Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
:een situatie waarin de verzekerde:
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2024, wordt de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ beoordeeld. Appellante, geboren in 1975 en bekend met psychische klachten, had een aanvraag ingediend voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Het CIZ had deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen medische noodzaak was voor de gevraagde zorg en dat appellante voldoende regie en oordeelsvermogen had om op de juiste momenten hulp in te roepen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het CIZ afdoende heeft gemotiveerd dat appellante niet is aangewezen op 24 uur per dag zorg. De Raad wijst erop dat appellante niet met medische informatie heeft onderbouwd dat zij tijdens paniek- en angstaanvallen niet in staat is om hulp in te roepen. De Raad concludeert dat de zorgbehoefte van appellante kan worden ondervangen met ambulante zorg en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen blijvende behoefte is aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De overige beroepsgronden van appellante behoeven geen bespreking meer, en de Raad ziet geen aanleiding om een onafhankelijk medisch deskundige in te schakelen. De uitspraak bevestigt dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht.