ECLI:NL:RBMNE:2024:4115

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
24/257
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor wijziging gebruik horecagelegenheid in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor het wijzigen van het gebruik van een horecagelegenheid in IJsselstein. De vergunninghouder had op 14 november 2019 toestemming gekregen om het gebruik van de horecagelegenheid te wijzigen van horecacategorie 1c naar horecacategorie 2, wat in strijd is met het bestemmingsplan. Eiser, die in de nabijheid van de horecagelegenheid woont, stelt dat hij onevenredige hinder ondervindt van de gasten die de horecagelegenheid bezoeken. De rechtbank heeft de zaak op 8 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college bij zijn besluitvorming beleidsruimte heeft en dat de motivering van het college om de vergunning in stand te houden, voldoende is. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van onevenredige hinder voor de eiser en dat de omgevingsvergunning terecht is verleend. Het verzoek om schadevergoeding van de eiser wordt afgewezen, omdat dit verzoek niet in de huidige beroepsprocedure is gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein(het college), verweerder
(gemachtigde: J.J. Vogel en mr. M.R. Buyse).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[vergunninghouder](de vergunninghouder), te [plaats] .

Inleiding

1. Voor het gebruik van de horecagelegenheid [horeca gelegenheid 1] aan de [adres 1] in [plaats] (de horecagelegenheid) is op 14 november 2019 een omgevingsvergunning verleend waarbij toestemming is verleend om, in strijd met het bestemmingsplan, het gebruik te wijzigen van horecacategorie 1c naar horecacategorie 2.
1.1.
De vergunninghouder is eigenaar van de horecagelegenheid. In de horecagelegenheid kunnen gasten een drankje komen doen en op schermen naar sportevenementen kijken, (pool)biljarten, darten of een (bord)spel doen. De horecagelegenheid valt met deze activiteiten onder de horecacategorie 2 - middelzware horeca als bedoeld in de Staat van horeca-activiteiten (bijlage 2 bij het bestemmingsplan “ Binnenstad eo ” (het bestemmingsplan)). Op grond van het bestemmingsplan heeft de horecagelegenheid de bestemming ‘Centrum’. Binnen deze bestemming zijn horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1c toegestaan.
1.2.
Eiser woont aan de [adres 2] in [plaats] , in dezelfde bouwrij als [horeca gelegenheid 1] op ongeveer 10 meter afstand er vandaan. Op nummer [nummer 1] zit een kapsalon tussen beide panden. Aan de andere zijde van de woning van eiser op nummers [nummer 2] en [nummer 3] staan woningen. Het pand daarnaast op de hoek is [horeca gelegenheid 2] . Eiser woont tussen [horeca gelegenheid 1] en [horeca gelegenheid 2] in. Op nummer [nummer 4] zit feestlocatie [horeca gelegenheid 3] , op nummer 32 [horeca gelegenheid 4] , op nummer [nummer 6] [horeca gelegenheid 5] en op nummer [nummer 7] [horeca gelegenheid 6] . In de [straat] bevinden zich zes percelen waar volgens het bestemmingsplan horeca categorie 2 is toegestaan en vier percelen waar horeca categorie 3 is toegestaan. Voor de voorgeschiedenis verwijst de rechtbank naar de (tussen)uitspraken van deze rechtbank van 25 juni 2021 [1] , 5 november 2021 [2] en 16 juni 2023 [3] . In de laatstgenoemde uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de gebruikswijziging van de horecagelegenheid voor bedrijfsactiviteiten naar horecacategorie 2 geen onevenredige hinder oplevert voor het woon- en leefmilieu. De rechtbank heeft de beslissing op bezwaar van 25 februari 2022 daarom vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
1.3.
Op 28 november 2023 heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) genomen, dat het besluit van 25 februari 2022 vervangt. Het college heeft de op 14 november 2019 verleende omgevingsvergunning in stand gelaten, de motivering aangevuld en het aan de omgevingsvergunning verbonden geluidsvoorschrift gewijzigd in die zin dat uitsluitend zachte achtergrondmuziek is toegestaan tot maximaal 60-65dB(A).
1.4.
Eiser heeft beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigden van het college en de vergunninghouder, vergezeld door zijn echtgenote.

