Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: [eiseres sub 1] ,
hierna te noemen: Centercom,
hierna te noemen: NS Stations,
hierna te noemen: Global,
hierna te noemen: JCDecaux,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
hierna te noemen: Clear Channel,
hierna te noemen: [derde partij sub 3] ,
advocaat mr. M.A. Jacobs en L. Bozkurt te Rotterdam.
1.De procedure
- de dagvaarding van Centercom en [eiseres sub 1] van 10 november 2022 met producties,
- het tussenvonnis in deze incidenten van 15 maart 2023,
derden in het geding,
NS Stations te voegen,
worden bevestigd,
- de conclusie van eis Clear Channel van 22 november 2023,
- de conclusie van eis van [derde partij sub 3] van 22 november 2023,
standpunten mede aan de hand van spreekaantekeningen hebben toegelicht.
2.De kern van het geschil en de beslissing
1. (analoge en digitale) buitenreclame op alle stations in Nederland, en
2. digitale reclame op grote LED schermen (ook wel “Digital Walls” genoemd) op de vier grote stations in Nederland.
De eerste concessie is in 2011 onderhands aan Global (toen nog genaamd Exterion Media B.V.) gegund en wordt hierna aangeduid als “de Global concessie”.
De tweede concessie is in 2015 onderhands gegund aan Ngage en wordt hierna aangeduid als “de Ngage concessie”.
Eisende partijen maken in deze procedure ieder aanspraak op vergoeding van de door hen geleden schade door het verlies van de kans om deze concessies gegund te krijgen. [1]
- JCDecaux en Clear Channel voor het verlies van de kans om de Global
concessie gegund te krijgen, en
- [eiseres sub 1] , Centercom, JCDecaux, Clear Channel en [derde partij sub 3] voor het verlies van
de kans om de Ngage concessie gegund te krijgen.
Er zullen deskundigen worden benoemd om de rechtbank voor te lichten over de waarde van de concessies en de schade als gevolg van het mislopen daarvan.
Verder zal NS Stations worden toegelaten tot bewijslevering in verband met haar beroep op verjaring.
3.De feiten
3.1.
Op grond van deze concessieovereenkomst had Alrecon het exclusieve recht om de aan haar in eigendom toebehorende reclamedragers op de stations van NS Stations in Nederland te exploiteren. Alrecon moest voor dit exclusieve exploitatierecht een vergoeding (afdracht) aan NS Stations betalen.
Deze concessieovereenkomst is aangegaan voor 15 jaar ingaande vanaf 1 januari 1998 en eindigende op 1 januari 2013. Deze concessieovereenkomst kon niet tussentijds door
NS Stations worden opgezegd. [2]
NS Stations betalen.
Deze concessieovereenkomst is aangegaan voor een periode van 17 jaar ingaande op
1 januari 2011 en eindigende op 1 januari 2028.
Exploitatie Digitale Grote Schermen” gesloten met Ngage [6] . Op grond van deze raamovereenkomst had Ngage het exclusieve recht om op de vier grote stations in Nederland digitale media te exploiteren op Digital Walls. Ngage moest voor dit exclusieve exploitatierecht een vergoeding (afdracht) aan NS Stations betalen.
Deze raamovereenkomst is aangegaan voor een periode van 5 jaar ingaande 1 november 2015 en eindigende op 1 november 2020, met een optie tot verlenging van de overeenkomst.
1. voor recht verklaard dat NS Stations vanaf medio 2011 gehouden was en is om de
concessieovereenkomst 2011 en de Ngage-overeenkomst aan te besteden, althans
voor mededinging open te stellen,
2. NS Stations veroordeeld om aan JCDecaux schadevergoeding op te maken bij staat
te betalen,
a. vanaf twee maanden na betekening van het arrest nog verder uitvoering te
geven aan de concessieovereenkomst met Global,
b. vanaf 30 dagen na betekening van het arrest nog verder uitvoering te
geven aan de raamovereenkomst met Ngage.
NS Stations de reclame in eigen beheer gaan exploiteren.
NS Stations aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijden door het verlies van de kans om de Global concessie en/of de Ngage concessie gegund te krijgen.
[eiseres sub 1] en [derde partij sub 3] hebben dat gedaan in een (door hen ieder afzonderlijk gestuurde) brief van 30 augustus 2021 [11] , Centercom heeft dat gedaan in een brief van 31 augustus 2021 [12] en Clear Channel in een brief van 10 maart 2022 [13] .
4.De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om de beantwoording van de vraag of NS Stations schadevergoeding moet betalen in de vorm van kansschade.
