ECLI:NL:RBMNE:2024:632

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/3099 T
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak behandeld van eiseres die een Wajong-uitkering aanvraagt. Eiseres, geboren in 1998, heeft in haar jeugd neus-keelholtekanker ondergaan en heeft sindsdien diverse medische klachten ervaren. Het Uwv heeft haar aanvraag voor een Wajong-uitkering afgewezen, stellende dat zij op haar 18e verjaardag arbeidsvermogen had. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv. De rechtbank oordeelt dat het Uwv een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling van de ziekteoorzaak en dat er een motiveringsgebrek is in het besluit van het Uwv. De rechtbank geeft het Uwv de gelegenheid om de gebreken in het besluit te herstellen binnen een termijn van zes weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3099 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Staarthof).

Inleiding

1. In deze zaak is in geschil of eiseres recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Eiseres vindt dat zij daar recht op heeft en heeft daarom beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 11 mei 2023, waarin het Uwv blijft bij zijn beslissing om geen Wajong-uitkering toe te kennen.
Achtergrond
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1998 en is in 2016 18 jaar geworden. Eiseres heeft op 10-jarige neus- keelholtekanker (een nasopharynxcarcinoom) doorgemaakt met uitzaaiingen in de lymfeklieren. Daarvoor heeft zij behandelingen (chemotherapie en radiotherapie) ondergaan. Sinds 2009 is de aandoening in complete remissie. Sinds 2012 is eiseres bekend met schildklierklachten (de auto-immuunziekte hypothyreoïdie). Eiseres heeft nadien een veelheid aan (wisselend optredende) medische klachten gehad, waaronder - niet-uitputtend -, oor- en oogklachten, maag- en darmklachten, pijnklachten, vermoeidheidsklachten, klachten aan het gebit en de rug en heup. Verder is sprake van ondergewicht.
3. Eiseres heeft zich op 4 februari 2019 ziekgemeld. Zij werkte toen als kassière voor 24 uur per week. Zij is toen opgenomen in het ziekenhuis met acute ernstige buikklachten. Eiseres heeft van 29 juli 2019 tot en met 31 januari 2021 een uitkering op grond van de Ziektewet gekregen. Eiseres ontvangt vanaf 1 februari 2021 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen omdat zij arbeidsongeschikt wordt geacht.
Procesverloop in deze zaak
4. Op 3 maart 2022 heeft eiseres bij het Uwv een aanvraag ingediend voor de beoordeling van haar arbeidsvermogen voor een uitkering op grond van de Wajong 2015. Een verzekeringsarts van het Uwv en een arbeidsdeskundige hebben daarover op 19 oktober 2022 en op 20 oktober 2022 gerapporteerd.
5. Met het besluit van 20 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Het Uwv vindt dat eiseres niet op haar 18e verjaardag, maar op 4 februari 2019 geen arbeidsvermogen meer heeft. Deze eerste ziektedag valt volgens het Uwv buiten de periode waarin zij tot de Wajong doelgroep behoort. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
6. Met de beslissing op bezwaar van 11 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
7. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
8. Het beroep van eiseres is behandeld op de zitting van 3 oktober 2023. Eiseres was bij de zitting aanwezig, samen met haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het beoordelingskader

