ECLI:NL:RBMNE:2024:3002
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om inzage en rectificatie van politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van [woonplaats], een verzoek ingediend bij de korpschef van politie om inzage in stukken met betrekking tot de aandachtsvestiging van 25 november 2014, alsook om rectificatie of vernietiging van deze aandachtsvestiging op grond van de Wet politiegegevens (Wpg). Eiser heeft ook verzocht om inzage in e-mails van de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) van de politie eenheid Rotterdam. De korpschef heeft het verzoek op 4 mei 2023 afgewezen, wat heeft geleid tot beroep door eiser.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2024 behandeld. De korpschef heeft in een nieuw besluit van 30 augustus 2023 het eerdere besluit herroepen, maar handhaafde de afwijzing van het verzoek om inzage in de aandachtsvestiging, omdat eiser deze stukken al in zijn bezit had. De rechtbank oordeelt dat de korpschef op goede gronden het verzoek heeft afgewezen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat er meer stukken bestaan dan de aandachtsvestiging zelf. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de politiegegevens over hem onjuist zijn.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat het gebrek was hersteld in het bestreden besluit 2. De rechtbank heeft bepaald dat de korpschef het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2024.