I
Wat is het uitgangspunt voor aansprakelijkheid voor schade?II.
Is sprake van toerekenbare onrechtmatige gedragingen van NS Stations?
III.
Lijden eisende partijen schade door de toerekenbare onrechtmatige gedragingenvan NS Stations?1. Toetsingskader
2. Hypothetische situatie:
a. één gecombineerde aanbestedingsprocedure voor de
Global en de Ngage concessie of twee afzonderlijke
aanbestedingsprocedures?
hypothetische aanbesteding van de Global concessie?
c. wat zou de ingangsdatum en looptijd zijn geweest van de
hypothetische aanbesteding van de Ngage concessie?
III.A.
Wie hebben een kans verloren door het niet aanbesteden van de Global concessie?1. Conditio sine qua non (c.s.q.n.) verband?
2. Reële kans op succes?
2.a. Zouden eisende partijen aan de hypothetische aanbesteding van de Global
concessie hebben deelgenomen?
2.c. Tussenconclusie
2.d. Welke kans op succes zou ieder van deze deelnemers hebben gehad?
het geval
2.d.2. De schatting van de kanspercentages
2.e. Kwalificeren de kansen van de deelnemende eisende partijen als een reële
kans op succes?
2.f. Wat betekent dit?
III.B.
Wie hebben een kans verloren door het niet aanbesteden van de Ngage concessie?1. Conditio sine qua non (c.s.q.n.) verband?
2. Reële kans op succes?
2.a. Zouden eisende partijen aan de hypothetische aanbesteding van de Ngage concessie hebben deelgenomen?
2.b. Andere deelnemers aan deze hypothetische aanbesteding?
2.c. Tussenconclusie
2.d. Welke kans op succes zou ieder van deze deelnemers hebben gehad?
2.e. Kwalificeren de kansen van de deelnemende eisende partijen als een reële
kans op succes?
2.f. Wat betekent dit?
III.C.
Inhoud en omvang van de schadevergoeding1. Begroting van de schade
2.a. Periode waarover de schade moet worden begroot
2.b. Toetsingskader: abstract of concreet?
2.c. Welke omstandigheden zijn van belang voor de begroting van de schade?
2.e. Deskundigenbericht
.Verjaringsberoep en toetsingskaderIV.A.
Verjaringsberoep met betrekking tot verlies van de kans van de Global concessieIV.B.
Verjaringsberoep met betrekking tot verlies van de kans van de Ngage concessieV.
Slotopmerkingen
2. Aanhouden iedere verdere beslissing.
Wat is het uitgangspunt voor aansprakelijkheid voor schade?4.3. Op grond van het bepaalde in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat er een schadevergoedingsverplichting als:
1. sprake is van toerekenbaar onrechtmatig handelen, en
2. er door dit onrechtmatig handelen schade wordt geleden.
Is sprake van toerekenbare onrechtmatige gedragingen van NS Stations?4.4. Geoordeeld wordt dat NS Stations toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met de geldende wet- en regelgeving:
1. het exclusieve exploitatierecht dat onderwerp was van de in 2011 met Global
gesloten concessieovereenkomst (hierna: de Global concessie) niet aan te besteden,
althans niet voor mededinging open te stellen,
2. het exclusieve exploitatierecht dat onderwerp was van de in 2015 met de Ngage
gesloten raamovereenkomst (hierna: de Ngage concessie) niet aan te besteden,
althans niet voor mededinging open te stellen.
Het gaat hier om twee van elkaar te onderscheiden onrechtmatige gedragingen. Hierna wordt uitgelegd waarom de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.
dat NS Stations vanaf medio 2011 gehouden was en is om de concessieovereenkomst 2011 en de Ngage-overeenkomst aan te besteden, althans voor mededinging open te stellen” daar taalkundig wel op te wijzen, maar dat is onvoldoende. Die verklaring voor recht moet immers worden uitgelegd. Daarbij is niet alleen de taalkundige uitleg van belang, maar ook de uit het arrest kenbare overwegingen die tot de toewijzing van de verklaring voor recht hebben geleid. Uit die overwegingen valt op te maken dat het gerechtshof van oordeel was dat de exclusieve exploitatierechten die onderwerp waren van de concessieovereenkomst met Global en van de raamovereenkomst met Ngage hadden moeten worden aanbesteed. Verwezen wordt naar onder meer rechtsoverweging 51 van het arrest, waarin het gerechtshof overweegt dat het sluiten van
eenconcessieovereenkomst voor diensten met een duidelijk grensoverschrijdend belang had moeten worden aanbesteed, althans voor mededinging had moeten worden opengesteld [14] .