Beoordelings- en toetsingskader

2. Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat de vergunninghouder de omgevingsvergunning vóór die datum heeft aangevraagd, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dat volgt uit het overgangsrecht van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
3. De horeca in IJsselstein is met name gelegen in de winkelstraten waaronder de [straat] . Op grond van het bestemmingsplan ‘Binnenstad eo’ (het bestemmingsplan) heeft de horecagelegenheid de bestemming ‘Centrum’. Binnen deze bestemming zijn horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1c toegestaan [4] . Onder categorie 1 (a tot en met c, lichte horeca) vallen volgens de Staat van Horeca-activiteiten bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds zijn geopend en die daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Horecabedrijven van categorie 2 en 3 zijn uitsluitend ter plaatse van een functieaanduiding in het bestemmingsplan toegestaan [5] . In de Staat van Horeca-activiteiten is beschreven dat onder categorie 2 (middelzware horeca) bedrijven vallen die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een biljartcentrum of een café.
4. Het perceel van horecagelegenheid [horeca gelegenheid 1] heeft, zoals hiervoor al overwogen, geen functieaanduiding en dus is daar volgens het bestemmingsplan alleen horeca toegestaan tot ten hoogste categorie 1c. Het college heeft de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van de horecagelegenheid in strijd met het bestemmingplan. De vergunninghouder heeft met de vergunning toestemming gekregen om het gebruik van de horecagelegenheid te wijzigen naar horecacategorie 2. Voor de omgevingsvergunning voor het wijzigen van de horecacategorie heeft het college de kruimelregeling toegepast. [6]
5. De rechtbank stelt voorop dat het college bij zijn besluitvorming over aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan beleidsruimte heeft. Als het college van mening is dat de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college met de motivering van het bestreden besluit bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
6. Het college hanteert met betrekking tot zijn bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingplan “Beleidsregels voor toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht” (de Beleidsregels). Hierin is bepaald dat het college via een omgevingsvergunning afwijking van het bestemmingsplan kan toestaan voor een gebruikswijziging voor andere bouwwerken dan woningen, mits het uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten betreft die geen onevenredige hinder opleveren voor het woon- en leefmilieu.

Waar gaat de zaak over?

7. Eiser voert aan dat hij onevenredige hinder ervaart van de gasten die de horecagelegenheid verlaten en/of buiten staan te roken en te praten. Het college is het daar niet mee eens.
Verder heeft eiser om schadevergoeding verzocht.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank neemt bij haar beoordeling in aanmerking dat het college is uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden. In het bestemmingsplan is de horeca geconcentreerd binnen de bestemming Centrum en worden de horecabedrijven van categorie 2 en 3 geclusterd in de [straat] . In het deel van de [straat] waar de horecagelegenheid zit, zijn nog vier categorie 3 horecagelegenheden en één categorie 2 horecagelegenheid gevestigd. De horecagelegenheid van de vergunninghouder is van maandag tot en met woensdag gesloten (met uitzondering van speciale dagen op dinsdag en woensdag). Op donderdag tot en met zondag is de horecagelegenheid op grond van de exploitatievergunning open tot uiterlijk 24.00 uur. Daarnaast kan op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) maximaal acht keer per jaar een melding incidentele festiviteiten worden gedaan. [7] Dit blijkt uit het rapport “Herbeoordeling aanvaardbaarheid vestiging [horeca gelegenheid 1] , [adres 1] - [nummer 8] ” van 20 november 2023. In het verweerschrift heeft het college toegevoegd dat een planologische beperking van de openingstijden niet meer nodig is, omdat in de exploitatievergunning een maximale eindtijd is opgenomen. Volgens het college is gelet hierop geen sprake van onevenredige hinder en kan de omgevingsvergunning in stand blijven.
9. De rechtbank kan de motivering van het college volgen dat geen sprake is van onevenredige hinder. Het college heeft uitgelegd dat de horecagelegenheid gelet op het bedrijfstype niet onder horecacategorie 1 past en het daarom onder horecacategorie 2 moet vallen. Het college heeft in zijn beoordeling de openingstijden van de horecagelegenheid en de ligging ervan midden in het uitgaansgebied van IJsselstein betrokken. De rechtbank overweegt verder dat ook voor een restaurant, dat behoort tot horecacategorie 1 en op grond van het bestemmingsplan is toegestaan op deze locatie, geldt dat die tot 24.00 uur open kan zijn, omdat er op grond van het bestemmingsplan geen sluitingstijden gelden. Het enige verschil tussen horecacategorie 1 en horecacategorie 2 is dat op grond van de “Staat van Horeca-activiteiten” ervan wordt uitgegaan dat bedrijven die onder horecacategorie 2 vallen aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. De geluidsoverlast die eiser ervaart van bezoekers van de horecagelegenheid, die buiten op straat staan te roken en praten kan hij ook ervaren van bezoekers van een restaurant. In zoverre is er geen noemenswaardig verschil met een horecacategorie 1c, dat planologisch is toegestaan. Dat de vergunninghouder acht maal per jaar festiviteiten mag organiseren, die onder artikel 4:3 van de APV vallen, vindt de rechtbank niet van een zodanige omvang dat daarmee sprake is van onevenredige hinder.
10. Omdat geen sprake is van onevenredige hinder is voldaan aan het vereiste dat er geen strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft daarom een omgevingsvergunning kunnen verlenen om het gebruik van de horecagelegenheid in strijd met het bestemmingsplan te wijzigen van horecacategorie 1c naar horecacategorie 2.
Schadeverzoek
11. Eiser heeft in zijn beroepschrift gewezen op zijn schadeverzoek, dat is geregistreerd onder zaaknummer UTR 23/3928. Eiser verzoekt om toekenning van de gestelde schade.
12. Het schadeverzoek is in december 2023 door de rechtbank ter behandeling doorgestuurd naar het college. Omdat het schadeverzoek niet in onderhavige beroepsprocedure is gedaan wijst de rechtbank dit verzoek af.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

4.Artikel 4.1, aanhef, en onder b, van de planregels van het bestemmingsplan.
5.Artikel 4.1, aanhef onder c, van het bestemmingsplan.
6.Artikel 4, negende lid, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
7.Artikel 4:3, eerste lid, van de APV.