In deze zaak gaat het om een beroep ex artikel 67 van de Faillissementswet (Fw) tegen een beslissing van de rechter-commissaris van 24 juli 2023. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 7 februari 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft de naamloze vennootschap ING Bank N.V., die optreedt voor zichzelf en als lasthebber van ABN AMRO N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en BNP Paribas Fortis S.A./N.V., hierna gezamenlijk aangeduid als 'de banken'. De banken hebben beroep ingesteld tegen de oproeping van de heer [C] door de rechter-commissaris voor een faillissementsverhoor, waarbij zij aanvoeren dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris zijn bevoegdheid niet correct heeft gebruikt, aangezien het faillissementsverhoor niet bedoeld is om proceskansen in een andere procedure te beoordelen. De rechtbank vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris, omdat de banken ontvankelijk zijn in hun beroep en de rechter-commissaris misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid. De overige beroepsgronden worden niet meer besproken.