Lijden eisende partijen schade door de toerekenbare onrechtmatige gedragingenvan NS Stations?
a. de Global concessie gegund te krijgen, en/of
b. de Ngage concessie gegund te krijgen.
Die beoordeling is hierna in hoofdstuk III.A voor de Global concessie en in hoofdstuk III.B voor de Ngage concessie terug te lezen. Eerst wordt echter ingegaan op het toetsingskader en de hypothetische situatie die voor de beoordeling van belang zijn.
- de werkelijke situatie met onrechtmatige daad, en
- de hypothetische situatie waarin de onrechtmatige daad (de normschending) wordt
weggedacht.
Omdat het in deze zaak om kansschade gaat, zal er daarbij een schatting van de goede en kwade kansen moeten worden gemaakt, die eisende partijen zouden hebben gehad als hen de kans niet was ontnomen om mee te dingen naar de Global concessie/Ngage concessie en het gegund krijgen daarvan. [15] Voordat daaraan wordt toegekomen moet echter, gelet op vaste rechtspraak van de HR, eerst worden vastgesteld dat er sprake is van een:
1. conditio sine qua non (c.s.q.n.) verband tussen de normschending en het verlies
van de kans op succes, en
2. een reële kans op succes. [16] Als niet aan allebei deze voorwaarden wordt voldaan, dan is de conclusie dat er geen sprake is van schade door verlies van een kans en moet de vordering worden afgewezen.
- 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017,
- 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022,
- 1 januari 2023 tot en met 31 december 2028.
Verder voert NS Stations aan dat de schadeperiode van de gemiste kans in ieder geval op 31 december 2022 is geëindigd, aangezien toen een gecombineerde aanbestedingsprocedure is gehouden voor de exploitatie van digitale buitenreclame op de NS stations in Nederland en de exploitatie van de digital walls.
Volgens hen zouden er twee verschillende aanbestedingsprocedures zijn georganiseerd: één voor de Global concessie en één voor de Ngage concessie.
Eisende partijen stellen zich daarbij op het standpunt dat voor wat betreft de ingangsdatum en de looptijd van de concessies moet worden aangesloten bij de met Global onderhands gegunde concessieovereenkomst (zie nr. 3.5) en de met Ngage onderhands gesloten raamovereenkomst (zie nr. 3.6). Dat betekent dat:
- de Global concessie zou zijn gegund voor de periode van 1 januari 2011 tot
1 januari 2028 (looptijd van 17 jaar),
- de Ngage concessie zou zijn gegund voor de periode van 1 november 2015 tot
1 november 2020 (looptijd van 5 jaar).
JCDecaux en Clear Channel stellen zich dan nog subsidiair op het standpunt dat de ingangsdatum van de Global concessie 1 januari 2013 zou zijn geweest.
én gecombineerde aanbestedingsprocedure voor de Global en Ngage concessie oftwee afzonderlijke procedures?4.10. NS Stations wordt niet gevolgd in haar stelling dat zij één gecombineerde aanbestedingsprocedure voor de Global concessie en Ngage concessie zou hebben georganiseerd. Een belangrijk aanknopingspunt daarvoor is dat NS Stations in werkelijkheid deze concessies niet heeft gecombineerd, maar aan twee verschillende partijen onderhands heeft gegund. Bovendien zijn er onvoldoende concrete aanknopingspunten dat NS Stations vóór 1 januari 2013 al van plan was om een exclusief exploitatierecht voor Digital Walls
te verlenen. Dat de concessieovereenkomst met Alrecon van 1998 en de concessie-overeenkomst met Global van 2011, zoals NS Stations aanvoert [17] , een digitaliseringsdoelstelling bevatten, is daarvoor onvoldoende. Het gaat er immers om of die doelstelling vóór 1 januari 2013 ook haalbaar was en ook werkelijk zou zijn beoogd.
NS Stations heeft geen concrete omstandigheden aangevoerd die daarop wijzen, terwijl eisers hebben onderbouwd dat NS Stations qua digitalisering in die periode nog niet zo ver was en ook niet op dit vlak pionierde. NS Stations heeft zelf ook onderkend dat de digitalisering vóór 2013 nog in de kinderschoenen stond. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat NS Stations in de hypothetische situatie in eerste instantie twee aanbestedings-procedures zou hebben georganiseerd; één voor de Global concessie en één voor de Ngage concessie.
