Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
Inleiding
€ 1.337.000,-. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020 en geldt voor het belastingjaar 2021. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van de aanbouw ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd. De WOZ-waarde is daarvoor als heffingsmaatstaf gehanteerd.
Overwegingen
- [adres 2] in [plaats 3] , verkocht op 8 januari 20119 voor € 1.340.000,-;
- [adres 3] in [plaats 4] , verkocht op 1 mei 2020 voor € 951.000,-;
- [adres 4] in [plaats 4] , verkocht op 17 juni 2019 voor € 891.000,-.
[adres 2],
[adres 3]en
[adres 4]. Door de heffingsambtenaar wordt in de taxatiematrix gerekend met onjuiste metrages waardoor de prijzen per vierkante meter omhoog gaan. Ook stelt eiser dat onvoldoende rekening is gehouden met de twee garages die zich ergens anders op het perceel bevinden. Door gebruik te maken van onjuiste vierkante meter-prijzen is niet aannemelijk gemaakt dat de eindwaarde van de aanbouw niet te hoog is vastgesteld.
Proceskostenvergoeding en griffierecht
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van € 50,- aan schadevergoeding aan eiser;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 82,03 aan proceskosten aan eiser.