ECLI:NL:RBMNE:2024:6631
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na erfenis
Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Sala, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door M. Notenboom. Eiser had sinds 1 mei 1999 een bijstandsuitkering en ontving vanaf 1 januari 2013 bijzondere bijstand voor bewindvoering. Na het overlijden van zijn vader op 26 maart 2022, werd eiser op de hoogte gesteld van een erfenis. Het college heeft op 17 november 2023 de bijstandsuitkering van eiser ingetrokken en een bedrag van € 21.834,69 teruggevorderd. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft op 22 oktober 2024 de zaak behandeld en beoordeeld of het college terecht heeft teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat het college op basis van artikel 58 van de Participatiewet bevoegd was om terug te vorderen, en dat de terugvordering vanaf de datum van overlijden van de vader van eiser terecht was. Eiser voerde aan dat de terugvordering onterecht was en dat er dringende redenen waren om hiervan af te zien, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat de terugvordering ernstige gevolgen voor hem had. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door het college voldoende was en dat het beroep ongegrond was. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.