ECLI:NL:RBMNE:2024:4532

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
UTR 24/3358
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om herziening van een Ziektewet-uitkering en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek van eiseres om terug te komen op een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering in 2016. Eiseres heeft in 2019 een orthostatische tremor vastgesteld gekregen en heeft in 2023 verzocht om herziening van het besluit uit 2016. Dit verzoek is door het Uwv afgewezen, en de afwijzing is bevestigd in de beslissing op bezwaar van 4 april 2024. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en gevraagd om schadevergoeding.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de informatie over de orthostatische tremor niet kan worden aangemerkt als nieuwe feiten en omstandigheden ten opzichte van de eerdere besluitvorming uit 2016. Dit is eerder al vastgesteld in een uitspraak van 15 september 2021, die onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft ook niet ingegaan op de schade die eiseres zou hebben geleden door de besluitvorming uit 2016, aangezien er geen grondslag voor schadevergoeding is vastgesteld in eerdere uitspraken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat zij niet opnieuw over dezelfde zaken kan oordelen, en dat het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3358
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn

Zitting

In deze zaak heeft de rechtbank een mondelinge uitspraak gedaan, direct nadat de zaak is behandeld op de zitting van 15 juli 2024. Dit proces-verbaal is de schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak.
Bij de zitting waren eiseres, haar partner en de gemachtigde van het Uwv aanwezig. De rechtbank heeft hen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Motivering van de beslissing

1. Deze zaak gaat over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres in 2016. Eiseres wil dat het Uwv daarvan terugkomt, omdat artsen in 2019 hebben vastgesteld dat zij een orthostatische tremor heeft. In 2023 heeft zij om een herziening van het besluit uit 2016 gevraagd. Dat verzoek heeft het Uwv afgewezen en die afwijzing is gehandhaafd in de beslissing op bezwaar van 4 april 2024. Eiseres heeft beroep ingesteld en heeft gevraagd om schadevergoeding. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
2. De rechtbank gaat niet in op de vraag of de informatie over de orthostatische tremor moet worden aangemerkt als “nieuwe feiten en omstandigheden” ten opzichte van de besluitvorming uit 2016. De rechtbank heeft eerder namelijk al geoordeeld dat het antwoord op deze vraag nee is, naar aanleiding van een eerder verzoek om herziening dat eiseres in 2020 heeft gedaan. Dit staat in de uitspraak van de rechtbank van 15 september 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:6964). Die uitspraak staat vast, omdat het hoger beroep van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard door de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2022:2043) en omdat het verzet daartegen ongegrond is verklaard (ECLI:NL:CRVB:2022:2747).
3. De rechtbank gaat ook niet in op de schade die eiseres door de besluitvorming uit 2016 zou hebben geleden. De rechtbank heeft eerder namelijk al geoordeeld dat er geen grondslag voor schadevergoeding is. Dit staat in de uitspraak van de rechtbank van 17 juni 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:2961). Ook deze uitspraak staat vast, omdat eiseres niet in hoger beroep is gegaan.
4. De rechtbank kan niet een tweede keer over dezelfde zaken oordelen. Daarvoor is de procedure van hoger beroep bedoeld. Het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar van 4 april 2024 is daarom ongegrond en het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen. Het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.