In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en de politie over de inzage in politiegegevens. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.G. Blasweiler, heeft de politie aangeklaagd, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.T. Bolt, omdat hij meent dat hij recht heeft op inzage in zijn dossier. De procedure is voortgevloeid uit een eerder tussenvonnis van 14 juli 2021, waarin de rechtbank de politie had opgedragen om relevante documenten over te leggen. De politie heeft hierop 140 bladzijden met registraties en mutaties overgelegd, waarvan een deel betrekking heeft op periodes vóór 1 maart 2011 en na 27 maart 2014.
De rechtbank heeft de overgelegde documenten vergeleken met eerder ingediende stukken en vastgesteld dat er geen nieuwe informatie is verstrekt. De eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat er meer relevante mutaties of registraties zijn dan de politie heeft overgelegd. De rechtbank concludeert dat de politie niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat de eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn recht op inzage uit te oefenen. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 3.454, te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank heeft in haar beslissing de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 15 september 2021 door mr. R.C. Hartendorp, met mr. D. Nobel als rolrechter.