ECLI:NL:RBMNE:2024:6655
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak en proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 november 2024, is het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente betreffende de WOZ-waarde van een woning aan de [adres] in [woonplaats] aan de orde. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 427.000,- voor het belastingjaar 2023, naar waardepeildatum 1 januari 2022. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 2 oktober 2024 de zaak heeft behandeld.
Tijdens de procedure heeft de heffingsambtenaar op 11 december 2023 een compromisvoorstel gedaan om de WOZ-waarde te verlagen tot € 408.000,-, waar eiser mee instemde. De rechtbank heeft dit voorstel overgenomen en de WOZ-waarde vastgesteld op € 408.000,-. De rechtbank heeft de bestreden uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en bepaald dat de aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffing dienovereenkomstig moeten worden verminderd. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en een proceskostenvergoeding, die door de rechtbank is vastgesteld op € 1.499,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.