Wanneer kun je een Wajong-uitkering krijgen?
9. In de regels van de Wajong 2015 staat dat je een Wajong-uitkering kunt krijgen als je jonggehandicapte bent. [1] In de wet staat ook beschreven wanneer iemand jonggehandicapte is. Je bent volgens de wet jonggehandicapte als je:
‘…als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden hebt tot arbeidsparticipatie.’. [2] Dit betekent dat een arts of een andere medisch deskundige heeft vastgesteld dat iemand door een medische oorzaak niet kan werken en dat dat ook duurzaam, dus blijvend zo is.
10. De eerste eis die de wet stelt is dat er
‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’zijn. Daarvan is sprake als diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon. [3]
11. Wordt aan één van de vier voorwaarden door een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek niet voldaan, dan is geen sprake van arbeidsvermogen en moet vervolgens de
duurzaamheidvan het ontbreken van arbeidsvermogen worden beoordeeld. Dat is de tweede eis. Dat is het geval als arbeidsvermogen er in de periode waar het om gaat niet is en in de toekomst ook niet meer ontwikkeld kan worden. [4] Om de duurzaamheid goed te kunnen beoordelen is door het Uwv een stappenplan [5] ontwikkeld dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen bij zo’n beoordeling volgen.
12. De hoogste rechter in Wajong-zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), heeft een juridisch beoordelingskader gegeven voor hoe de rechter de duurzaamheid moet toetsen. De CRvB heeft het volgende geoordeeld:
“De beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen betreft een inschatting van de kansen op verbetering van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Duurzaamheid op grond van de Wajong wordt aangenomen in een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet meer kunnen ontwikkelen. Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Als het Uwv stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het Uwv niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het Uwv moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn van belang de bij betrokkene bestaande mogelijkheden tot verbetering van belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden.” [6]
13. Op grond van de Wet Wajong kan iemand op verschillende momenten jonggehandicapte worden. Het kan zijn dat de medische oorzaak al aanwezig is op de dag dat iemand 18 jaar is, waardoor iemand op dat moment geen arbeidsvermogen heeft en in de toekomst ook niet. [7]
14. Het kan ook zo zijn dat de medische oorzaak op de 18e verjaardag al aanwezig was, maar iemand wel enige arbeidsmogelijkheden heeft of dat iemand toen al geen arbeidsmogelijkheden had, maar dat iemand dat in de toekomst wel heeft. Als dezelfde medische oorzaak binnen vijf jaar nadat iemand achttien is geworden problemen veroorzaakt waardoor iemand alsnog niet kan werken en dit duurzaam is, kan diegene alsnog een Wajong-uitkering krijgen. Als uit de aanvraag blijkt dat het gaat om zo’n situatie, toetst het Uwv met de zogenoemde Amber-beoordeling of deze persoon alsnog recht heeft op een Wajong-uitkering. [8]
15. Als iemand binnen vijf jaar na zijn 18e verjaardag alsnog toegenomen arbeidsbeperkingen heeft vanwege een verslechtering van zijn gezondheid, waardoor hij geen arbeidsmogelijkheden heeft, dan is voor de Amber-beoordeling noodzakelijk dat die verslechtering voortkomt uit dezelfde oorzaak op grond waarvan diegene op zijn 18e (of nadien ingeval van studie) beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond. Om te kunnen concluderen dat de toegenomen arbeidsbeperkingen niet uit dezelfde ziekteoorzaak voorvloeien moet
buiten twijfelstaan dat de toegenomen arbeidsbeperkingen voortvloeien uit een andere ziekteoorzaak dan de oorzaak waarvan iemand al op zijn 18e beperkingen ondervond. [9] Daarnaast moet deze situatie duurzaam zijn.
Aan welke voorwaarden moeten rapporten van verzekeringsartsen voldoen?
16. Het Uwv heeft het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van 8 mei 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Het Uwv mag besluiten zoals in deze zaak baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen, maar deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
- de rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en;
- de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn.
Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat het rapport dat over haar is opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken immers geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken. Dit betekent dat hoe iemand zichzelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing van is niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.

