ECLI:NL:RBMNE:2024:5942
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WW-uitkering na ontvangst van een sign-on bonus
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiseres, die sinds 1 februari 2024 een WW-uitkering ontving, had per 15 maart 2024 een nieuwe baan en ontving in die maand een sign-on bonus. Het Uwv besloot dat eiseres over maart 2024 geen recht had op een WW-uitkering, omdat haar totale inkomen die maand meer dan 87,5% van haar WW-maandloon bedroeg. Eiseres was van mening dat de bonus niet volledig in die maand verrekend had mogen worden, maar over de duur van haar contract verspreid had moeten worden.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten dat de sign-on bonus als inkomen moet worden aangemerkt en dat dit inkomen in mindering wordt gebracht op de WW-uitkering. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) en het Algemeen Inkomens Besluit Socialezekerheidswetten (AIB), en stelt vast dat de wet dwingendrechtelijk is en geen ruimte laat voor afwijkingen in individuele gevallen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijk resultaat en dat het Uwv de bonus terecht heeft verrekend met de WW-uitkering.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WW-uitkering voor de maand maart 2024. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wet- en regelgeving door het Uwv en de noodzaak voor gelijke behandeling van alle uitkeringsgerechtigden.