gebruikte) bericht met foto van de stand van [naam 1] en de reacties daarop, werden bovendien hartjes geplaatst in zwart en geel, de kleuren van Satudarah. De leden van de groepschat werden daarnaast met een bericht dat werd afgesloten met ‘STTS’ (Satudarah Tetap, Tetap Satudarah ofwel Satudarah forever, forever Satudarah) opgeroepen zich als club bij de [motorbeurs] te profileren door daar per chapter met een ‘fatsoenlijke delegatie’ met motoren aanwezig te zijn. Een oproep waaraan, blijkens de in de chat gedeelde foto van de stand, gehoor is gegeven.
De rechtbank concludeert, op grond van het voorgaande, dat het gebruik van het logo, de colors en de letters van [naam 1] in de openbare ruimte – zoals in dit geval in een stand op een motorbeurs – een handeling is, die in zodanige mate te identificeren is met de verboden organisaties Saudarah en/of Satudarah, dat het hier gaat om een gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van die verboden organisatie(s). Daarmee is, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de betekenis van het bestanddeel voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie(s), zoals deze blijkt uit de wetsgeschiedenis en uitleg door de Hoge Raad.
De rechtbank ziet in de wetgeschiedenis van artikel 140, tweede lid, Sr geen aanknopingspunten voor het door de verdediging ingenomen standpunt dat voor een bewezenverklaring van ‘voortzetting van de werkzaamheid’ is vereist dat sprake is van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De wetgever heeft uitdrukkelijk gesteld dat de strafbaarheid van artikel 140, tweede lid, Sr los staat van de vraag welke activiteiten of welke doelen aanleiding zijn geweest voor de verbodenverklaring zelf.
Medeplegen
Medeverdachte [C] was de standhouder van de stand van [naam 1] . Daarover bestaat geen discussie. Aan de orde is de vraag wat de rol van verdachte was bij deze stand.
De rechtbank ziet voldoende bewijs voor de vaststelling dat verdachte de stand heeft geregeld. Bij de foto van de stand van [naam 1] in de [platform] chat staat: “Alle credits voor [naam 4] voor het regelen van de stand en de opbouw ervan. (…) Good old Treasure, en dat op zijn verjaardag”. De datum van het bericht, 3 november 2022, is tevens de datum van de verjaardag van verdachte. Uit de tekst van de patches op het hesje op de foto van verdachte die de officier van justitie bij het requisitoir heeft gevoegd, blijkt dat verdachte [functie 1] Southwest is.
Door de stand te regelen en samen met standhouder medeverdachte [C] aanwezig te zijn op de beurs, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [C] om van medeplegen te kunnen spreken.
Vrijspraak voortzetting Saudarah en/of Satudarah
Dat in de onderhavige zaak sprake is van een voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Saudarah en/of Satudarah, betekent nog niet dat [naam 1] ook een opvolger is van Satudarah dan wel van één van zijn supportclubs Saudarah. De rechtbank is het met de raadsman eens dat daarvoor onvoldoende bewijs aanwezig is in het dossier. Zoals de rechtbank Noord-Holland ook in eerdere uitspraken heeft overwogen, bevat het dossier geen informatie over constituerende elementen als de opbouw en organisatie van [naam 1] , de datum van oprichting, de grootte en samenstelling van het ledenbestand et cetera. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken. De rechtbank ziet dit echter niet als essentieel onderdeel van de tenlastelegging, zodat de vrijspraak hiervan niet aan een bewezenverklaring in deze zaak van een gedraging als bedoeld in artikel 140, tweede lid, Sr in de weg staat.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 4 november 2022 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander,
de werkzaamheid van motorclub Saudarah en/of Satudarah die bij onherroepelijke
uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 13 november 2020 verboden zijn
verklaard, heeft voortgezet door op [motorbeurs] drie vlaggen aanwezig te hebben met het logo en teksten van [naam 1] [plaats 1] en/of [naam 2] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan voortzetting van de werkzaamheid van een verboden motorclub door, in de openbare ruimte, op een motorbeurs bij een stand drie banners te plaatsen met daarop het logo en teksten van [naam 1] . Dit terwijl het logo, de kleuren en vormgeving van de teksten precies dezelfde zijn als die van Saudarah, de verboden support club van het eveneens verboden Satudarah. Hij heeft daarmee bewust een rechterlijke beslissing genegeerd, hetgeen een ernstig strafbaar feit oplevert. Het negeren van rechterlijke uitspraken tast immers het gezag van de rechter aan en kan leiden tot ontwrichting van de maatschappij.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 22 december 2023 laat zien dat hij in 2015 voor het laatst onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Het ging om overtreding van het vuurwerkbesluit en om handelen in strijd met de Opiumwet. Dat zijn feiten die een ander rechtsbelang beschermen dan onderhavig feit. Afgezien daarvan is het tijdsverloop reden om deze veroordelingen niet als strafverzwarend mee te wegen bij de strafoplegging.