1 januari 2013. NS Stations heeft gemotiveerd onderbouwd dat zij op grond van die concessieovereenkomst niet bevoegd was om die overeenkomst tussentijds op te zeggen. [18] Concrete aanwijzingen dat de contractspartij van NS Stations, te weten de (rechtsvoorgangster van) Global, bereid zou zijn geweest om die overeenkomst vrijwillig voortijdig te beëindigen zonder garantie op verlenging c.q. vernieuwing, zijn niet aangevoerd en vindt de rechtbank ook niet waarschijnlijk.
5 jaar zou hebben uitgeschreven. Hoewel de kans bestond dat een andere partij dan Global de concessie zou winnen, en dus sprake zou kunnen zijn van een ‘nieuwkomer’, zouden de door NS Stations geschetste (bijzondere) risico’s zich zowel bij een looptijd van 5 jaar als bij een looptijd van 10 jaar kunnen voordoen. Die risico’s zouden contractueel te ondervangen zijn geweest door NS Stations. Bovendien heeft NS Stations in dit verband onvoldoende gemotiveerd betwist dat de praktijk in de betreffende periode juist laat zien dat voor aanbestedingen van buitenreclame in de openbaar vervoersector langere termijnen werden gehanteerd dan vijf jaar, zoals JCDecaux en Clear Channel hebben onderbouwd.
1 januari 2023 zou zijn aanbesteed. Partijen hebben geen belang (meer) bij een (nadere) vaststelling of de Global concessie nog voor langer dan deze 10 jaar zou zijn uitgeschreven. Dat komt omdat NS Stations wordt gevolgd in haar standpunt dat de periode waarover de schade moet worden begroot per 1 januari 2023 eindigt. Hieraan doet niet af dat de analoge reclame geen onderdeel uitmaakte van de aanbestede concessie per 1 januari 2023, omdat dat past in de door NS Stations beoogde uitfasering van de analoge buitenreclame.
Het is aannemelijk dat NS in de hypothetische situatie de looptijd van de Ngage concessie zou hebben afgestemd met die van de Global concessie, om daarna beide concessies samen in één aanbestedingsprocedure in de markt te zetten. In 2015 was (anders dan in 2011/2013) de digitalisering van buitenreclame al meer in ontwikkeling. De Global en Ngage concessie houden zodanig verband met elkaar dat het vanuit een efficiëntie oogpunt voor NS Stations gunstig zou zijn geweest om die voortaan in één keer en gecombineerd te kunnen aanbesteden aan één partij. NS Stations heeft dit in de feitelijke situatie ook gedaan met de gecombineerde aanbesteding in 2022. Concreet betekent dit dat de Ngage concessie zou zijn verleend voor de periode van 1 november 2015 tot 1 januari 2023, wat overeenkomt met een looptijd van 7 jaar en 2 maanden.
Wie hebben een kans verloren door het niet aanbesteden van de Global concessie?4.19. Vastgesteld wordt dat [derde partij sub 3] uitdrukkelijk geen aanspraak maakt op vergoeding van de schade door het verlies van de kans om de Global concessie gegund te krijgen.
[derde partij sub 3] vordert in deze procedure alleen schadevergoeding in verband met het verlies van de kans om de Ngage concessie gegund te krijgen. [19] [eiseres sub 1] , Centercom, JCDecaux en Clear Channel maken wel aanspraak op vergoeding van de schade door het verlies van de kans om de Global concessie gegund te krijgen. Hierna wordt beoordeeld of zij daarop ook aanspraak kunnen maken. Deze beoordeling wordt gedaan aan de hand van het in 4.6. genoemde toetsingskader.
a. of eisende partijen (met uitzondering van [derde partij sub 3] ) aan de (hypothetische)
aanbesteding zouden hebben deelgenomen, [20] b. of er nog andere partijen aan die (hypothetische) aanbesteding konden deelnemen
en zouden hebben deelgenomen, [21] c. welke kans elke deelnemer zou hebben gehad om de (hypothetische) aanbesteding
hypothetische aanbesteding te winnen, en
d. of die kans kwalificeert als een reële kans op succes.
Zij zouden allemaal een inschrijving hebben ingediend, en zijn toegelaten tot de aanbesteding, gelet op de in de hypothetische aanbestedingsprocedure gestelde (minimum)eisen.
hypothetische aanbestedingsprocedure zouden hebben kunnen meedoen.
1. een ervaringseis, inhoudende dat de inschrijver op het moment van aanbesteding
met enige aantoonbare ervaring actief moest zijn op de markt voor buitenreclame, 2. een financieringseis, inhoudende dat de inschrijver bereid is een waarborgsom ter
waarde van drie maanden afdracht of iets vergelijkbaars aan NS Stations te
betalen.