Het geschil

Wat vindt eiseres?
17. Eiseres voert aan dat het Uwv ten onrechte ervan uitgaat dat zij op haar 18e arbeidsvermogen had. Volgens eiseres was toen ook al geen sprake van arbeidsvermogen en zij ziet daarvoor bevestiging in de brief van het Prinses Máxima Centrum van 2 januari 2023. Daarnaast doet eiseres een beroep op de Amber-regeling. Zij geeft aan dat haar medische klachten alleen maar zijn toegenomen en zij ook binnen vijf jaar nadat zij achttien is geworden geen arbeidsvermogen heeft. Volgens eiseres zijn de klachten die zij heeft het gevolg van de ziekte in haar jeugd. Eiseres stelt verder dat het onderzoek niet zorgvuldig is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft informatie opgevraagd bij de huisarts, met daarin een aantal zeer specifieke vragen aan de huisarts. Die vragen zijn niet beantwoord. Volgens eiseres is deze informatie niet voor niets opgevraagd en blijkt uit het feit dat specifieke vragen zijn gesteld aan de huisarts dat de verzekeringsarts (de rechtbank begrijpt de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep) deze informatie nodig had om een goede inschatting van de beperkingen en mogelijkheden te kunnen maken.
Wat vindt het Uwv?
18. Het Uwv blijft bij zijn standpunt dat eiseres arbeidsvermogen had op haar 18e verjaardag. Hij heeft ook gekeken naar de Amber-periode en geeft aan dat eiseres binnen vijf jaar na haar 18e ernstige medische beperkingen kreeg waardoor er een situatie van geen benutbare mogelijkheden is ontstaan. Vanaf het moment dat eiseres zich ziekmeldde (4 februari 2019) had eiseres volgens het Uwv geen arbeidsvermogen meer, maar was de uitval vanwege ernstige buikklachten niet gerelateerd aan haar ziekte in haar jeugd. Omdat sprake is van een andere medische oorzaak komt eiseres dan ook niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Het Uwv stelt dat, ook al zou sprake zijn van dezelfde medisch oorzaak als de ziekteoorzaak op haar 18e, bij eiseres op 4 februari 2019 geen sprake is van duurzaam verlies van arbeidsvermogen.

Beoordeling van de zaak

Hadden de verzekeringsartsen de gevraagde informatie van de huisarts moeten afwachten?

19. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld omdat de informatie van de huisarts niet is afgewacht. De primaire verzekeringsarts heeft op 14 september 2022 informatie opgevraagd over, zoals hij ook in zijn rapport van 19 oktober 2022 toelicht, de toen geldende situatie. De informatie werd destijds opgevraagd bij de huisarts vanwege de veelheid aan klachten en omdat de verwachting was dat de huisarts het meeste overzicht heeft over het verloop en de basis van de klachten, zo valt te lezen in de brief. Deze informatie is toen niet verkregen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de bezwaarfase wel recentere informatie van de huisarts ontvangen. Het gaat om een brief van 18 oktober 2022 en van 18 januari 2023. De informatie daaruit heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep samengevat opgenomen in haar rapport van 8 mei 2023. Daar komt nog bij dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar meer recente informatie van behandelaars heeft ontvangen, namelijk van de verpleegkundig specialist en internist van het Prinses Máxima Centrum van 2 januari 2023. Daarin staat onder meer een omschrijving van de voorgeschiedenis en informatie over haar huidige behandeling. Ook is informatie van de fysiotherapeut van 10 januari 2023 ontvangen. Er is daarom geen aanleiding om te concluderen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep destijds op basis van haar eigen dossierstudie, bezwaarschrift en de verkregen medische informatie onvoldoende informatie had voor haar oordeelsvorming. De beroepsgrond slaagt niet.
Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen op de dag dat zij achttien jaar werd?
20. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de verzekeringsartsen dat eiseres op haar 18e verjaardag (6 januari 2016), arbeidsvermogen had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert deze conclusie op de feiten en omstandigheden in die periode. Eiseres heeft succesvol een opleiding gevolgd, zij heeft in 2016 haar mavo-diploma behaald en daarna tot haar uitval in februari 2019 ruim een half jaar bij een supermarkt gewerkt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gereageerd op de medische informatie die eiseres heeft ingebracht in het aanvullend rapport van 29 september 2023. Daarin geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat uit de informatie weliswaar blijkt dat eiseres tijdens het werk frequent ziek was en zich minder kon concentreren en niet lang kon zitten, maar dat dit niet betekent dat zij geen arbeidsvermogen had in de zin van de Wajong. Daarin kan de rechtbank de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen in de Amber-periode?
21. Om een geslaagd beroep te kunnen doen op de Amber-regeling, moet 1) het ontbreken van arbeidsvermogen binnen de termijn van vijf jaar vallen, na eiseres’ 18e verjaardag 2) het ontbreken van arbeidsvermogen voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak als gevolg waarvan eiseres op haar 18e beperkingen had en moet 3) sprake zijn van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
22. Partijen zijn het erover eens dat eiseres vanaf 4 februari 2019 (eiseres was toen 21 jaar) geen arbeidsvermogen had. Daarmee is aan het eerste criterium voldaan.
23. Het Uwv stelt dat niet aan het tweede criterium is voldaan. Volgens het Uwv hebben de medische beperkingen die eiseres had toen zij zich ziekmeldde op 4 februari 2019 een andere ziekteoorzaak dan de klachten die eiseres in haar jeugd had. De primaire verzekeringsarts schrijft in zijn rapport van 19 oktober 2022 het volgende:
“De klant geeft aan dat de huidige klachten ten gevolge van de behandeling zijn op 10-jarige leeftijd. Echter de mate en de aard van de klachten, evenals de sterke toename na een dusdanig grote periode na het eind van behandeling wordt onwaarschijnlijk geacht. De maag-darm klachten laten zich bijvoorbeeld vandaaruit lastig verklaren.”
24. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv hier een onjuiste maatstaf gehanteerd bij haar beoordeling of sprake is van dezelfde ziekteoorzaak. Zoals de rechtbank onder 15. heeft weergegeven moet
buiten twijfelstaat dan dat het ontbreken van arbeidsvermogen een andere oorzaak heeft dan de oorzaak waarvan iemand al op zijn 18e beperkingen ondervond. De bewijslast dat sprake is van een andere oorzaak, ligt bij de partij die dat stelt. Met de hiervoor gegeven uitleg heeft de verzekeringsarts aan die bewijslast niet voldaan. Daar komt bij dat verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapporten niet ingaat op de vraag of sprake is van dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank begrijpt op basis van de toelichting van het Uwv op de zitting dat de uitleg van de primaire verzekeringsarts dat geen sprake is van dezelfde ziekteoorzaak wordt onderschreven door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In zoverre is sprake van een motiveringsgebrek.
25. De rechtbank vindt verder dat het Uwv de voorgeschiedenis van eiseres met maag- en darmklachten onvoldoende kenbaar heeft betrokken bij zijn besluit. De rechtbank wijst in dit verband op de brief van de internist en verpleegkundig specialist van het Prinses Máxima Centrum van 2 januari 2023. Daarin is de voorgeschiedenis met een groot scala aan klachten van eiseres opgenomen en daaruit kan worden opgemaakt dat eiseres al in 2013 maagklachten had. Ook staat in de brief vermeld dat eiseres in 2017 is opgenomen in het ziekenhuis met onder meer darm- en maagklachten. Volgens haar behandelaars gaat het bij eiseres om zeer complexe pathologie, waarbij de kans dat haar doorgemaakte ziekte op kinderleeftijd hier een rol in speelt zeer aannemelijk is.

