ECLI:NL:HR:2020:1789

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
19/04311
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbodenverklaring en ontbinding van informele vereniging en supportclubs in het kader van het rechtspersonenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de informele vereniging Satudarah Motorcycle Club en twee supportclubs, Saudarah en Supportcrew 999, tegen het Openbaar Ministerie. De zaak betreft de vraag of de verbodenverklaring en ontbinding van de informele vereniging en de supportclubs rechtmatig waren. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof van 18 juni 2019 beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van Satudarah c.s. niet konden leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink gevolgd, die had gepleit voor verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De uitspraak bevestigt de noodzaak en proportionaliteit van de verbodenverklaring en ontbinding van de betrokken verenigingen, en de uitvoerbaarheid bij voorraad van deze maatregelen. De kosten van het geding in cassatie zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04311
Datum13 november 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
1. De informele vereniging
SATUDARAH MOTORCYCLE CLUB,
2. De supportclub
SAUDARAH,
3. De supportclub
SUPPORTCREW 999,
4. De informele vereniging YELLOW SNAKES MC,
VERZOEKSTERS tot cassatie, verweersters in het incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: Satudarah c.s.,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
HET OPENBAAR MINISTERIE (LANDELIJK PARKET),
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie, verzoeker in het incidentele cassatieberoep,
hierna: het OM,
advocaten: M.W. Scheltema en G.C. Nieuwland.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/09/540406 / HA RK 17-476 van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2018;
de beschikkingen in de zaken 200.245.707/01 en 200.246.219/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2018 en 18 juni 2019.
Satudarah c.s. hebben tegen de beschikking van het hof van 18 juni 2019 beroep in cassatie ingesteld.
Het OM heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep en het incidentele cassatieberoep.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale en in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep.
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
13 november 2020.