Dit feit staat hiermee tussen die eisende partijen en NS Stations vast. Hoewel het verweer van de eisende partijen JCDecaux en Clear Channel aan deze vaststelling niet af kan doen, zal de rechtbank dat kort bespreken.
Verder gaat ook het argument van Clear Channel dat een bankgarantie van 10 miljoen euro zou moeten worden gesteld, niet op (zie 4.27.2).
& KGaA (hierna: Ströer) ook aan de hypothetische aanbesteding van de Global concessie
zouden hebben deelgenomen. [26] Dit wordt door eisende partijen gemotiveerd betwist.
NS Stations heeft mede in het licht van deze betwisting onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat CS Digital en/of Stroër aan de hypothetische aanbesteding van de Global concessie zouden hebben meegedaan.
CS Digital niet aan de hypothetische aanbesteding van de Global concessie zou hebben kunnen meedoen, omdat zij pas op 5 mei 2014 is opgericht [27] .
en dat Stroër zich in die tijd alleen richtte op de exploitatie van analoge “giant posters” waarop de Global concessie geen betrekking had. [28] NS Stations heeft daartegen niets meer ingebracht.
1. JCDecaux,
2. Clear Channel,
3. [eiseres sub 1] ,
4. Centercom, en
5. Global.
level playing field) in die zin dat de ene inschrijver niet mag zijn of worden bevoordeeld ten opzichte van de andere inschrijver(s) en aldus iedere inschrijver een eerlijke kans geboden moet worden om de aanbesteding te kunnen winnen. Dat betekent niet dat als gevolg daarvan elke inschrijving ongeacht de inhoud daarvan een even grote kans heeft om de aanbesteding te winnen. De grootte van die kans hangt af van de inhoud van de inschrijvingen.
Ook daarover zijn partijen het eens.
reëlekans zouden hebben gemaakt om de aanbesteding te winnen.
Global: 50%
JCDecaux: 30%
Clear Channel: 20%
[eiseres sub 1] 0%
Centercom 0%.
afgewezen.
Wie hebben een kans verloren door het niet aanbesteden van de Ngage concessie?4.41. Alle eisende partijen maken aanspraak op de schade door het verlies van de kans om de Ngage concessie gegund te krijgen. Hierna wordt aan de hand van het in 4.6. genoemde toetsingskader beoordeeld of eisende partijen daarop aanspraak kunnen maken.
c.s.q.n.) verband ?4.42. Geoordeeld wordt dat sprake is van een c.s.q.n. verband tussen het onrechtmatig handelen van NS Stations (het niet-aanbesteden van de Ngage concessie, terwijl zij daartoe wettelijk verplicht was) en het verlies van de kans op succes (het verlies van de kans om de Ngage concessie gegund te krijgen).
CS Digital heeft NS Stations onvoldoende onderbouwd, gezien de gemotiveerde betwisting door eisende partijen, dat deze partijen zich ook zouden hebben ingeschreven voor de Ngage concessie in 2015 als die zou zijn aanbesteed.
- JCDecaux,
- Clear Channel,
- [eiseres sub 1] ,
- Centercom,
- [derde partij sub 3] ,
- Ngage,
- Global.
Inhoud en omvang van de schadevergoeding1. Begroting van de schade4.51. De rechtbank zal de schade begroten voor:
a. het verlies van de kans van JCDecaux en Clear Channel bij het gegund krijgen van
de Global concessie, en
b. het verlies van de kans van JCDecaux, Clear Channel, [eiseres sub 1] en Centercom bij
het gegund krijgen van de Ngage concessie.
- de periode waarover de schade zoals bedoeld in 4.51. onder a moet worden begroot
loopt vanaf 1 januari 2013 tot 1 januari 2023,
- de periode waarover de schade zoals bedoeld in 4.51. onder b moet worden begroot
loopt vanaf 1 november 2015 tot 1 januari 2023.
