ECLI:NL:RBMNE:2024:7520

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
24/4191
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

In deze zaak heeft eiser op 22 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft deze aanvraag op 12 oktober 2023 afgewezen, waarna eiser bezwaar heeft gemaakt. Het CIZ heeft het bezwaar op 3 april 2024 ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiser. De rechtbank heeft de zaak op 31 oktober 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het CIZ aanwezig waren. Eiser zelf was afwezig.

De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Het CIZ had zich bij de afwijzing gebaseerd op een medisch advies van een medisch adviseur, dat concludeerde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor zorg op grond van de Wlz. De rechtbank oordeelde dat het medisch advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat eiser geen nieuwe medische informatie had overgelegd die de juistheid van dit advies in twijfel trok.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het beroep ongegrond was, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het CIZ terecht was. Eiser kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Spelt en is openbaar uitgesproken op 11 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4191

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ),

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Inleiding en procesverloop

1. Op 22 augustus 2023 heeft eiser zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) aangevraagd.
1.1.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft onderzoek plaatsgevonden. In het indicatiebesluit van 12 oktober 2023 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het besluit van 3 april 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiser is het CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, de begeleider van eiser, [A] , en de gemachtigde van het CIZ. Eiser is, met bericht, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om zorg in het kader van de Wlz. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Bestreden besluit
3.1.
In het bestreden besluit heeft het CIZ het bezwaar van eiser tegen het indicatiebesluit ongegrond verklaard. Het CIZ concludeert dat in de situatie van eiser niet voldaan wordt aan de voorwaarden op grond van artikel 3.2.1 van de Wlz om in aanmerking te komen voor zorg op grond van de Wlz. Het CIZ heeft zich hiervoor gebaseerd op het medisch advies van de medisch adviseur van 3 april 2024. Daaruit volgt kort samengevat dat:
  • De grondslag psychische stoornis en verstandelijke handicap niet kunnen worden vastgesteld;
  • De grondslag somatische aandoening kan worden vastgesteld, maar dat als gevolg hiervan geen sprake is van noodzakelijke 24 uurszorg in de nabijheid; en
  • De zorgbehoefte niet blijvend van aard is.
Juridisch kader
4. Uit artikel 3.2.1 van de Wlz volgt kortgezegd dat iemand alleen voor een indicatie op grond van de Wlz in aanmerking komt als aan alle voorwaarden is voldaan. Het CIZ heeft geen mogelijkheid om van deze regels af te wijken. Kort samengevat komt het erop neer dat iemand alleen in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie als::
  • er een grondslag bestaat;
  • 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig, is ter voorkoming van ernstig nadeel; en
  • de zorgbehoefte die daaruit voortvloeit blijvend van aard is.
Het bestaan van de grondslag wordt aangenomen, voor zover sprake is van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap.
4.1.
Het CIZ heeft zich, bij de vraag of bij eiser wordt voldaan aan de voorwaarden voor zorg op grond van de Wlz gebaseerd op het medisch advies door de medisch adviseur in bezwaar.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zijn de adviezen van de medisch adviseur van het CIZ aan te merken als een deskundigenadvies als is vastgesteld dat zij onpartijdig, objectief en inzichtelijk zijn en zorgvuldig tot stand zijn gekomen. [1] Dit ligt anders als concrete aanknopingspunten bestaan waaruit twijfel aan de juistheid of volledigheid van dit advies blijkt. Het is echter aan eiser om met medische informatie te komen die aan het advies doet twijfelen. [2]
Beroepsgronden
5. Eiser stelt dat zijn aanvraag voor zorg op basis van de Wlz door het CIZ ten onrechte is afgewezen. Er is sprake van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit omdat het rapport van de verzekeringsarts van het UWV in het kader van de Wajong-uitkering van eiser niet voldoende is meegewogen in de besluitvorming. De Wajong-uitkering is verleend omdat volgens de verzekeringsarts geen arbeidsvermogen bestaat bij eiser. Dit komt door de levenslange psychische en verstandelijke beperkingen van eiser, die naar eigen zeggen onder meer bestaan uit AD(H)D. Hoewel geen recente diagnose is gesteld over de AD(H)D, neemt dit niet weg dat hij hier niet van kan genezen. Eiser stelt daarnaast dat hij continue begeleiding nodig heeft, onder meer voor zijn persoonlijke verzorging en het initiëren en in stand houden van zijn sociale netwerk. Er is volgens eiser daarom sprake van de noodzaak van blijvende 24 uur zorg in de nabijheid en deze zorgbehoefte is van duurzame aard.
