ECLI:NL:RBMNE:2024:6097
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning met compromis over waarde
In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen de WOZ-waarde van een woning in [plaats]. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 678.000,- voor het belastingjaar 2023, met een waardepeildatum van 1 januari 2022. Eiser maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de WOZ-waarde. Eiser ging in beroep, waarbij de heffingsambtenaar een compromisvoorstel deed van € 584.000,-. De rechtbank behandelde de zaak op een digitale zitting en concludeerde dat de heffingsambtenaar niet in strijd had gehandeld met artikel 40 van de Wet WOZ. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht had gegeven in de liggingswaardering van de woning. Aangezien het beroep gegrond was, werd de WOZ-waarde verlaagd tot het compromisbedrag van € 584.000,- en werd de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig verminderd. Eiser kreeg ook recht op proceskostenvergoeding en het griffierecht werd vergoed door de heffingsambtenaar. De uitspraak werd gedaan door rechter P. Lenstra op 29 oktober 2024.