ECLI:NL:RBMNE:2024:4072
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WIA en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiser, die eerder als uitvoerder werkte, heeft zich op 1 februari 2018 ziekgemeld na een ongeval. Hij heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv heeft hem op arbeidskundige gronden 80-100% arbeidsongeschikt geacht. Eiser is van mening dat hij in aanmerking komt voor een IVA-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de aanvullende motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd is en dat eiser niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit wordt niet-ontvankelijk verklaard, evenals het beroep tegen het bestreden besluit I. Het beroep tegen het bestreden besluit II wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen blijven in stand. De rechtbank veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3.062,50 en bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.