4.54. Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding geldt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht, waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Op praktische gronden en om redenen van billijkheid, kan in bijzondere gevallen van een of meer omstandigheden van het geval worden geabstraheerd. [32] Voor het antwoord op de vraag of in een concreet geval bij de begroting van schade geabstraheerd moet worden van een of meer omstandigheden, komt gelet op deze vaste rechtspraak van de Hoge Raad groot belang toe aan de redelijkheid en doelmatigheid. Wat redelijk is, wordt mede bepaald door de maatschappelijke opvattingen (vgl. artikel 3:12 BW). [33]
1. de omzetwaarde die gemoeid zou zijn geweest met de Global en de Ngage
concessie,
a. waarbij voor de Global concessie van belang zijn:
- het aantal reclamedragers en vlakken waarop de Global concessie
ziet,
- de vervanging van analoog naar digitaal gedurende de looptijd,
b. waarbij voor de Ngage concessie van belang zijn:
- het aantal Digital Walls (13) waarop de Ngage concessie ziet;
- de bezettingsgraad,
3. de operationele kosten,
4. de rentelast in verband met werkkapitaal en de voorfinanciering van de afdracht,
Global en Ngage uitgevoerde concessies in het feitelijke scenario. NS Stations, Global en (voor zover volgens de deskundigen noodzakelijk) Ngage zullen de deskundigen moeten voorlichten over de werkelijke uitvoering van de concessies (het aantal reclamedragers, de uitrol in tijd en aantal van de digitale reclamedragers, het aantal vlakken, de bezettingsgraad) door Global en Ngage. Wat hierover in de overeenkomsten met Global en Ngage stond, is dus niet bepalend, maar hoe Global en Ngage daadwerkelijk in de praktijk de overeenkomsten hebben uitgevoerd. Voor wat betreft de uitvoering van concessies kiest de rechtbank voor een concrete berekening van de schade. De deskundigen dienen (mede) op basis van die gegevens naar beste weten de omzetwaarde van de concessies te bepalen.
1. 100% bij de concessiehouder blijft,
2. 100% bij NS Stations blijft,
3. 50% bij de concessiehouder en voor 50% bij NS Stations blijft.
Over de vraag of deze (financiële) impact (vooral als gevolg van de gegarandeerde minimum afdracht) wel of niet volledig voor rekening en risico van de concessiehouder zou zijn gekomen dan wel (gedeeltelijk) voor rekening en risico van NS Stations, zal de rechtbank nog een beslissing nemen ná het deskundigenbericht.
Over dat punt zijn partijen verdeeld. In het feitelijke scenario is dat risico door de uitspraak van het gerechtshof dat de concessies gestaakt moesten worden voor rekening van NS Stations gekomen.
NS Stations en Global zich bij akte kunnen uitlaten over:
- de personen van te benoemen deskundigen en hun specialisme, en
- de aan de deskundigen voor te leggen vraag of vragen.
Wat betref de te benoemen deskundigen geeft de rechtbank partijen met zekere klem in overweging daarover samen overleg te plegen zodat zij eenstemmig drie deskundigen aan de rechtbank kunnen voordragen. Partijen zijn vanwege hun kennis van de OOH-markt bij uitstek op de hoogte van welke personen over de expertise beschikken om de vraag/vragen van de rechtbank naar ieders tevredenheid te beantwoorden.
- NS Stations in navolging van de uitspraken van het gerechtshof en de Hoge Raad
heeft onderkend dat zij de Global concessie en Ngage concessie had dienen aan te
besteden;
Stations de schade dient te vergoeden, nader op te maken bij staat;
opgeroepen door NS Stations als (mede)eiser om te voorkomen dat één of
meerdere van de andere partijen schadevergoeding ontvangt voor schade die zij niet
heeft of hebben geleden.
Verjaringsberoep en toetsingskader4.64. NS Stations beroept zich dan nog op verjaring van de vordering tot vergoeding van de kansschade:
- inzake de Global concessie, voor zover die vordering is ingesteld door [eiseres sub 1] ,
Centercomen Clear Channel,
- inzake de Ngage concessie, voor zover die vordering is ingesteld door [eiseres sub 1] ,
Centercom, Clear Channel en [derde partij sub 3] .
De eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon moet aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid. Het enkele vermoeden van het bestaan van schade dan wel het enkele vermoeden welke persoon voor de schade aansprakelijk is, volstaat daarom niet.
De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon.
Het antwoord op de vraag op welk tijdstip de benadeelde voldoende zekerheid heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon, is afhankelijk van de relevante omstandigheden van het geval.
Dit betekent dat de rechter moet beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon.
Verjaringsberoep met betrekking tot verlies van de kans van de Global concessie4.66. Er hoeft alleen te worden beoordeeld of de vordering van Clear Channel tot vergoeding van de kansschade inzake de Global concessie is verjaard.
Uit wat hiervoor is overwogen, volgt immers dat de vorderingen van [eiseres sub 1] en Centercom al moeten worden afgewezen, omdat zij geen reële kans op succes zouden hebben gehad.
4.67. Vooropgesteld wordt dat Clear Channel NS Stations voor het eerst op
10 maart 2022 aansprakelijk heeft gesteld. Dat staat niet ter discussie.
