ECLI:NL:CRVB:2022:2043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet betalen griffierecht en afwijzing verzoek om betalingsonmacht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/3550 ZW. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat appellante niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht van € 134,- te betalen. Appellante had verzocht om vrijstelling van het griffierecht op basis van betalingsonmacht, maar dit verzoek is afgewezen. De Raad heeft appellante herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere herinneringen en een laatste termijn, is het griffierecht pas op 5 juni 2022 voldaan, wat buiten de gestelde termijn viel. De Raad oordeelde dat appellante niet in verzuim was geweest en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en appellante kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze beslissing.