In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om studiefinanciering beoordeeld. Eiseres, een EU-burger, had een aanvraag ingediend voor studiefinanciering voor de periode van september 2021 tot en met december 2022, maar deze werd afgewezen omdat zij niet als migrerend werknemer werd aangemerkt. De rechtbank behandelt de afwijzing van de aanvraag, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was gedaan, en de daaropvolgende bezwaarprocedure. Het bestreden besluit verklaarde het bezwaar van eiseres gegrond voor november en december 2021, maar ongegrond voor de overige maanden.
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om als migrerend werknemer te worden aangemerkt, omdat zij gemiddeld minder dan 32 uur per maand heeft gewerkt. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die een urencriterium van gemiddeld 32 uur per maand hanteert voor de beoordeling van migrerend werknemerschap. Eiseres heeft in de beoordelingsperiodes bij twee verschillende bedrijven gewerkt, maar de rechtbank concludeert dat de werkzaamheden van eiseres te gering van omvang zijn om als reële en daadwerkelijke arbeid te worden aangemerkt.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep van eiseres ongegrond is, wat betekent dat de afwijzing van de studiefinanciering door de Minister terecht was. Eiseres heeft geen recht op studiefinanciering voor de maanden in geding en krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.