Over de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte is verder weinig bekend, zodat de rechtbank daarmee ook geen rekening kan en zal houden bij de bepaling van de op te leggen straf.
Straf
Bij rechterlijke beslissing zijn motorclub Satudarah en, onder meer, supportclub Saudarah verboden verklaard om redenen van algemeen belang. In dit geval om gedragingen te
voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren
beginselen van ons rechtsstelsel en die de samenleving ontwrichten en kunnen ontwrichten. Rechterlijke beslissingen worden niet lichtzinnig genomen. Het bewust negeren van een rechterlijke beslissing ondermijnt het gezag van de rechter en raakt daarmee het algemeen belang. Niet alleen het negeren van de rechterlijk beslissing, maar ook het voortzetten van de werkzaamheid van de verboden verklaarde clubs schaadt het algemeen belang.
Hierbij past dat de maximum straf voor het voortzetten van de werkzaamheden van een verboden organisatie, zoals thans bewezenverklaard, is verhoogd van maximaal één jaar tot maximaal twee jaar gevangenisstraf. Met deze strafverzwaring wordt de preventieve en de repressieve werking van de bepaling vergroot. De verzwaring vormt tevens een uitdrukking van de ernst van de gedraging en het maatschappelijk belang dat wordt gehecht aan het beëindigen van de werkzaamheden van de organisatie. Het vormt daarmee een krachtig signaal dat de voortzetting van werkzaamheden na een verbodenverklaring niet wordt getolereerd. Onder die omstandigheden kan niet met een straf worden volstaan die geen vrijheidsbeneming met zich brengt, zodat de rechtbank de strafmodaliteit van een gevangenisstraf op zijn plaats vindt.
Vanuit het oogpunt van preventie ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Daarnaast zal verdachte een taakstraf worden opgelegd. Met het verrichten van een taakstraf wordt gewerkt voor en in het algemeen belang. Nu juist het algemeen belang hier is geschonden, acht de rechtbank deze straf passend.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een taakstraf van 80 uren, passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vier weken;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van twee weken niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en S.I. Eijfferts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2024.
De griffier en mrs. Haeck en Eijfferts zijn niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 november 2022 te [plaats 2] ,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
de werkzaamheid van motorclub Saudarah en/of Satudarah die bij onherroepelijke
uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 13 november 2020 verboden zijn
verklaard, heeft voortgezet
door op [motorbeurs] drie vlaggen aanwezig te hebben met het logo en/of
afbeeldingen en/of teksten van [naam 1] [plaats 1] en/of [naam 2] ,
zijnde [naam 1] [plaats 1] en/of [naam 2] , zijnde een voortzetting
van de hiervoor genoemde Saudarah en/of Satudarah MC.
( art 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht, basisteam Lekpoort, opgemaakte en doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer PL0900-2022328399 d.d. 9 januari 2023 (pagina’s 1 t/m 24). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Daarnaast wordt verwezen naar losse processen-verbaal. Ook deze zijn steeds in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2022, los proces-verbaal genaamd [..] , pag. 1.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022, pag. 8.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022, pag. 9.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022, pag. 9.
6.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022, pag. 11.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2023, los proces-verbaal met nummer 851, onderdeel onderzoek Grand Canyon/ ZBRAA22001, pag. 1.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2023, los proces-verbaal met nummer 851, onderdeel onderzoek Grand Canyon/ ZBRAA22001, pag. 2.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2023, los proces-verbaal met nummer 851, onderdeel onderzoek Grand Canyon/ ZBRAA22001, pag. 19.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2023, los proces-verbaal met nummer 851, onderdeel onderzoek Grand Canyon/ ZBRAA22001, pag. 20.
11.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten de fotobijlage bij het requisitoir van de officier van justitie, zoals verstrekt op de zitting van 6 februari 2024.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2024, los proces-verbaal van Landelijke Expertise en Operaties, Dienst Landelijke Recherche.
13.Signaaldocument Politie, Intelcel OMG Landelijke Eenheid in samenwerking met Intelcel OMG Amsterdam, Intelcel OMG Oost Nederland, versie 2.1 d.d. 1 mei 2019, pag. 2.
14.Signaaldocument Politie, Intelcel OMG Landelijke Eenheid in samenwerking met Intelcel OMG Amsterdam, Intelcel OMG Oost Nederland, versie 2.1 d.d. 1 mei 2019, pag. 6.
15.Rechtbank Den Haag 18 juni 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:7183.
16.Gerechtshof Den Haag 18 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1451.
17.Kamerstukken II 2019-2020, 35 366, nr. 4, p. 9.
18.Hoge Raad 5 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1612.
19.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 oktober 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3486.