Conclusie

26. Een motiveringsgebrek in een besluit kan in beginsel door het bestuursorgaan worden hersteld. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het Uwv met toepassing van artikel 8:51a van de Awb in de gelegenheid te stellen het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit kan het Uwv doen door alsnog aan te tonen dat buiten twijfel staat dat de toegenomen gezondheidsklachten op 4 februari 2019 een andere medische oorzaak hebben dan de beperkingen die zij ondervond op haar 18e verjaardag. Als het Uwv daarin slaagt, komt het Uwv niet toe aan een beoordeling van het duurzaamheidsvereiste. Mocht het Uwv concluderen dat niet kan worden uitgesloten dat sprake is van toegenomen gezondheidsklachten uit dezelfde ziekteoorzaak, dan zal het Uwv ook moeten beoordelen of sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen op de datum in geding, te weten 3 maart 2022 (de datum van de Wajong-aanvraag). De rechtbank wijst het Uwv wat betreft de beoordeling van de duurzaamheid op het beoordelingskader van de CRvB zoals onder 12. genoemd.
27. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het Uwv de gebreken kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
28. Het Uwv moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als het Uwv gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
29. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt het Uwv op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1a:2, eerste lid, van de Wajong.
2.Dit staat in artikel 1a:1 van de Wajong.
3.Dit staat in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Dit staat in artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
5.Dit stappenplan is te vinden in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 15 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:508 en van 6 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2324.
7.Dit staat in artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
8.Dit staat in artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong.
9.Vergelijk de uitspraak van de CRvB van 14 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:753, r.o. 4.4.4.