NS Stations en Global (CBS Outdoor) gesloten concessieovereenkomst, en daarmee met de aan NS Stations in deze procedure verweten normschending en gemiste kans, zodat zij feitelijk in staat was om vanaf dat moment een rechtsvordering in te stellen.
Ter onderbouwing van de stelling dat Clear Channel in december 2011 bekend was met de tussen NS Stations en Global gesloten concessieovereenkomst beroept NS Stations zich op:
a. een e-mail van Clear Channel van 22 februari 2011, waarin het volgende is
vermeld:
“ Op dit moment hebben de NS een overeenkomst met CBS Outdoor (
de rechtbank: dit isde rechtsvoorgangster van Global) en volgens onze gegevens eindigt deze overeenkomst
geïnteresseerd is in een samenwerking met NS Poort (de rechtbank: de
rechtsvoorgangster van NS Stations) om het stationbezoek te veraangenamen middels de
exploitatie van reclamepanelen op alle stations in Nederland.”
2011, waarin onder andere het volgende is vermeld:
“
Amsterdam – Vandaag maken CBS Outdoor Nederland en NS Poort bekend dat zijhun samenwerking verlengen. Ook de komende jaren is CBS de partner die op de NSStations in Nederland een groot deel van de reclamedragers verzorgt.
Het partnership tussen NS Poort en CBS outdoor betreft een groot reclamecontract in
Nederland en het enige dat landelijk bereik en spreiding biedt. (…)
(…)
Wij kiezen voor het verlengen van het contract met onze huidige partner CBS Outdoor,
aangezien zij een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteitsverbetering en
beleving van de stations door middel van het plaatsen van haar reclamedragers.
- 11 december 2011, Daily Dooh,
- 8 december 2011, Nabbnet
- 8 december 2011, [website]
- 16 december 2011, Sign Totaal
- 12 december 2011 Output Magazine [35]
publiek gegeven is; de naam van de exploitant staat vermeld op de reclamedragers,
welke schermen door welke marktpartij worden geëxploiteerd.
Clear Channel voldoende zekerheid heeft verkregen dat haar schade is berokkend door tekortschietend of foutief handelen door NS Stations. De wetenschap van Clear Channel dat de overeenkomst tussen NS Stations en Global per 1 januari 2013 eindigde is onvoldoende om vast te stellen dat zij de daardoor de vereiste voldoende zekerheid had verkregen en dus in staat was om een vordering tegen NS Stations in te stellen. Uit de tekst van het e-mailbericht blijkt eerder dat Clear Channel die voldoende zekerheid juist niet had, omdat zij zich in positieve bewoordingen aanprijst als partner van NS Stations. Deze bewoordingen veronderstellen de contractsvrijheid van NS Stations waarvan het ontbreken de kern van haar aansprakelijkheid is en getuigen geenszins van enig bewustzijn van Clear Channel dat het NS Stations niet vrij zou staan de overeenkomst met een andere partij aan te gaan. De vereiste daadwerkelijke kennis van Clear Channel kan evenmin afgeleid worden uit de inhoud van genoemde persberichten, verondersteld al dat daarvan kennis van zou zijn genomen door iemand wiens wetenschap aan Clear Channel kan worden toegerekend. “Het verlengen van het contract” waarvan in de persberichten en overige publicaties melding wordt gemaakt, duidt op toepassing van een reeds overeengekomen mogelijkheid en geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat Clear Channel daarmee voldoende zekerheid zou hebben verkregen dat haar schade werd berokkend door tekortschietend of foutief handelen door NS Stations. De feiten onder d en e hebben geen zelfstandige betekenis.
door NS Stations acht de rechtbank niet juist. Desalniettemin zal NS Stations vanwege haar beroep op verjaring en haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het bewijs van de stelling dat Clear Channel vóór 10 maart 2017 daadwerkelijk bekend was met haar schade als gevolg van foutief handelen van NS Stations.
Verjaringsberoep met betrekking tot verlies van de kans van de Ngage concessie4.69. Beoordeeld moet worden of de vorderingen van [eiseres sub 1] , Centercom, [derde partij sub 3] en Clear Channel tot vergoeding van kansschade vanwege het niet aanbesteden van de Ngage concessie is verjaard.
- [eiseres sub 1] op 30 augustus 2021 NS Stations aansprakelijk heeft gesteld voor deze
kansschade,
- [derde partij sub 3] op 30 augustus 2021 NS Stations aansprakelijk heeft gesteld voor deze
kansschade,
- Centercom op 31 augustus 2021 NS Stations aansprakelijk heeft gesteld voor deze
kansschade,
- Clear Channel op 10 maart 2022 NS Stations aansprakelijk heeft gesteld voor deze
kansschade.