Beoordeling door de rechtbank
6. Bij de beoordeling van het bestreden besluit gaat de rechtbank na of het CIZ zich op het advies van de medisch adviseur heeft mogen baseren bij de beoordeling van de aanvraag van eiser. Daarbij beoordeelt de rechtbank eerst of sprake is van een onpartijdig, objectief en inzichtelijk medisch advies dat zorgvuldig tot stand is gekomen. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of eiser medische informatie heeft overgelegd waaruit volgt dat aan het medisch advies moet worden getwijfeld of dat dit advies anderszins moet worden betwijfeld.
7. De rechtbank oordeelt dat de medisch adviseur voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom zij concludeert dat niet aan de voorwaarden van artikel 3.2.1 van de Wlz wordt voldaan. Het medisch advies is naar het oordeel van de rechtbank zorgvuldig tot stand gekomen.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat de medisch adviseur voor de beoordeling van de aanvraag van eiser uitgebreid onderzoek heeft gedaan en op basis van de beschikbare medische rapporten en mondeling ingewonnen (medische) informatie een advies heeft uitgebracht.
7.2.
Volgens de medisch adviseur volgt uit de medische informatie dat in het geval van eiser de grondslag Verstandelijke handicap niet kan worden vastgesteld. In het verleden zou ADD zijn vastgesteld, maar er is geen actuele DSM-diagnose. Verder is in het verleden sprake geweest van middelengebruik maar dit zou actueel niet meer aan de orde zijn. Een grondslag Psychische stoornis kan niet worden gesteld. Het is wel aannemelijk dat actueel sprake is van (morbide) obesitas, de grondslag Somatische aandoening is aan de orde.
7.3.
Met betrekking tot vraag of een noodzaak tot 24 uur zorg per dag in de nabijheid bestaat, overweegt de medisch adviseur dat dit niet medisch geobjectiveerd kan worden. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de zorgbehoefte kan worden voldaan met ambulante en planbare zorg. De zorgbehoefte van eiser is volgens de medisch adviseur niet van dusdanige aard dat ernstig nadeel ontstaat als eiser niet continue of permanent onder toezicht staat of begeleid wordt. Dat eiser voortdurend geactiveerd en gemotiveerd moet worden zodat hij zichzelf wast, uit bed komt en een sociaal netwerk in stand houdt, maakt niet dat hij permanente één-op-één zorg nodig heeft. De medisch adviseur overweegt dat ook de overgelegde rapportages van MEE uitwijzen dat ruimte voor verbetering bestaat, aan de hand van intensieve begeleiding en passende dagbesteding.
7.4.
Ten slotte concludeert de medisch adviseur dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van een blijvende zorgbehoefte. Dit volgt volgens haar uit het dossier; mogelijk speelt psychische problematiek waarvoor diagnostiek en eventuele behandelingen voorliggend zijn. Zij overweegt op basis van de verschillende rapportages dat nog niet is vastgesteld welke problematiek bij eiser momenteel daadwerkelijk speelt.
8. De rechtbank oordeelt dat de stellingen van eiser in beroep geen twijfel zaaien over het medisch advies. Eiser heeft ook geen nieuwe medische informatie overgelegd die tot een andere conclusie over het bestaan van een grondslag voor een Wlz-indicatie vanwege psychische of verstandelijke problematiek zou kunnen leiden.
8.1.
De rechtbank neemt daarbij in overweging dat, zoals door gemachtigde van eiser op de zitting is erkend, de medisch adviseur de beschikbare informatie over de Wajonguitkering wel degelijk kenbaar bij haar advies heeft betrokken. In navolging van de medisch adviseur stelt het CIZ zich niet ten onrechte op het standpunt dat de beoordeling van arbeidsvermogen in het kader van de Wajong een andere beoordeling is dan hier aan de orde is. Bij de beoordeling van de Wlz-aanvraag kan aan de toekenning van een Wajong-uitkering daarom beperkt gewicht worden toegekend. De toekenning van een Wajong-uitkering betekent dan ook niet dat eiser blijvende zorg behoeft in de zin van de Wlz. [3]
9. Gelet op het hierboven genoemde oordeelt de rechtbank dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan het medisch advies van de medisch adviseur moet worden getwijfeld. Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het CIZ zich heeft mogen baseren op het medisch advies van de medisch adviseur en de Wlz-aanvraag van eiser op grond daarvan heeft mogen afwijzen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van B.J.H. van der Avoird, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2024.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijv. de uitspraak van de CRvB van 16 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3266.
2.Zie bijv. de uitspraken van de CRvB van 28 augustus 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1709 en van 6 november 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2094.
3.Vergelijk de uitspraak van deze rechtbank, van 16 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4240.