ECLI:NL:RBMNE:2024:4239
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kraamzorg en kraamhotel
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Rotterdam, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage van kraamzorg in het ziekenhuis en voor de kosten van een kraamhotel. De aanvraag werd door het dagelijks bestuur van de RDWI afgewezen met een besluit op 29 november 2023, waarna het bezwaar van eiseres op 16 februari 2024 ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting op 20 juni 2024, waarbij alleen de gemachtigde van verweerder aanwezig was.
De rechtbank heeft de aanvraag van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat de afwijzing terecht was. De rechtbank oordeelde dat er voor de kosten van kraamzorg een voorliggende voorziening bestaat in de vorm van de basisverzekering op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De eigen bijdrage voor kraamzorg en de kosten van het kraamhotel zijn niet noodzakelijk te vergoeden uit bijzondere bijstand, omdat de Zvw deze kosten als niet noodzakelijk beschouwt. De rechtbank benadrukte dat de Participatiewet als laatste vangnet dient en dat eerst aanspraak gemaakt moet worden op andere toereikende voorzieningen.
Eiseres voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die recht gaven op bijstand, maar de rechtbank oordeelde dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van de afwijzing. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.