24 november 2015. NS Stations stelt zich op het standpunt dat [eiseres sub 1] , [derde partij sub 3] , Centercom, en Clear Channel vanaf die datum bekend waren met de tussen NS Stations en Ngage gesloten raamovereenkomst. NS Stations beroept zich ter onderbouwing daarvan op:
a. twee berichten die op de website van Ngage zijn gepubliceerd. [36] In het eerste bericht van 1 juni 2015 kondigt Ngage aan dat zij op het station
Amsterdam Centraal in nauwe samenwerking met NS Stations LED schermen
heeft geplaatst en dat de programmering van de schermen bestaat uit hoogwaardige
iconische Amsterdam beelden afgewisseld met advertisement.
In het tweede bericht van 24 november 2015 kondigt Ngage aan dat op het station
in Utrecht twee schermen zijn geplaatst waarop prachtige iconische beelden van
Utrecht afgewisseld met commercials van nationale adverteerders worden getoond.
Verder vermeldt Ngage dat zowel NS Stations als Ngage enthousiast zijn over de
uitbreiding van digitale schermen op het vernieuwde Utrecht Centraal.
- 1 juni 2015 ( [website] .nl), waarin is vermeld:
“Ngage Media komt “The Flow” op Amsterdam Centraal.
Het Digital Out of Home bedrijf voorziet de vandaag te openen IJ-hal en
IJpassage op Amsterdam CS van vier grote digitale schermen.”
- 2 juni 2015 ( [website] .nl), waarin is vermeld:
“Ngage Media lanceert The Flow op Amsterdam CS
(…)
Voorzien van premium winkels en horecagelegenheden met uitzicht op
’t IJ is dit vernieuwde station de locatie voor Ngage Media om vier
hoogwaardige grote digitale schermen te plaatsen.”
- 27 november 2015 ( [website] .nl)
“Twee grote digitale LED-schermen Ngage Media op Utrecht CS”
- 23 november 2015 ( [website] .nl)
“Twee nieuwe eyecatchers op Utrecht Centraal”
- 23 november 2015 ( [website] .nl)
“Vanaf vandaag biedt Ngage Media twee grote digitale LED scherm van
30m2 als advertentiemedium aan in de nieuwe hal van het centraal
station in Utrecht.”
c. het feit dat de exploitatie van reclamedragers in het openbaar vervoer de facto een
publiek gegeven is; de naam van de exploitant is vermeld op de reclamedragers,
welke schermen door welke marktpartij worden geëxploiteerd.
dhr. A. Ermers van [derde partij sub 3] en dhr. [A] kunnen verklaren over respectievelijk het van moment van bekendheid van Centercom, [derde partij sub 3] , [eiseres sub 1] en Clear Channel van de onderhandse gunning aan Ngage. Haar veronderstelling dat Centercom, [derde partij sub 3] , [eiseres sub 1] en/of Clear Channel met die wetenschap reeds voldoende zekerheid zouden hebben verkregen dat haar schade is berokkend door tekortschietend of foutief handelen door NS acht de rechtbank niet juist. Desalniettemin zal NS Stations vanwege haar beroep op verjaring en haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat Centercom, [derde partij sub 3] , [eiseres sub 1] en Clear Channel meer dan 5 jaar voor de in 4.70 genoemde data daadwerkelijk bekend waren met hun schade als gevolg van foutief handelen van NS Stations.
V.
Slotopmerkingen1. Onderzoeken schikking4.72. De rechtbank houdt vanwege de slotopmerkingen van partijen tijdens de mondelinge behandeling er rekening mee dat partijen naar aanleiding van dit vonnis met elkaar in overleg zullen treden met als doel te onderzoeken of zij tot een schikking kunnen komen. Als deze veronderstelling juist is, dan verzoekt de rechtbank partijen dit aan de rechtbank te laten weten, zodat de verdere procedure in afwachting daarvan kan worden aangehouden.
2. Aanhouden iedere verdere beslissing4.73. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5.De beslissing
15 mei 2024voor het nemen van een akte:
a. door JCDecaux, Clear Channel, NS Stations en Global waarin zij zich uitlaten over
het aangekondigde deskundigenbericht (zie 4.57. e.v.),
b. door NS Stations waarin zij zich kan uitlaten of en zo ja op welke wijze zij bewijs
wenst te leveren als overwogen in 4.68.4. en 4.71.3,
mr. J.R. Hurenkamp en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.